Gemeente Utrecht


2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
36 Vragen van de heer P.F.C. Jansen
(vragen binnengekomen op 10 april 2006)

Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 9 februari jl. heeft de fractie van B&G een motie "gelijke monniken, gelijke kappen" ingediend, mede ondertekend door SP, Christenunie en groep v.d.Vecht. De motie sprak uit dat in gevallen waarin een bezwaar tegen de waardebeschikking OZB van een woning gehonoreerd wordt de gemeente zélf het initiatief neemt om de waardebeschikkingen van eventuele identieke woningen eveneens te verlagen.

Wethouder Abrahamse reageerde bij die gelegenheid als volgt, ik citeer uit de notulen:

"Tot nu toe zijn ongeveer 8200 bezwaarschriften tegen de waardevaststelling ingediend. Daarvan is inmiddels 35% gehonoreerd. Dat resulteert in een lagere WOZ-waarde van betrokken woningen. Als nu blijkt dat deze waarde ook voor identieke gevallen opgaat, dan wordt dat ambtshalve gecorrigeerd. Tot nu toe heeft in bijna 2200 gevallen ambtshalve een correctie plaatsgevonden. Dus het gevraagde in het amendement is in feite al beleid bij de gemeente Utrecht. Het verzoek in de motie is dus feitelijk overbodig."
Daarop werd de motie verworpen.

Inmiddels heeft de SP-fractie documentatie ontvangen van enkele bewoners van het Mitros-complex Peeters-Elbe-Neckardreef, waaruit blijkt dat de waardebeschikkingen van hun woningen niet zijn aangepast, nadat de bezwaren van de bewoner van Elbedreef 97 gehonoreerd waren. Het betreft in totaal 190 woningen.

Wij zouden graag opheldering krijgen hoe het mogelijk is dat -volgens ons in afwijking van de klip en klare uitspraak van wethouder Abrahamse- de ambtshalve correctie in dit geval niet is toegepast. Daarom hebben wij, mede namens de fracties van Christenunie en Burger en Gemeenschap, de volgende vragen:

1. Wat zijn de wettelijke criteria voor ambtshalve correcties bij de waardevaststelling in het kader van de Wet Onroerende Zaken (WOZ)?

2. Op welke wijze wordt na het honoreren van een bezwaarschrift vastgesteld of er sprake is van identieke woningen? Wordt standaard nagegaan of de woning onderdeel vormt van een complex en of andere woningen in dit complex dezelfde uitgangstaxatie hadden?

3. Is het College met ons van mening dat alle woningen waarvoor dezelfde "vergelijkingswoningen" gebruikt zijn bij de taxatie met grote waarschijnlijkheid als "identiek" aangemerkt kunnen worden?
Zo ja: wanneer vindt bij deze woningen een ambtshalve verlaging plaats?

4. Waarom is in het geval van het complex Elbedreef/Peetersdreef, waar simpele observatie leert dat er sprake is van een groot aantal identieke woningen geen ambtshalve correctie (verlaging) toegepast?
---

Een waardevaststelling wordt gebaseerd op de werkelijke koopsom van drie recent verkochte woningen in de directe omgeving van de te taxeren woning.


---- --