Randvoorwaarden GLB (Cross-Compliance)
Rapporten, 21-04-2006
Document over de hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). dat landbouwers moeten voor het verkrijgen van de volledige steun voldoen aan randvoorwaarden (cross-compliance).
----------
Randvoorwaarden GLB (Cross-Compliance) (zie onderaan)
Rapporten, 21-04-2006 (PDF, 37 kB)
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
RANDVOORWAARDEN GLB (CROSS-COMPLIANCE)
Ministerie van LNV pag. 1 van 9
Directie Juridische Zaken en Directie Landbouw 21 april 2006
1. Cross compliance, een inleiding
Achtergrond van cross compliance: het hervormde Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
In 2003 heeft een ingrijpende hervorming van het Europese Gemeenschappelijk
landbouwbeleid (GLB) plaatsgevonden.
Twee belangrijke elementen van dit hervormde GLB zijn:
1. Directe betalingen aan landbouwers zijn niet langer gekoppeld aan productie. Dit
betekent dat de omvang van een aantal steunregelingen niet meer afhangt van de
omvang van de productie in gewas, dieren of producten. In plaats daarvan
ontvangen landbouwers een bedrijfstoeslag die losstaat van productie;
2. Het ontvangen van de volledige bedrijfstoeslag wordt afhankelijk gesteld van het
voldoen aan maatschappelijke randvoorwaarden.
Dit laatste onderdeel betreft de Randvoorwaarden GLB, ofwel cross compliance. Daarover
wordt hieronder meer uitleg gegeven.
Wat is cross compliance/ Randvoorwaarden GLB?
De nieuwe Europese Raadsverordening (EG) nr. 1782/2003 bevat voorschriften voor de
steunverlening aan landbouwers. Deze verordening bepaalt dat landbouwers voor het
verkrijgen van de volledige steun moeten voldoen aan randvoorwaarden.
Deze voorwaarden, de 'Randvoorwaarden GLB' bestaan uit drie onderdelen:
1. Het naleven van wettelijke eisen ('beheerseisen') door landbouwers. Het gaat om
eisen op het gebied van milieu, volksgezondheid, diergezondheid, plantgezondheid
en dierenwelzijn. De eisen komen voort uit 19 Europese richtlijnen of verordeningen.
Het gaat daarbij overigens niet om de complete richtlijn of verordening, maar om
een beperkt aantal specifieke artikelen daaruit. De eisen zijn voor alle landbouwers
in de Europese Unie gelijk. Deze gelijkheid wordt het Europese level playing field
genoemd. De beheerseisen zijn te vinden in bijlage III van Raadsverordening (EG) nr.
1782/2003.
2. Door lidstaten vast te stellen normen om de landbouwgrond in een goede
landbouw- en milieuconditie te houden. Het kader daarvoor is te vinden in Bijlage IV
van Raadsverordening (EG) nr. 1782/2003.
3. De instandhouding in de lidstaten van blijvend grasland.
Deze drie onderdelen tezamen worden de Randvoorwaarden GLB of cross-compliance
genoemd. Beide termen worden gebruikt en dat kan leiden tot verwarring. Cross compliance
is eigenlijk hetgeen onder 1 staat vermeld, de naleving van wettelijke eisen. Het totaal van
de drie onderdelen vormen samen de Randvoorwaarden GLB. In deze brochure spreken we -
omwille van eenduidigheid - over Randvoorwaarden GLB.
In bijlage 1 bij deze brochure worden de Randvoorwaarden GLB gedetailleerd beschreven..RANDVOORWAARDEN GLB (CROSS-COMPLIANCE)
Ministerie van LNV pag. 2 van 9
Directie Juridische Zaken en Directie Landbouw 21 april 2006
Doel van de Randvoorwaarden GLB
Met het invoeren van de Randvoorwaarden GLB poogt de EU te verzekeren dat landbouwers
die Europese steun ontvangen, duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Dat betekent dat zij in hun bedrijfsvoering rekening houden met natuur, dierenwelzijn en
milieu.
Op deze wijze wil de EU het draagvlak en de acceptatie van de directe betalingen aan de
Europese landbouwers vergroten, zowel bij de Europese consumenten en maatschappelijke
organisaties als bij de handelspartners van de EU buiten Europa (in de
Wereldhandelsorganisatie).
2. Op welke steunregelingen zijn de Randvoorwaarden GLB van toepassing?
De Randvoorwaarden GLB zijn van toepassing op alle inkomenssteun die door landbouwers
kan worden aangevraagd. Het gaat om de volgende steunregelingen die in Nederland door
verschillende zogenoemde betaalorganen (LNV, dan wel de betrokken productschappen)
worden uitgevoerd:
· de bedrijfstoeslagregeling (deze toeslag omvat de steun die niet langer aan productie is
gekoppeld);
· de areaalbetalingen voor noten, energiegewassen en eiwithoudende gewassen en de
productiesteun voor zetmeelaardappelen en zaaizaad van vezelvlas;
· de slachtpremie;
· de melkpremie.
De voorschriften voor deze steunbetalingen staan in de reeds genoemde Raadsverordening
(EG) nr. 1782/2003 en in de bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Een overzicht van deze
verordeningen is opgenomen in bijlage 2 bij deze brochure. De nationale uitvoering van de-ze
steunregelingen is geregeld in de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 en in de Regeling
superheffing en melkpremie 2004.
3. Wat houden de controles op Randvoorwaarden GLB in?
De controle op de naleving van de Randvoorwaarden GLB bestaat uit twee onderdelen:
a. Gerichte 1% controle
Elk jaar moet de overheid ten minste één procent van alle landbouwers die premie aanvra-gen
controleren op alle Randvoorwaarden GLB. Hoe dat moet gebeuren is voorgeschreven in
een uitvoeringsverordening van de Europese Commissie (Verordening (EG) nr. 796/2004).
De selectie van deze 1% gebeurt op basis van een risicoanalyse. De controle gebeurt via een
zogenoemde controle ter plaatse. Dat wil zeggen dat controleurs de landbouwbedrijven be-zoeken.
Bij deze controle dient het gehele bedrijf gecontroleerd te worden op alle op dat
bedrijf van toepassing zijnde Randvoorwaarden GLB voor zover ze op dat moment zijn te
controleren. De controle dient ook te zien op alle gronden, ook de percelen die uit productie
zijn genomen of waarvoor een landbouwer geen subsidie heeft aangevraagd..RANDVOORWAARDEN GLB (CROSS-COMPLIANCE)
Ministerie van LNV pag. 3 van 9
Directie Juridische Zaken en Directie Landbouw 21 april 2006
b. Doormeldingen uit reguliere handhaving: 'de spontane meldingen'
Naast de gerichte controle op 1% van alle landbouwers, schrijft de Raadsverordening (EG) nr.
1782/2003 voor dat elke vastgestelde niet-naleving van een of meerdere randvoorwaarden
moet leiden tot een korting op de inkomenssteun. Dit uitgangspunt is de basis voor de door-meldingen.
Alle niet-nalevingen die, in welk verband ook, door de verantwoordelijke
controle-instantie worden vastgesteld, dienen daarom te worden gemeld bij een
coördinerende autoriteit.
Deze verplichting komt voort uit het stelsel van directe inkomenssteun en de daaraan ver-bonden
voorwaarde van naleving van de randvoorwaarden. De EU wil namelijk naleving van
maatschappelijke voorwaarden door landbouwers voldoende borgen. Er is daarom gekozen
voor dit tweeledig controlestelsel.
Er is geen eigenstandige bepaling nodig in de Europese verordeningen die doormeldingen
door de betrokken controle-instanties expliciet regelt. Die verantwoordelijkheid vloeit
namelijk rechtstreeks voort uit de betrokken verordeningen die uit hun aard rechtstreeks
bindend zijn voor overheid en burger in elke lidstaat in de Unie. De belangrijkste artikelen
uit deze verordeningen zijn artikel 3 en 6 van Raadsverordening (EG) nr. 1782/2003 en artikel
45, eerste lid en 65, vierde lid van Commissieverordening (EG) nr. 796/2004.
In Nederland is voor de coördinatie van cross compliance controles de Algemene Inspectie-dienst
(AID) door de Minister van LNV aangewezen als de Coördinerende Controle Autoriteit
(CCA).
4. Wat is het gevolg van het niet naleven van de Randvoorwaarden GLB?
Als tijdens een controlebezoek wordt vastgesteld dat een of meerdere randvoorwaarden
door een landbouwer niet zijn nageleefd, moet een korting worden toegepast op het totale
bedrag van alle door hem of haar aangevraagde steun. Dit is de randvoorwaardenkorting.
De steun kan zijn aangevraagd bij 1 of meer Nederlandse betaalorganen. De betaalorganen
zijn Dienst Regelingen (DR), het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA), het Productschap
Zuivel (PZ) of de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE). DR is aangewezen als coördi-nerend
betaalorgaan.
DR stelt op basis van de controleresultaten vast of een randvoorwaardenkorting moet wor-den
toegepast en hoe hoog deze moet zijn. De hoogte hangt onder meer af van ernst, om-vang
en het al of niet permanente karakter van de niet-naleving, maar ook of er sprake is
van herhaling of van opzettelijk handelen. In zeer ernstige gevallen kan de steun zelfs hele-maal
worden ingetrokken of kan een landbouwer worden uitgesloten van het doen van een
aanvraag.
Een eventuele randvoorwaardenkorting als gevolg van niet-naleving van een of meerdere
Randvoorwaarden GLB wordt verdisconteerd in de subsidiebeslissing die door het betrokken
betaalorgaan (DR, HPA, PVE of PZ) aan de landbouwer wordt toegestuurd. Tegen deze be-schikking
kan de landbouwer bezwaar en beroep aantekenen..RANDVOORWAARDEN GLB (CROSS-COMPLIANCE)
Ministerie van LNV pag. 4 van 9
Directie Juridische Zaken en Directie Landbouw 21 april 2006
5. Verantwoording
De steun aan Europese landbouwers wordt betaald uit het Europees Oriëntatie en Garantie-fonds
voor de landbouw (EOGFL). De Europese Commissie controleert de lidstaten op een
juiste wijze van betaling en verantwoording. Ook het toezicht op de naleving van de Rand-voorwaarden
GLB valt hieronder. De Europese Commissie controleert dan ook of de lidstaten
voldoende toezicht houden op de naleving van regels door de landbouwers.
Nederland is als lidstaat eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de controle op de
randvoorwaarden.
6. De samenwerking tussen controle-instanties
Waarom samenwerking?
In bijlage III van Raadsverordening (EG) nr. 1782/2003 staan de te controleren Europese
randvoorwaarden. De nationale uitvoering van deze regels is in Nederland deels overgedra-gen
aan decentrale overheden.
Enkele randvoorwaarden zijn dan ook bepalingen die door een andere overheid dan de
Minister van LNV worden gecontroleerd. De Minister van LNV als aanspreekpunt van de
lidstaat Nederland heeft daarom de hulp nodig van alle instanties die in Nederland op grond
van onze decentrale taakverdeling verantwoordelijk zijn voor handhaving en controle van
betrokken regelgeving.
Het gaat om de volgende bepalingen:
* Voor de provincies gaat het om:
De Flora- en faunawet, artikelen 8, 9 juncto 31, 10 juncto 31, 11, 12, 13, 14, 15, 37, 50 lid 3, 53
juncto 46 en art. 72 lid 5 juncto artikel 5, 6, 7 en 9 van het Besluit beheer- en
schadebestrijding dieren
* Voor de gemeenten gaat het om:
Het Lozingenbesluit Bodembescherming, artikel 25
* Voor de waterschappen/Inspectie Verkeer & Waterstaat gaat het om:
Het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, artikelen 13 en 16
Voor een volledig overzicht van de Randvoorwaarden GLB in onze nationale regelgeving
verwijzen we naar bijlage I bij de Regeling GLB-inkomenssteun 2006.
LNV wil graag samenwerken met de controle-instanties in Nederland die bij de
Randvoorwaarden GLB zijn betrokken.
LNV hanteert drie vertrekpunten voor de samenwerking:
1. De bestaande verdeling van bevoegdheden en handhavingstaken wordt gerespecteerd;
2. Bestaand handhavingsbeleid wordt gerespecteerd;
3. De controledruk voor de agrarische ondernemer moet zoveel mogelijk beperkt blijven en
het combineren van controles verdient derhalve de voorkeur.
De afgelopen periode heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden tussen LNV en de
(koepelorganisaties van de) andere overheidsinstanties die een
controleverantwoordelijkheid hebben op dit terrein. Dit overleg vond onder andere plaats.RANDVOORWAARDEN GLB (CROSS-COMPLIANCE)
Ministerie van LNV pag. 5 van 9
Directie Juridische Zaken en Directie Landbouw 21 april 2006
met de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal Overleg, Inspectie Verkeer &
Waterstaat en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. In het Bestuurlijk Landelijk
Overleg Milieuhandhaving (B-LOM) van april 2005 hebben de genoemde partijen
gezamenlijk besloten om de samenwerking verder vorm te geven.
Wie doet wat?
Naast de decentrale overheden hebben ook de AID, de politie en de Inspectie Verkeer &
Waterstaat een reguliere handhavingsverantwoordelijkheid op een aantal terreinen. Het
merendeel van de bij de Randvoorwaarden GLB betrokken wet- en regelgeving (circa 80%)
wordt gecontroleerd door de AID.
Elke controle-instantie (gemeente, waterschap, inspectie of provincie) is alleen
verantwoordelijk voor die eisen of normen waarvoor zij op grond van thans geldende regel-geving
reeds verantwoordelijk en bevoegd zijn. Dit geldt zowel voor de bijdrage aan het
uitvoeren van de 1%-controles als voor de doormeldingen.
Reeds bestaande handhavingsbevoegdheden en bestaand handhavingsbeleid van de
controle-instanties worden derhalve niet beïnvloed door de invoering van cross-compliance.
LNV vraagt niet aan de mede- overheden om andere, of méér zaken te controleren dan de
voornoemde bepalingen van hun eigen regelgeving. Men hoeft niet anders te gaan
controleren in de toekomst.
Welke informatie moet worden uitgewisseld?
De afspraken die LNV heeft gemaakt met de koepelorganisaties zien op samenwerking in de
vorm van informatie-uitwisseling tussen de mede- overheden en LNV (de AID).
Deze informatieuitwisseling betekent in de praktijk het volgende:
1. Met betrekking tot de gerichte controles ter plaatse bij 1% van de Nederlandse
premieaanvragers: Afhankelijk van hoe jaarlijks de verdeling van de selectie uitvalt,
zal de inzet van verschillende medeoverheden gewenst zijn. De EU- desk van de AID
zal aan de hand van de controleplanning de betrokken controle-instanties van de
mede- overheden benaderen om gezamenlijk een controle voor te bereiden en uit te
voeren. De betrokken mede- overheid controleert dan de naleving van de 'eigen'
regelgeving en in de registratie van de totale cross compliance-controle in het
systeem van de AID wordt aangetekend dat de betrokken mede- overheid aanwezig
was. Op deze wijze wordt het aantal controles waar een agrarisch ondernemer mee
wordt geconfronteerd, zoveel mogelijk beperkt.
2. Met betrekking tot de niet-nalevingen die tijdens de reguliere handhaving aan het
licht komen (de doormeldingen): Indien tijdens de reguliere handhaving een
overtreding wordt vastgesteld van een bepaling die is aangemerkt als een
Randvoorwaarde GLB (bijv. artikel 25 Lozingenbesluit bodembescherming) dan dient
de betrokken controle-instantie van deze niet-naleving een melding te doen aan de
EU-Desk; dit wordt een 'doormelding' of 'spontane melding' genoemd. De melding
kan per post of elektronisch via e-mail (zie onder 7) worden doorgegeven aan de EU-Desk.
Een dergelijke melding bevat de volgende gegevens:
· Naam, ades en woonplaats van de betrokken agrarisch ondernemer;
· De vastgestelde niet-naleving;.RANDVOORWAARDEN GLB (CROSS-COMPLIANCE)
Ministerie van LNV pag. 6 van 9
Directie Juridische Zaken en Directie Landbouw 21 april 2006
· Datum van de aanzegging door de bevoegde controleur.
Zoals reeds vermeld, is de AID aangewezen door de Minister als de Coördinerende Controle
Autoriteit (CCA) voor de Randvoorwaarden GLB. De AID coördineert de
informatieuitwisseling tussen de betrokken controlediensten. Binnen de AID is de CCA-functie
ondergebracht bij de afdeling EU-Desk. De EU-Desk is gevestigd in De Meern.
Hoe verder?
Na het traject van afstemming en afspraken maken met de koepelorganisaties, heeft LNV
diverse provinciale milieu-overleggen bezocht om uitleg te geven over de Randvoorwaarden
GLB en welke samenwerking LNV daarvoor graag met de medeoverheden wil opzetten.
Alle medeoverheden zijn per brief geïnformeerd en er is hen gevraagd hun medewerking te
willen verlenen. Bij brief van de Minister van 16 december 2005 is verzocht om tot en met
eind februari 2006 nog doormeldingen te doen van vastgestelde niet-nalevingen over 2005.
De Minister vraagt dit thans opnieuw.
LNV zal verdere inzet plegen om samenwerking op te zetten. Europees beleid is volgens ons
heel goed vanuit een gedecentraliseerd netwerk van overheden te realiseren, met respect
voor elkaars bevoegdheden.
7. Contact
Voor contact met LNV over de Randvoorwaarden GLB, over doormelding, of over andere
aspecten van samenwerking kunt u zich wenden tot:
EU-desk, Algemene Inspectiedienst
Antwoordnummer 3315
3440 ZB Woerden
telefoon: 030-6695231
e-mail: eu-desk@minlnv.nl.RANDVOORWAARDEN GLB (CROSS-COMPLIANCE)
Ministerie van LNV pag. 7 van 9
Directie Juridische Zaken en Directie Landbouw 21 april 2006
Bijlage 1. De randvoorwaarden GLB
1. De beheerseisen (op basis van Bijlage III uit Verordening (EG) 1782/2003)
A. Van toepassing met ingang van 1-1-2005
Milieu
1. Richtlijn 79/409/EEG over het behoud van de VOGELSTAND(Vogelrichtlijn) art. 3, 4 (lid 1, 2 en
4), 5, 7 en 8
2. Richtlijn 80/68/EEG over de BESCHERMING VAN HET GRONDWATER tegen
verontreiniging
art. 4 en 5
3. Richtlijn 86/278/EEG over het GEBRUIK VAN ZUIVERINGSSLIB in de landbouw art. 3
4. Richtlijn 91/676/EEG over de bescherming van water tegen nitraten uit
agrarische bronnen (NITRAATRICHTLIJN)
art. 4 en 5
5. Richtlijn 92/43/EEG over de instandhouding van natuurlijke HABITATS EN DE
WILDE FLORA EN FAUNA (Habitatrichtlijn)
art. 6, 13, 15 en 22
onder b
Volksgezondheid en diergezondheid
6. Richtlijn 92/102/EEG over de IDENTIFICATIE EN DE REGISTRATIE VAN DIEREN art. 3, 4 en 5
7. Verordening (EG) nr. 911/2004 (was nr. 2629/97) over uitvoeringsbepalingen
inzake OORMERKEN, BEDRIJFSREGISTERS EN PASPOORTEN
art. 6, 8 en 9
8. Verordening (EG) nr. 1760/2000 over een IDENTIFICATIE- EN REGISTRATIEREGELING
VOOR RUNDEREN
art. 4 en 7
8b. Verordening (EG) nr. 21/2004 over de IDENTIFICATIE- EN REGISTRATIEREGELING VOOR
SCHAPEN EN GEITEN
art. 3, 4 en 5
B. Van toepassing met ingang van 1-1-2006
Volksgezondheid, diergezondheid en gezondheid van planten
9. Richtlijn 91/414/EEG over het op de markt brengen van
GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN
art. 3
10. Richtlijn 96/22/EG over het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van
bepaalde STOFFEN MET HORMONALE WERKING
art. 3, 4, 5 en 7
11. Verordening (EG) nr. 178/2002 over algemene beginselen en voorschriften
van de LEVENSMIDDELENWETGEVING
art. 14, 17, 17 lid 1,
18, 19 en 20
12. Verordening (EG) nr. 999/2001 over de bestrijding van spongiforme
encefalopathieën (BSE)
art. 7 en 11
Kennisgeving van ziekten
13. Richtlijn 85/511/EEG over de bestrijding van MOND- EN KLAUWZEER art. 3
14. Richtlijn 92/119/EEG over de bestrijding van bepaalde dierziekten en van
vesiculaire varkensziekte (VARKENSPEST)
art. 3
15. Richtlijn 2000/75/EG over de bestrijding en uitroeiing van BLUETONGUE art. 3
C. Van toepassing met ingang van 1-1-2007
Dierenwelzijn
16. Richtlijn 91/629/EEG over minimumnormen ter bescherming van KALVEREN art. 3 en 4
17. Richtlijn 91/630/EEG over minimumnormen ter bescherming van VARKENS art. 3 en 4 lid 1
18. Richtlijn 98/58/EG over de bescherming van voor landbouwdoeleinden
GEHOUDEN DIEREN
art. 4
Deze eisen zijn allemaal al geimplementeerd, dan wel nader uitgevoerd in de Nederlandse
regelgeving. De vorm of de hoogte van deze eisen verandert niet met de introductie van de
randvoorwaarden. Het gaat om bestaande wettelijke eisen waaraan een ieder zich reeds
moest houden..RANDVOORWAARDEN GLB (CROSS-COMPLIANCE)
Ministerie van LNV pag. 8 van 9
Directie Juridische Zaken en Directie Landbouw 21 april 2006
2. Normen om landbouwgrond in een goede landbouw- en milieuconditie te houden
Landbouwers die premie aanvragen moeten op grond van Verordening (EG) nr. 1782/2003
ook voldoen aan minimumnormen voor het in een goede landbouw- en milieuconditie hou-den
van landbouwgrond. De EU heeft deze verplichting opgelegd, maar de uiteindelijke in-vulling
is overgelaten aan de lidstaat zelf. Voor Nederland heeft de Minister van LNV de vol-gende
voorwaarden vastgesteld die vanaf 1 januari 2005 gelden. Het gaat dan om:
1) de voorschriften m.b.t. erosiebestrijding zoals neergelegd in:
a. de 'Verordening HPA Erosiebestrijding landbouw gronden 2003' en/of het
daaraan gekoppelde 'Besluit HPA voorschriften bedrijfserosieplan 2003' van
het Hoofdproductschap Akkerbouw;
b. de 'Verordening PT bestrijding erosie tuinbouwgronden 2004' en /of het
daaraan gekoppelde 'Besluit PT voorschriften bedrijfserosieplan 2003' van
het Productschap Tuinbouw.
2) voor braakpercelen die voor areaalsteun worden opgegeven geldt vanaf 1-1-2005
een verbod op zwarte braak. Vanaf 1-1-2006 geldt, in verband met de introductie van
de bedrijfstoeslag, voor braakpercelen waarop betaling van braaktoeslagrechten
wordt aangevraagd een verplichting de percelen in te zaaien met een groenbemes-ter,
met een uitzondering voor:
a. erkende, biologisch producerende bedrijven;
b. percelen waarop op last van de Plantenziektenkundige Dienst bestrijding
van quarantaineorganismen met zwarte braak noodzakelijk is;
c. percelen waarop op last van het Hoofdproductschap Akkerbouw of het Pro-ductschap
Tuinbouw een teeltverbod geldt in verband met de bestrijding van
knolcyperus.
3. De instandhouding van blijvend grasland
De lidstaten zijn verplicht om het aandeel blijvend grasland in het totale areaal landbouw-grond
per lidstaat, dat in 2003 aanwezig was, in stand te houden. Dat is geregeld in artikel
5, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1782/2003. Blijvend grasland heeft namelijk een posi-tieve
invloed op het milieu. Dit percentage blijvend grasland in 2003 ten opzichte van de to-tale
oppervlakte cultuurgrond wordt het 'referentieaandeel 2003' genoemd. De ontwikkeling
van het aandeel blijvend grasland wordt landelijk op basis van de jaarlijkse areaalopgaven
van landbouwers door het Ministerie gemonitord en er bestaat vooralsnog geen individuele
instandhoudingsplicht voor de landbouwer..RANDVOORWAARDEN GLB (CROSS-COMPLIANCE)
Ministerie van LNV pag. 9 van 9
Directie Juridische Zaken en Directie Landbouw 21 april 2006
Bijlage 2. Relevante regelgeving
Europees:
1. Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling
van gemeenschappelijke voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het
kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde
steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen
(EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr.
1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr.
2529/2001, PbEU L 270;
2. Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende
bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij
Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad, PbEU L 141;
3. Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende
uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het
geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr.
1782/2003, PbEU L 141;
4. Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende
uitvoeringsbepalingen Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking
tot de bij de titels IV en Ivbis van die verordening ingestelde steunregelingen en het
gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen, PbEU L 345;
Nationaal
5. Regeling GLB-inkomenssteun 2006, Stcrt. 2-12-2005, nr. 235, gerectificeerd in Stcrt.
31-1-2006, nr. 22
6. Regeling superheffing en melkpremie 2004, Stcrt. 23-3-2004, nr. 60, laatstelijk
gewijzigd bij Wijziging Regeling superheffing en melkpremie 2004, Stcrt. 23-1-2006,
nr. 16
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit