WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : Viss. 2006/1922
datum : 14-04-2006
onderwerp : Schriftelijke vragen van lid Ten Hoeve (OSF) inzake de
toekomst mosselvisserij Oosterschelde
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u mijn antwoorden toekomen op de vragen van het lid Ten
Hoeve (OSF) met betrekking tot de toekomst van de mosselvisserij in de
Oosterschelde.
1
Hebt u kennis genomen van de uitspraak van de Raad van State m.b.t. de
uitzaai van Ierse mosselen in de Oosterschelde?
Ja.
2a
Is het waar dat uw ministerie tot nu toe verzuimd heeft aan te tonen
dat uitzaai van Ierse mosselen geen schade toebrengt aan het
ecosysteem van de Oosterschelde?
Nee. Allereerst wil ik erop wijzen dat niet de overheid, maar de
aanvrager van vergunningen een passende beoordeling dient uit te
(laten) voeren. Mijn ministerie faciliteert dat op verschillende
wijzen. In 2004 heb ik het Expertisecentrum LNV opdracht gegeven om
een risicoanalyse te maken van het verplaatsen van schelpdieren, met
het accent op de ecologische risico's. Door middel van een
internetforum en een workshop zijn deskundigen geraadpleegd over de
introductie van gebiedsvreemde mariene organismen en de rol van
schelpdieren hierin. Vervolgens heb ik een consultatieronde
georganiseerd om het deskundigenoordeel met alle belanghebbenden te
bespreken. Tenslotte zijn door de overheid en sector eind 2005
gezamenlijk het zogenoemde PRIMUS-onderzoek gestart, dat de
ecologische risico's in kaart brengt van de verplaatsing van
schelpdieren vanuit de Ierse en Keltische zee naar de Oosterschelde.
2b
Acht u het mogelijk dat aan te tonen en zo ja, hoeveel tijd zal dat in
beslag nemen?
Hiervoor zullen we de resultaten van het PRIMUS-onderzoek moeten
afwachten. De afronding stond gepland in het najaar van 2006, maar het
onderzoek zal nu versneld worden uitgevoerd. Dit betekent dat de
resultaten mogelijk al in juni beschikbaar komen.
3
Mag verwacht worden dat de mosselvisserij in de Oosterschelde dan niet
meer op bezwaren van de Raad van State zal stuiten?
De uitspraak van de Raad van State laat mij ruimte om in de toekomst
wederom tot vergunningverlening over te gaan, mits hieraan een
adequate passende beoordeling vooraf is gegaan en de resultaten van
deze beoordeling ruimte laten voor vergunningverlening. De sector zal
een nieuwe aanvraag op grond van de Natuurbeschermingswet indienen en
moet in dat kader zorgdragen voor het aanleveren van een dergelijke
passende beoordeling van de gevolgen van het uitzaaien van
schelpdieren voor de natuurwaarden. De resultaten van het
PRIMUS-onderzoek kunnen bij het opstellen van de passende beoordeling
worden betrokken.
4
Wat zijn uw verwachtingen m.b.t. de gevolgen van de uitspraak van de
Raad van State voor de werkgelegenheid in Zeeuwse schaal- en
schelpdiersector?
Op korte termijn verwacht ik geen grote negatieve gevolgen. Volgens
informatie van de mosselsector zelf is de mosselvoorraad in de
Oosterschelde momenteel zodanig, dat de sector nog enige tijd vooruit
kan. Daarnaast loopt het mosselseizoen 2005/2006 hoe dan ook op zijn
einde.
5a
Ziet u mogelijkheden voor de Zeeuwse mosselvisserij de bedrijven voort
te zetten, hetzij in de Oosterschelde, hetzij elders?
Zoals aangegeven in mijn Beleidsbesluit Schelpdiervisserij 2005-2020
(TK 2004-2005, nr. 29675, nr. 3) wil ik ook voor de komende jaren
inzetten op een economisch gezonde mosselsector met productiemethoden,
die de natuurwaarden respecteren en daar waar mogelijk versterken. Ik
wil de mosselsector dan ook de ruimte geven om zich verder te
ontwikkelen richting een duurzame visserij. Ik zal mij ervoor inzetten
om dit mogelijk te maken.
5b
Wat kan daarbij de rol van uw ministerie zijn?
Ik streef ernaar om bij de aanvang van het seizoen in september 2006
op basis van een adequate passende beoordeling een besluit te nemen
over een vergunning voor de uitzaai van mosselen, waarin ook de
natuurorganisaties zich kunnen vinden. Teneinde dit te bevorderen heb
ik het initiatief genomen om in één of meerdere bijeenkomsten met alle
belanghebbenden (waaronder mosselsector, natuurorganisaties en Zeeuwse
bestuurders) te bezien onder welke voorwaarden kan worden gekomen tot
een mosselvisserij die in harmonie is met de natuur en waarmee ook de
werkgelegenheid wordt veilig gesteld. De eerste bijeenkomst zal op
korte termijn onder mijn voorzitterschap plaatsvinden.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit