Ministerie van Buitenlandse Zaken

O Nederland, let op uw Saeck

Toespraak door dr. Bernard Bot, Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden, ter gelegenheid van de 'China-dag',

Den Haag, 12 april 2006

"O Nederland, let op uw Saeck"

Opkomst China is beleidsrelevant voor Nederland

(Inleiding)

De tijd van verkennen en aftasten is voorbij. Dames en heren,

Nederlanders behoren volgens de Universiteit van Ulster tot de intelligentste Europeanen, zij het volgens door anderen betwiste criteria. De Chinezen zelf zeggen bovendien dat wij hun tweede handelspartner in de Europese Unie zijn. Dat hebben we volgens mij voor een belangrijk deel aan Rotterdam te danken. Hoe dan ook: we hebben een goede uitgangspositie voor een actieve opstelling van ons land in de relatie met China.

Daarom ben ik blij dat u vandaag in zulke grote getale heeft deelgenomen aan onze China-dag. Het toont uw belangstelling en betrokkenheid. Ik hoop dat u inspiratie heeft opgedaan en dat wij allemaal wat van elkaar hebben geleerd. Uw inbreng vandaag was van wezenlijk belang voor de verdere ontwikkeling van het Nederlandse overheidsbeleid t.a.v. China.

Nederland zal in zijn relatie met China een integrale en coherente visie aan de dag moeten leggen, maar zich tegelijkertijd bewust moeten blijven van zijn beperkingen. Wij kunnen niet alles tegelijk, maar wat wij doen, doen wij goed.

De crux is het om zowel in Europees kader als bilateraal uit te gaan van onze eigen kracht en in China enthousiasme voor onze talenten te genereren.

Ik noem er een paar, en dit is zeker niet als een uitputtende lijst bedoeld: watermanagement en baggeren, milieutechnologie, medische technologie, voedsel en landbouwtechnologie, en kennis van logistiek en transport, inclusief havens en luchthavens.

Los van wat wij kunnen en weten, moeten we gebruik maken van onze gunstige geografische ligging. Nederland ontwikkelt zich nu al tot het logisitieke centrum aan Europese zijde voor de handel met Azië. Rotterdam speelt hier goed op in, maar we moeten alert blijven en actief blijven inspelen op de ontwikkelingen in Azië.

De tijd van verkennen en voorzichtig aftasten is voorbij. Nederlandse politici, zakenlieden en wetenschappers die China bezoeken hebben nu meer dan ooit de verantwoordelijkheid een duidelijke visie op tafel te leggen wanneer zij eenmaal in Peking zijn. De Chinezen willen weten: wat heeft u als Nederlander vanuit uw eigen specifieke invalshoek te bieden? Welke concrete resultaten wilt u boeken? Daar moet u vantevoren al een helder antwoord op kunnen geven.

Maar het gaat natuurlijk niet alleen om economie. We zijn ook geinteresseerd in de sociale ontwikkelingen, in de mensenrechtensituatie en in de vraag met welke visie China zich nu eigenlijk op het wereldtoneel wil presenteren. Ik kom daar zo op terug.

(Nederland-China)

De betrekkingen tussen China en Nederland zijn de afgelopen decennia steeds volwassener geworden, op basis van ons in 1972 geformuleerde een-China beleid.

Op de dag af één jaar geleden, op 12 april 2005, bezocht ik Peking, waar ik gesprekken voerde met de Chinese minister van Buitenlandse Zaken en de vice-president. Ook toen al lag de vraag op tafel hoe we organisaties uit de Nederlandse maatschappij nauwer bij die relatie konden betrekken. Veel van de Chinese interesse voor ons land heeft immers niet zozeer met de Nederlandse overheid te maken, maar met investeringen en handel, technologische samenwerking, opleidingen aan onze universiteiten, of culturele samenwerking.

Er zijn uiteraard onderwerpen waarover tussen China en Nederland verschillen van mening bestaan, zoals de mensenrechtensituatie in China. Volwassenheid in de relatie betekent gelukkig dat wij onze zorgen over mensenrechten kunnen uiten, zonder dat de Chinese leiders meteen op hun achterste benen staan. De Europese mensenrechtendialoog wordt door Nederland bilateraal aangevuld met regelmatige consultaties van de Nederlandse mensenrechtenambassadeur. Bovendien voeren we een juridisch samenwerkingsprogramma in China uit waarbij heel concreet wordt gewerkt aan versterking van de rechtsstaat. 'We put our money where our mouth is" is hierbij het motto.

Een ander punt dat steevast in de discussies naar voren komt is het belang dat wij hechten aan een echt level playing field voor onze bedrijven in China. Buitenlandse investeringen en intellectuele eigendommen hebben ook in China recht op adequate juridische bescherming. Dat wordt in China steeds duidelijker, naarmate ook onder Chinese bedrijven en ondernemers de behoefte aan een adequaat juridisch raamwerk groeit.

Niet alleen op dit punt komt China in aanraking met de beperkingen van het eigen model. Zoals elk land komt China onherroepelijk vroeg of laat voor vraagstukken te staan die wij in Europa ook goed kennen.

Zo heeft het in Europa veel bekritiseerde, kapitalistische Amerika een minder grote tegenstelling tussen arm en rijk dan het in de luwte varende, communistische China. Dit is een uiting, een van de vele, van het geweldige tempo waarmee de veranderingen zich in China voltrekken. En van de moeite die het Chinese politiek bestel heeft, en elk ander bestel zou hebben, om de economische veranderingen ook in sociaal-maatschappelijke, culturele en politieke zin bij te benen en te managen.

Dit betekent ook dat het goed is dat Nederland en Europa China blijven aanspreken op de principes van eerlijke concurrentie, op het belang van duurzaamheid, op de noodzaak van respect voor mensenrechten, en op het belang van een adequaat sociaal beleid. Zowel uit eigen belang als in het belang van China zelf.

Buitenlandse Zaken wil daarbij graag een kruispunt van kennis en een knooppunt van contacten zijn. Wij helpen Nederlanders hun weg in het buitenland te vinden; wij helpen mensen uit andere delen van de wereld Nederland beter te begrijpen. Wij helpen graag met introducties in het buitenland, met het bij elkaar brengen van Nederlandse en buitenlandse instellingen. En wij hopen dat wij zo toegevoegde waarde kunnen bieden voor de maatschappij.

Als vertegenwoordiger van de Nederlandse samenleving vinden wij bij Buitenlandse Zaken ook af en toe iets van die samenleving. En die mening geven we ook, zeker wanneer wij internationale ontwikkelingen zien die gevolgen hebben voor Nederland en wij het gevoel hebben dat Nederland daar actiever op moet inspelen dan het geval is. De opkomst van China ­ en India - is zo'n ontwikkeling.

(Ontwikkelingen in China)

De Chinese economie groeit dynamisch en in het Westen beginnen we verontrust te worden over wat daarvan de gevolgen zijn: verdwijnt alle maakindustrie naar China, de dienstensector naar India en blijven wij als een openluchtmuseum achter? Kunnen wij nog mondiaal concurreren? Dat hangt natuurlijk grotendeels van onszelf af. Het heeft weinig zin om als konijntjes in de koplampen van de naderende auto te turen. Veel beter is het om de handen uit de mouwen te steken ­ mee te profiteren van economische groei en groeiende welvaart elders in de wereld, zelf innovatief te blijven, en er samen met Azië aan te werken dat die groei niet ten koste gaat van het mondiale leefklimaat of leidt tot een onzalige energie-competitie.

De voormalige Maleisische premier Mahathir zegt daarover het volgende in de Far Eastern Economic Review: "You cannot stop China. It is the sleeping lion who has now woken up. And its appetite is enormous. And there is always the fear that this huge lion might gobble up the rest of the world. But we in Malaysia have had relations with China for over two thousand years. We have traded with China, but the Chinese have never colonized us." En hij had er nog aan toe kunnen voegen dat ook wij profiteren van de economische groei in China.

Een thema dat zich de afgelopen twee jaar ook in de relatie met China met stip op de politieke agenda heeft geplaatst is energie. En ook voor een toekomstig kabinet zal energie op de agenda staan.

Op energiegebied is de Chinese behoefte in drie woorden te omschrijven: meer, zuiniger en schoner. Met nadruk op meer. Het huidige Chinese energiebeleid is vooral gericht op het stillen van de energiehonger. En dat is begrijpelijk. Daarom probeert China lange termijn garanties van producenten te krijgen. De Chinese wens tot "meer" komt tot uitdrukking in risicospreiding voor wat betreft energiebronnen en leveranciers. Wij doen hetzelfde. Wij zullen de dialoog met China moeten intensiveren en bezien hoe in de legitieme energie-behoefte van China en onszelf kan worden voorzien, en hoe wij tegelijkertijd kunnen voorkomen dat de wereld ten prooi valt aan een moderne vorm van roofridderschap.

Tot slot nog een opmerking over de internationale rol van China. Het gaat immers niet alleen om de ontwikkelingen binnen China, of India, maar ook de mate van internationale verantwoordelijkheid die China internationaal aan de dag zal leggen. En de vraag door welke visies en uitgangspunten China zich daarbij zal laten leiden.

In mijn visie is het daarbij van groot belang dat de steeds toenemende Chinese economische omvang en welvaart zich ook vertaalt in een positieve rol op het politieke wereldtoneel.

Een economische wereldmacht moet ook een verantwoordelijk politiek wereldspeler zijn. Een in zichzelf gekeerd China is voor onze belangen, ook economisch, het grootste risico. Dat moeten we dus voorkomen. We zien gelukkig al dat China ook als permanent lid van de VN Veiligheidsraad langzaam meer verantwoordelijkheid neemt voor de internationale vrede en veiligheid. Maar China zou zich nog meer moeten ontwikkelen tot een verantwoordelijk 'stakeholder' in het internationale systeem, of het nu gaat om het versterken en verbeteren van de Verenigde Naties, betrekkingen met de NAVO of de betrokkenheid van China bij de diverse non-proliferatie en exportcontrole-regimes.

Op dit moment moet ik constateren dat China zich in het buitenlands beleid vaak laat leiden door het principe van non-interventie in de interne aangelegenheden van andere landen; een nobel uitgangspunt, maar moeilijk verdedigbaar waar het gaat om landen als Zimbabwe of Soedan.

Wij verwachten van China ook dat zijn buitenlands- en defensiebeleid transparanter wordt. Alleen dan kan het land ook het regionale vertrouwen winnen en zo de factor van regionale en internationale vrede en stabiliteit worden die het beoogt.

Al met al genoeg belangwekkende thema's om over door te praten met Chinese collega's, zowel bilateraal als via de EU, zo lijkt me.

(Kabinetsbeleid)

Het huidige kabinet heeft in het licht van deze ontwikkelingen al de nodige, soms pijnlijke, maatregelen getroffen, om onze concurrentiekracht te vergroten. Wij zien China niet als dreiging, maar als een kans, beter gezegd als een hele serie kansen. Daarvan wil ik er hier een aantal noemen:Economie en innovatie: De OESO prijst Nederland voor het gevoerde kabinetsbeleid, waaronder de ambitie de administratieve regeldruk in 2007 met 25 procent te verlagen, het stimuleren van arbeidsparticipatie door beleidsspecifieke maatregelen en het terugdringen van de instroom in de WAO.

In de huidige wereldeconomie kan Nederland niet meer op prijs concurreren, al zullen we zorgvuldig moeten omgaan met de hoogte van onze lonen om onszelf niet onnodig uit internationale markten te prijzen. Hier ligt een morele verantwoordelijkheid voor alle sociale partners.

Maar bovenal moeten wij ervoor zorgen dat wij toegevoegde waarde creëren, slimmer werken, creatief en innovatief te zijn. Het gaat om het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten en het vinden van niches in de wereldmarkt, waar wij wereldspeler kunnen zijn. Tijdens de huidige kabinetsperiode hebben we ingezet op meer innovatie. We hebben het innovatieplatform opgericht. En ter ondersteuning hebben we allerlei beleidsinstrumenten ontwikkeld, zoals de kennisvouchers, het bevorderen van technostarters en de realisatie van kennisclusters.

Maar daarmee zijn we er nog niet, want ook China zit niet stil. Zo kondigde president Hu Jintao drie maanden geleden aan te streven naar het besteden van 2 procent van het BBP aan uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in 2010 (nu 1,5 procent). Ter vergelijking: ook in Nederland geven wij daar nu 2 procent aan uit. Maar het punt is: daar zal China het op termijn niet bij laten en ook de Nederlandse inspanning moet verder omhoog.Kennismigratie. Om de concurrentie in de mondiale kenniseconomie aan te kunnen gaan is het van belang dat kenniswerkers makkelijk in Nederland actief kunnen zijn. Daarom is sedert anderhalf jaar de kennismigrantenregeling van kracht. Doel daarvan is snelle toelating van buitenlandse kenniswerkers tot Nederland. Ruim 1000 Nederlandse bedrijven hebben reeds een overeenkomst met de Immigratie en Naturalisatie Dienst afgesloten. Inmiddels zijn zo'n 1500 verblijfsvergunningen afgegeven aan kennismigranten.

Ook buitenlandse studenten zijn natuurlijk meer dan welkom bij Nederlandse onderwijsinstellingen. Uiteraard heeft het hoger onderwijs toelatingscriteria waaraan de student moet voldoen. Wordt de student geaccepteerd en heeft de onderwijsinstelling een convenant met de IND dan krijgt de student via een snelle procedure toegang tot Nederland. Chinese studenten weten ons overigens wel te vinden; er schijnen er nu al zo'n 7.000 in Nederland te zijn.Onderwijs. Dat brengt mij bij het onderwijs. Want laten we eerlijk zijn. Hoewel de aandacht voor excellent hoger onderwijs groeiende is en we het in internationaal-vergelijkende onderzoeken nog niet zo slecht doen, zeker niet in het basisonderwijs, bekruipt ons allen het gevoel dat het beter moet en beter kan.

Veel van de vernieuwingen uit het verleden waren niet per se verbeteringen. En daar probeert minister Van der Hoeven wat aan te doen. Het gaat daarbij niet alleen om beleid, maar ook om mentaliteit. We moeten echt af van die ongeschreven regel dat geen Nederlands kind met zijn hoofd boven het maaiveld uit mag steken. Talenten zijn er om ontplooid te worden. En ik beschouw ook VMBO-leerlingen, juist ook VMBO-leerlingen, als mensen waarvan de talenten moeten worden ontplooid. Meer individuele aandacht, meer feitenkennis, meer uitgaan van de vaardigheden en nieuwsgierigeheid van de individuele leerling. En in ieder geval ook meer oog voor de ontwikkelingen buiten Nederland.

Ik roep Nederlandse studenten op om eens in China of India hun licht op te steken, en dan bedoel ik niet als new-age toerist, maar als hardwerkend en ambitieus student. Ontdek die steeds kleiner wordende wereld zelf! In dat verband wil ik ook het speciale stage programma noemen dat dit jaar op het postennetwerk in China van start gaat: elk half jaar kunnen zo'n zes studenten (Chinees of een andere relevante studie) stage gaan lopen in het netwerk om zodoende concrete werkervaring in China op te doen.

(Verkiezingen 2007)

Nederland staat in de aanloop naar de verkiezingen in 2007 voor een jaar van veel politiek debat. Dat debat mag niet uitsluitend vanuit nationaal perspectief gevoerd worden. Teveel hoor ik critici van de door dit kabinet genomen maatregelen puur nationale en dus onrealistische oplossingen voorstaan. Terug naar de jaren zeventig, zo lijkt het soms wel. Maar we moeten vooruitkijken, om ons heen kijken, ons ervan bewust zijn dat Nederland niet een geïsoleerd eiland in een stille oceaan is, maar onderdeel van een 'global village'. 'Think globally, act locally' zou mijn motto zijn.

Mijn pleidooi: de veranderingen in de wereld zouden ook meer in het debat in Nederland moeten meetellen. Dat geldt zowel voor de politiek als voor de samenleving. In de aanloop naar de verkiezingen daarom graag ook een duidelijke discussie over de vraag hoe we het meest effectief kunnen opkomen voor onze belangen in de Europese Unie en elders in de wereld.

Welk kabinet er ook komt, het zal rekening dienen te houden met de gevolgen van de grote internationale veranderingen op vele gebieden. Ik pleit er dan ook voor de nationale gevolgen van de verschuivingen in de wereld als gevolg van de opkomst van China en India als apart aandachtspunt in de formatie op te nemen.

(Conclusie)

Als u me toestaat zou ik willen citeren uit een oud Nederlands volksliedje:

"O Nederland let op uw saeck
De tijd en stond is daar
(-)

Neemt acht op uwer landen staat:
Uw volk en steden meest
Zijn sterk en daar is raad en daad
Van ouds altijd geweest".Kortom: let op, wees alert, maar vertrouw op je eigen kracht en wijsheid.

Het is vooral een kwestie van handen uit de mouwen steken! Of, zoals een Chinees spreekwoord luidt: "Wat is het beste moment om een boom te planten: twintig jaar geleden. Wat is het op een na het beste moment? vandaag."

Wij hebben vandaag samen meer inzicht gekregen in de ontwikkelingen in China en de gevolgen voor de bilaterale betrekkingen. Daarvoor ben ik u zeer erkentelijk. Wij hebben in China een netwerk van één ambassade, drie consulaten-generaal en zes Netherlands business support offices. En in Taipeh beschikt Nederland over een handelsvertegenwoordiging. Dit uitgebreide netwerk staat tot uw beschikking, want BZ is wereldwijd thuis.Ik dank u voor uw aandacht.

Mocht het document in de email u niet in goede orde bereiken, ga dan voor het brondocument naar: http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=1F73DCC239AA4C64AC14DDFDA4D7D2F9X1X60689X75

===