Gemeente Utrecht


Secretarie
Communicatiebureau/Bestuur
persbericht
|20 april 2006               

Utrechtse college blijft lat bij inburgering hoog leggen

College wil, in afwijking van nieuw landelijk beleid, wel in taal investeren

Het college van burgemeester en wethouders wil door blijven gaan met de goede Utrechtse aanpak van inburgering, die de afgelopen jaren is ontwikkeld. De basis daarvan is dat inburgeraars zich de Nederlandse taal goed eigen kunnen maken, omdat dit een voorwaarde is om volwaardig in de maatschappij deel te nemen. Dan moet je bijvoorbeeld kunnen praten met de leerkrachten van je kinderen, met de dokter als je ziek bent, met de buren op straat en met collega's op het werk. Het college heeft haar visie op inburgering voor de periode 2007 tot 2010 geformuleerd, vooruitlopend op het inwerking treden van het nieuwe rijksbeleid. Het gaat om de nieuwe Wet Inburgering Nederland, die na goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer, per 1 januari 2007 van kracht wordt.
De kabinetsvoornemens houden onder meer in dat veel inburgeraars hun inburgeringstraject zelf moeten inkopen en financieren. Bovendien is het niveau van het inburgeringsexamen van het rijk wat het Utrechtse college betreft te laag. Als gevolg van dit nieuwe rijksbeleid zullen achterstanden ontstaan en krijgen inburgeraars onvoldoende kennis van de Nederlandse taal. Het college wil deze situatie voorkomen met een aanpak, die het rijksbeleid aanvult. Bij deze aanpak is het advies betrokken, dat het stedelijk adviesorgaan interculturalisatie Saluti in januari van dit jaar over inburgering uitbracht.

Als de nieuwe inburgeringswet van kracht wordt, dan betekent dit dat de meeste nieuwkomers en grote groepen oudkomers moeten inburgeren (zij worden 'inburgeringsplichtig') en zelf hun inburgeringstraject moeten inkopen en financieren. Utrecht telt nu ongeveer 25.000 inwoners van 16 jaar en ouder, die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Zij vallen onder het inburgeringsbeleid en worden oudkomers genoemd. Mensen die na 1 januari 2007 naar Nederland komen en moeten inburgeren, zijn nieuwkomers. Voor Utrecht zullen dat ongeveer 475 mensen per jaar zijn.
Het college verwacht dat de eigen financiering voor veel inburgeraars eerder een belemmering dan een stimulans zal vormen om te gaan inburgeren. Hierdoor creëert het rijksbeleid nieuwe achterstanden bij de inburgering. Het college wil dat voorkomen en tegelijkertijd bestaande achterstanden zoveel mogelijk wegwerken. De gemeente moet daarvoor wel meer eigen geld investeren, want het rijk gaat opnieuw fors bezuinigen op de budgetten voor inburgering. Tijdens de huidige kabinetsperiode is het rijksbudget voor inburgering al meer dan gehalveerd. Dit geldt zelfs voor de oudkomers die voorrang hebben (zoals mensen met een uitkering en opvoeders) en de trajecten voor nieuwkomers waar de gemeente aan meebetaalt.
Bovendien vindt het college dat het niveau van het inburgeringsexamen van het rijk nauwelijks kansen biedt om goed te participeren op het gebied van sociale contacten, opleiding en werk. Het rijk stelt de grens op minimaal niveau 2, voor spreken en luisteren en niveau 1 als het gaat om lezen en schrijven. Volgens de visie van het Utrechtse college biedt dit onvoldoende basis om werkelijk mee te doen in de samenleving. Daarvoor is nodig dat mensen op drie van de vier taalvaardigheden niveau 2 of hoger halen.

Utrechtse aanpak
Het Utrechtse college wil blijven investeren in nieuwkomers door het inburgeringstraject en de (maatschappelijke) begeleiding voor hen in te kopen en grotendeels te financieren. De inburgeraar betaalt zelf een eigen bijdrage (zie het rekenvoorbeeld hieronder). Deelname aan de gemeentelijke trajecten is vrijwillig; de nieuwkomer kan er ook voor kiezen om zelf een traject in te kopen.
Het college wil ook blijven investeren in de inburgering van oudkomers en bestaande achterstanden aanpakken. Ongeveer 25.000 oudkomers in Utrecht hebben nog een inburgeringstraject nodig. Het rijk betaalt mee aan circa 750 trajecten per jaar voor twee groepen:
- oudkomers die opvoeder en/of werkloos zijn en de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen;
- oudkomers met een uitkering en sollicitatieplicht. Zij krijgen een gecombineerd programma aangeboden, dat is gericht op inburgering plus het vinden van werk.
Zevenhonderdvijftig trajecten per jaar is echter te weinig; dit betekent dat alle andere oudkomers hun traject zelf moeten betalen. Het college wil meer geld bijleggen, zodat in Utrecht tot 2010 jaarlijks in totaal 1250 oudkomerstrajecten uitgevoerd kunnen worden. Bovendien kunnen in 2007 225 extra trajecten voor vrouwen uit de groep oudkomers worden uitgevoerd; hiervoor is geld van de voormalige commissie Pavem beschikbaar.

Inburgering in Utrecht houdt pas op als inburgeraars zich op allerlei maatschappelijke terreinen zelf kunnen redden. Inburgeraars worden daarbij wel aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en inzet. Utrecht gaat daarmee verder dan alleen het opleiden tot het inburgeringsexamen.Utrechtse inburgeraars kunnen tijdens en na hun inburgeringstraject deelnemen aan conversatielessen, het project Taalstage en Werkstage, het DUO-project (maatjesproject inburgeraar - Nederlandstalige vrijwilliger), trajecten gericht op inburgering plus het vinden van werk en het project maatschappelijke activering. Daarnaast zoekt de gemeente Utrecht samenwerking met partners in de stad om mogelijkheden te creëren voor deze nieuwe inwoners.

Bezuinigingen van het rijk
De trajecten voor nieuwkomers en de inhaalslag voor oudkomers kunnen slechts gedeeltelijk met budget van het rijk betaald worden. Het college wil hier het nodige geld bij leggen. Dat geldt ook voor de ondersteunende projecten. De bezuiniging van het rijk blijkt duidelijk uit de volgende cijfers. Vanaf 1 januari 2007 betaalt het rijk voor afgeronde trajecten van oudkomers met een uitkering E 4.260 en voor oudkomers zonder werk en inkomen E 6.310; dat was in 2005 E 8.000 per afgerond traject. De vergoeding van het rijk voor een afgerond nieuwkomerstraject is teruggelopen van gemiddeld E 11.000 in 2003 naar E 7.500 in 2005. Vanaf januari 2007 betaalt het rijk per nieuwkomerstraject E 480 plus maximaal E 3.000 als het inburgeringsexamen binnen 3 jaar gehaald is.
In de periode 2007 tot 2010 is in de visie van het college voor inburgeringstrajecten in Utrecht ongeveer E 24 miljoen gemeentegeld en E 25 miljoen rijksgeld beschikbaar. Met dit geld kunnen in de toekomst niet alle Utrechtse wensen betaald worden. Zo zijn niet alle trajecten voor oudkomers noch de volledige inhaalslag oudkomers gegarandeerd. In hoeverre de Utrechtse ambities worden gerealiseerd hangt af van het feitelijke beschikbare budget.

Rekenvoorbeeld eigen bijdrage inburgeraar
- Nieuwe inburgeringswet: inburgeraars kopen zelf een inburgeringstraject in bij een (taal)aanbieder. Iemand koopt bijvoorbeeld een educatief traject in à E 6.500. Als de inburgeraar binnen drie jaar slaagt krijgt hij maximaal 70% van de kosten van de rijksoverheid terug, tot een maximum van E 3.000. Voor analfabeten en laag opgeleide inburgeraars kost het traject gemiddeld E 12.000.

- Utrechtse situatie in de visie van het college: de gemeente koopt een inburgeringstraject in voor de cliënt. De eigen bijdrage voor de inburgeraar bedraagt E 270. Bij een traject van E 6.500 betaalt de gemeente het merendeel van de kosten: E 6.230. Als de inburgeraar binnen drie jaar slaagt, dan krijgt de gemeente E 3.000 terug.

Noot voor de media:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Sylvia Borgman, telefoon 030 - 286 10 55.

|Postbus 16200 |
|                                  |3500 CE  UTRECHT                           |
|                                  |Telefoon: (030) 286 11 32                  |
|                                  |Fax: (030) 286 11 43                       |
|                                  |Internet: www.utrecht.nl                   |

---- --