De Voorzitter van de Eerste Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 22 Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22
Uw brief 27 maart 2006
Ons kenmerk SV/R&S/06/32096
Datum 21 april 2006
Onderwerp vragen van het lid Westerveld
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Westerveld (PvdA) over
reïntegratie van personen met een uitkering op grond van de Inkomensvoorziening volledig
arbeidsongeschikten.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Bijlage(n): Antwoorden op vragen
Ons kenmerk SV/R&S/06/32096
Vragen van het lid Westerveld (PvdA) op 27 maart 2006 meegedeeld aan de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Vraag 1.
Hoe verhoudt uw mededeling aan de Tweede Kamer1, dat bij personen aan wie een
arbeidsongeschiktheidsuitkering (IVA) is toegekend op grond van hoofdstuk 6 van de WIA,
bij de claimbeoordeling is geconstateerd dat zij geen "relevante verdiencapaciteit" hebben en
dat het voor hen bij sociale activering alleen zal gaan om "bevordering van maatschappelijke
participatie in het algemeen" zich tot uw eerdere stelling dat er geen bezwaar tegen bestaat dat
UWV en IVA-gerechtigde om de tafel gaan zitten om te bezien of er van de resterende 15 of
25 procent verdiencapaciteit iets te maken valt (Handelingen Eerste Kamer 1 november 2005,
4-196)?
Antwoord 1
In de genoemde brief wordt gesproken over "relevante verdiencapaciteit". Bij de weergave van
het citaat is van belang dat ik daar destijds aan heb toegevoegd dat daarbij echter de overgang
van het ene naar het andere regime aan de orde is. Relevant is op dit punt verdiencapaciteit die
als gevolg van ziekte of gebrek duurzaam minder is dan 20% van het maatmaninkomen. In dat
geval voorziet de wet niet in een taak voor het UWV om de uitkeringsgerechtigde actief
ondersteuning te verlenen om toegang tot de arbeidsmarkt te bevorderen.
Vraag 2
a. Herinnert u zich uw mededeling dat u niet goed kon overzien of een bevoegdheid aan het
UWV om een uitzondering te maken voor exceptionele gevallen zich verdraagt met de strikte
aanduiding van beide (WGA/IVA) regimes (Handelingen Eerste Kamer 1 november 2005,
4-196)?
b. Betekent uw onder 1 bedoelde brief aan de Tweede Kamer dat u dit overzicht thans wel
heeft en dat het antwoord op de dienaangaande gestelde vraag luidt dat zo'n uitzondering zich
niet met deze strikte aanduiding verdraagt?
c. Zo ja, kunt u dit uitleggen? Kunt u in uw antwoord betrekken dat een rechtmatige IVA-
gerechtigde - een in termen van de wet `duurzaam en volledig arbeidsongeschikte' heel wel
een resterende verdiencapaciteit kan hebben van 20, 30 of 40% van het minimumloon, welke
restcapaciteit, evenals zijn ongeschiktheid, `duurzaam' is?
Antwoord 2
Zoals bij het voorgaande antwoord vermeld gaat het dan om personen die kunnen overgaan
naar het regime van de WGA. Aan personen zonder of met een kleine resterende
verdiencapaciteit, die uitkering op grond van de IVA genieten, worden geen belemmeringen in
1 TK 2005-2006 30300 XV, 30034, 30118, nr 91.
---
Ons kenmerk SV/R&S/06/32096
de weg gelegd om aan het werk te gaan. Aan hen wordt echter geen actieve ondersteuning
geboden, ook niet als een resterende verdiencapaciteit van minder dan 20% van het
maatmaninkomen meer dan 20% van het wettelijke minimumloon is. Deze keuze sluit aan bij
het advies van de SER over het nieuwe stelsel voor de arbeidsongeschiktheidsregeling. Ook
personen met enige, geringe verdiencapaciteit tot maximaal 20% van het oude loon, komen in
aanmerking voor de IVA. Gelet op de relatief geringe verdiencapaciteit is aan de IVA geen
reïntegratiebevordering verbonden.
Dit laat onverlet dat, als de uitkeringsgerechtigde er om vraagt, hij van de arbeidsdeskundige
van UWV informatie kan krijgen over de soort functies waarvoor nog enige geschiktheid zou
kunnen bestaan en dat hij natuurlijk informatie en voorlichting kan krijgen over de
toepasselijke regeling bij werkaanvaarding. Ook kan hij van de reguliere diensten van het CWI
gebruik maken, dus registratie als werkzoekende, aanmelding in het bestand van werk.nl,
inkijk in de vacaturebestanden en via werk.nl zoeken naar hem aansprekende functies.
Vraag 3
Bent u bereid het UWV te vragen een tentatieve berekening te maken van de te verwachten
IVA-instroom met enige verdiencapaciteit, zij het minder dan 20 procent van hun vroegere
verdiensten?
Antwoord 3
Gezien het antwoord op de voorgaande vraag zie ik geen aanleiding voor een dergelijke
berekening. Ik merk nog op dat de eerste cijfers over de omvang van de instroom in de IVA ter
beschikking komen met het eerste kwartaalverslag van het UWV. Die cijfers maken overigens
geen onderscheid naar mate van verdiencapaciteit.
Vraag 4
Bent u bereid de Commissie Gelijke Behandeling te consulteren over de vraag of een
beleidsbenadering, waarin de verdiencapaciteit van een IVA-gerechtigde nimmer `relevant'
kan zijn in overeenstemming is met het gebod om geen onnodig onderscheid te maken naar
handicap?
Antwoord 4
De IVA is bedoeld voor een specifieke doelgroep, te weten de volledig duurzaam
arbeidsongeschikten en heeft tot doel het bieden van een inkomensvoorziening voor deze
personen die niet meer in staat zijn om door middel van arbeid ten minste 20% van het
oorspronkelijke verdienvermogen te realiseren. Onderdeel van de IVA is dus niet de actieve
bevordering van reïntegratie in betaalde arbeid. Binnen de IVA wordt dan ook geen
onderscheid gemaakt naar personen met geen en personen met een geringe verdiencapaciteit.
Om die reden zie ik geen aanleiding hierover advies te vragen aan de Commissie Gelijke
Behandeling.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid