Het Koninklijk Huis
---
Toespraak door H.K.H. Prinses Laurentien der Nederlanden, voorzitter van de
Stichting Lezen & Schrijven
bij de presentatie van het rapport `Laaggeletterd in het Werk' aan het
Dagelijks Bestuur van de SER op 21 april 2006
Dames en heren,
Allereerst veel dank voor uw uitnodiging om hier vandaag aanwezig te
zijn.
Graag begin ik met een persoonlijke bekentenis... bijna op de dag af,
nu vijf jaar geleden, noemde ik voor de eerste keer tijdens een
televisie-interview vlak voor mij huwelijk, mijn interesse in het
onderwerp laaggeletterdheid. Kort daarna werd ik uitgenodigd om er een
speech over te geven. Ik moet toegeven: afgezien van diegenen die met
de problematiek bekend waren, waren de reacties op het thema toch wat
"luchtig", om het aardig uit te drukken. `Dit komt in ons land toch
niet voor? "Jawel, het gaat om zo'n 10 procent van de bevolking." "En
àls het dan al een probleem is, dan toch vooral onder mensen die niet
in Nederland zijn geboren en opgegroeid?" "Nee, de meerderheid van de
mensen is in Nederland geboren en getogen." Ogen gevuld met
ongeloof... de conclusie was veelal - zonder dat ik de kans had dit te
kunnen nuanceren: "oh, dit is dus typisch zo'n onderwijskundig
probleem."
Tegen deze achtergrond kunt u zich voorstellen dat deze bijeenkomst
voor ons als Stichting Lezen & Schrijven èn voor mij persoonlijk dan
ook heel bijzonder is. Het laat zien dat het besef langzaam
doordringt dat laaggeletterdheid niet alleen maar een `luchtig' of
`onderwijskundig' thema is. Het gaat naar het hart van onze
samenleving. Het gaat ons allemaal aan - als burgers, werkgevers,
werknemers.
Dan naar de inhoud van vandaag. De volgende tekst komt u ongetwijfeld
bekend voor: Het groeivermogen van de Nederlandse economie dient
versterkt te worden. Teveel mensen staan nu langs de kant en missen
ontplooiingsmogelijkheden en perspectief. Naast structurele
hervormingen vereist dit gerichte mogelijkheden voor personen met een
grotere afstand tot de arbeidsmarkt en personen die over onvoldoende
vaardigheden beschikken om actief deel te nemen.
Inderdaad, dit zijn de eerste regels uit het document Tripartiete
Beleidsinzet op het gebied van Scholing en Werk dat u met het kabinet
heeft vastgesteld eind vorig jaar. De vier thema's in dit document
sluiten één op één aan op de argumenten die de noodzaak van een
structurele aanpak van laaggeletterdheid onderbouwen: menselijk
kapitaal, verhoging van arbeidsparticipatie, arbeidsmigratie en
ondernemerschap. Voordat ik op hier verder op in ga, wil ik met u kort
stilstaan bij de omvang èn de impact van laaggeletterdheid.
Omvang en Impact van Laaggeletterdheid
Als wij het hebben over laaggeletterden of `functioneel analfabeten'
dan gaat het om die mensen die zoveel moeite hebben met lezen en
schrijven dat zij niet in staat zijn om geheel zelfstandig te kunnen
functioneren en participeren in onze maatschappij.
Lees- en schrijfproblemen zijn niet alleen vanwege de enorme omvang
een groot probleem, maar ook, of misschien nog wel meer, door de
gevolgen voor het persoonlijke leven van mensen. Impact op hun eigen
ontwikkeling als mens en als werknemer. Thuis betekent dit het niet
kunnen invullen van formulieren, het niet kunnen voorlezen van
kinderen of kleinkinderen, het niet begrijpen van overheidsbrochures
die bij iedereen in de bus komen, het niet durven reizen......
Laaggeletterdheid is ook niet in lijn met onze ambitie om te bouwen
aan een sterke, sociale en duurzame economie die voorbereid is op een
toekomst waarin we klaar zijn voor de grote thema's als vergrijzing,
globalisering en de ontwikkeling van de kenniseconomie?
Deze ambities komen serieus in gevaar als er zo'n 1,5 miljoen mensen
zijn die door het gebrek aan basisvaardigheden niet mee kunnen komen
met de snelle technologische ontwikkelingen, bijscholingscursussen
niet kunnen volgen en moeite hebben met het vinden én het behouden van
een baan.
Relatie met uw speerpunten
Ik ga kort in op de thema's menselijk kapitaal, verhoging
arbeidsparticipatie, arbeidsmigratie en ondernemerschap.
Ten eerste: investeren in menselijk kapitaal. Uit gesprekken en
samenwerkingverbanden van Stichting Lezen & Schrijven met werkgevers
blijkt een groeiende bereidwilligheid om ook te investeren in lager
opgeleiden. Toch wordt het helaas nog steeds te vaak als normaal
gevonden dat een bedrijf investeert in dure opleidingen van
hoogopgeleiden (die ook belangrijk zijn), maar dat er bij
laagopgeleiden vaak de bekende vraag wordt gesteld: "en wie moet dat
betalen?". Alleen al uit eigen belang moeten werkgevers ook écht zelf
willen investeren in de laagopgeleide - en dus ook de laaggeletterde -
werknemer. Misschien is het daarom tijd voor een herinvoering van
maatregelen om meer werkgevers over de streep te trekken om
laaggeletterdheid binnen het bedrijf aan te pakken. Specifieke inzet
op lees, schrijf- en rekenvaardigheden is nodig om deze mensen écht,
duurzaam perspectief te bieden. Zonder deze basisvaardigheden zijn
andere scholingsinitiatieven vaak ook niet effectief.
Ten tweede: verhoging van de arbeidsparticipatie. Uit onderzoek uit
2000 blijkt dat 18 procent (60.000 mensen) van de werklozen in
Nederland en 25 procent (230.000 mensen) van de mensen in de WAO
laaggeletterd is. Het is natuurlijk de vraag of deze mensen wel
werkloos zouden zijn geweest of in de WAO zouden zijn beland als zij
in voldoende mate konden lezen en schrijven. Maar het blijven
schokkende getallen.
Het Centrum Werk en Inkomen (CWI) is inmiddels actief betrokken bij de
aanpak van laaggeletterdheid. Door het trainen van baliemedewerkers
wordt het bewustzijn vergroot. Zij hebben in dit kader een belangrijke
rol als doorverwijzer naar lees- en schrijfcursussen. Aan de andere
kant is bekend dat reïntegratiebedrijven weinig doen aan de
bestrijding van laaggeletterdheid. Zij worden vaak toegeleid naar
functies waarvan de medewerkers denken dat hier geen lees- en
schrijfvaardigheden voor nodig zijn. In praktijk blijkt dat evenwel
ander uit te werken, zoals ik later zal toelichten als ik het
onderzoek bespreek.
Vergrijzing stelt ons voor bijkomende problemen. Als ik u vertel dat
23 procent van de mensen in de leeftijdscategorie 56 tot 65
laaggeletterd is, is het nodig om u te vertellen dat de vergrijzing en
het `langer doorwerken' ook de verplichting met zich brengt om deze
mensen bij te blijven scholen, óók, of misschien wel juist op het
gebied van lees- en schrijfvaardigheden.
Ten derde: arbeidsmigratie. Als onderdeel van de globalisering zullen
wij een beroep moeten doen op werknemers uit andere landen. Het is
begrijpelijk dat dit proces van arbeidsmigratie ook gevoelens van
onzekerheid oproept bij werknemers in ons eigen land. Natuurlijk
moeten wij ervoor zorgen dat de arbeidsvoorwaarden ook dienen tot
bescherming van deze werknemers. Maar wij kunnen daarmee niet
volstaan. Daarnaast zou arbeidsmigratie ook een prikkel moeten zijn om
steviger in te zetten op de inzetbaarheid - de "employability" - van
onze werknemers. Zorgen dat zij flexibel inzetbaar zijn of worden,
zorgen dat zij voldoende vaardigheden bezitten om deze ontwikkeling
door te maken. Ik zei het al eerder, wij hebben de ambitie om een
economie te bouwen die voorbereid is op thema's als globalisering.
Zolang wij niet in de vraag naar werk kunnen voorzien en mensen
onvoldoende opgeleid zijn om de aanwezige banen te vullen, zullen wij
arbeid van buiten moeten aantrekken. Wij moeten dus ook hoog inzetten
op het bouwen aan onze eígen krachten.
Ten vierde: ondernemerschap. Twee weken geleden ontmoette ik op het
congres van de schoonmaakbranche de oprichter van CSU, de heer van der
Heijden. Een klassiek voorbeeld van het soort ondernemerschap waar wij
in Nederland zo goed in zijn. De heer van der Heijden begon als
zelfstandig glazenwasser in 1968. In 1970 opende hij zijn eerste
bedrijfspand. Nu is het een bedrijf met 8.000 werknemers. Actief in de
schoonmaakbranche en in de beveiliging. Ondernemerschap zit in ons
bloed. Steeds meer mensen starten een eigen onderneming. Hierin worden
ook veel nieuwe banen gecreëerd en wordt innovatie in praktijk
gebracht. Onder ondernemers zijn veel doeners, praktisch ingestelde
mensen die niet zelden hun opleidingen niet hebben afgemaakt.
Tegelijkertijd wordt van ondernemers steeds meer verwacht op
registratie, evaluatie en rapportage en zijn steeds meer commerciële
activiteiten ICT-intensief. Zonder basisvaardigheden is het
tegenwoordig nauwelijks denkbaar dat de geboren ondernemer ook in
staat zal zijn een bedrijf op te zetten en te runnen.
En dan het onderzoek
Met het onderzoek "Laaggeletterd in het Werk" geven wij inzicht in wat
laaggeletterdheid nu echt betekent in verschillende beroepsgroepen:
Waarom zou je moeten kunnen lezen en schrijven als schoonmaker,
beveiliger, vuilnisman of verpleegster in de thuiszorg? Wat heeft een
werkgever eraan als zijn productie-, verkoop- of magazijnmedewerker
deze basisvaardigheden goed beheerst?
De onderzoekers hebben bovendien niet alleen gekeken naar de huidige
werkzaamheden van deze werknemers, maar ook naar de ontwikkelingen die
binnen de beroepen in de komende tijd worden voorzien.
Hieruit blijkt nog eens dat de urgentie om laaggeletterdheid aan te
pakken bijzonder hoog is. Nu al zien we dat voor de lees- en
schrijftaken die nodig zijn voor de uitoefening van de beroepen een
redelijk hoog niveau van geletterdheid vereist is. Als we dit
doorvertalen naar toekomstige ontwikkelingen in bijvoorbeeld de
automatisering, regels, hogere eisen van klanten en P&O beleid dan
wordt het probleem nog veel groter, als wij niet met elkaar de handen
ineenslaan.
Dan lopen wij het risico dat het een groep wordt van misschien wel 30
procent van onze beroepsbevolking dat onvoldoende gekwalificeerd zal
zijn. 30 procent. Dat zijn 2,2 miljoen mensen.
Opvallend is dat een aantal van de onderzochte bedrijven wel erkent
dat zij laaggeletterde werknemers in dienst hebben, maar dat ze
tegelijkertijd ook aangeven dat dit geen direct probleem vormt. Zij
lichten bijvoorbeeld geschreven communicatie mondeling toe. Dit lijkt
een oplossing te bieden, maar is natuurlijk niet duurzaam. Wat als
deze werknemers binnen een bedrijf een andere functie krijgen, waar
geen hulpvaardige collega's in de buurt zijn? Wat als deze werknemer
een andere baan moet zoeken als gevolg van een reorganisatie? Wat als
deze werknemer 's avonds zijn zoon wil helpen met zijn huiswerk? En
dan heb ik het nog niet eens over de extra tijd die deze `speciale
behandeling' een bedrijf kost.
Terug naar de ambities die u met elkaar heeft uitgesproken: inzet op
menselijk kapitaal, vergroten van arbeidsparticipatie, een gezonde
omgang met arbeidsmigratie, maar ook het verstevigen van het
ondernemerschap in Nederland. Stichting Lezen & Schrijven
onderschrijft het belang van uw ambities voor een sterke economie.
Maar met de aantallen in het achterhoofd die ik u net heb genoemd hoop
ik ten zeerste dat u ervan overtuigd bent dat zonder een structurele
en pragmatische aanpak van laaggeletterdheid in ons land deze ambities
moeilijk te verwezenlijken zijn.
Ik begon mijn verhaal er al mee: We zijn al ver gekomen dat wij hier
vandaag met u, werkgevers, werknemers en kroonleden praten over een
probleem dat het hart van onze samenleving raakt. Maar u zult het met
mij eens zijn, met praten alleen komen wij er niet. Ik hoop dan ook
van harte dat u als werkgevers, van grote bedrijven, maar ook in het
zo belangrijke midden- en kleinbedrijf, uw individuele en gezamenlijke
schouders zet onder de oplossing van dit sociaal-economisch probleem.
U kunt dit bijvoorbeeld doen door een veilige omgeving te creëren
waarbij u werknemers stimuleert om voor hun laaggeletterdheid uit te
komen én hen kansen biedt om zich te scholen, te ontwikkelen en hun
positie op de arbeidsmarkt te verstevigen. Ook voor
werknemersorganisaties is een belangrijke rol weggelegd - zoals het
ondersteunen van initiatieven van werkgevers en het stimuleren van uw
leden om zich te ontwikkelen, om over hun schaamte heen te stappen als
die ruimte hen wordt geboden. En aan de Kroonleden: u bent een
autoriteit op het gebied van financiën, economie en sociaal beleid. U
vormt hiermee hét hart van onze samenleving. Een probleem, als
laaggeletterdheid dat ons in dit hart raakt heeft u nodig bij de
oplossing ervan. In onderzoek, en in uw dagelijks werk. Met zo'n
brede, structurele én gezamenlijke aanpak moet het ons toch lukken
laaggeletterdheid op uit onze samenleving te bannen?
Graag wil ik u nogmaals hartelijk danken voor uw gastvrijheid en
gelegenheid tot uitwisseling van gedachten - en sluit af met de
overhandiging van het rapport van het onderzoek aan de twee
vice-voorzitters van de SER: mevrouw Jongerius, voorzitter FNV en de
heer Wientjes, voorzitter VNO/NCW.
© RVD