Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 1 A
2513 AA S GRAVENHAGE
2513AA22XA
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon (070) 333 44 44
Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Onderwerp Kamervragen van de leden Kant en De Wit
Ons kenmerk W&B/URP/06/21791
Datum 21 april 2006
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de antwoorden op de Kamervragen van de leden Kant en De Wit (SP) over het verliezen van de bijstandsuitkering van GGZ-patiënten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Ons kenmerk W&B/URP/06/21791
2
2050609340
Vragen van de leden Kant en De Wit (SP) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het verliezen van de bijstandsuitkering van GGZ-patiënten. (Ingezonden 9 maart 2006) Vraag 1.
Wat is uw oordeel over het gegeven dat er gemeenten zijn die artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet Werk en Bijstand (WWB) dat bijstandsverlening verbiedt aan degene die rechtens zijn vrijheid is ontnomen toepassen op mensen die gedwongen in ggz- instellingen verblijven, waardoor er voor deze groep geen enkel financieel vangnet bestaat?
Antwoord op vraag 1.
Het begrip 'rechtens zijn vrijheid ontnomen', zoals dat is geformuleerd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, WWB, omvat niet alleen gevangenisstraf. Ook andere vormen van 'rechtens zijn vrijheid ontnomen' vallen onder deze definitie. Uit de Memorie van Toelichting bij de Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden (WSG) blijkt dat voor de Wet werk en bijstand (WWB) en de Werkloosheidswet (WW) geen uitzondering geldt op de uitsluitingsgrond voor personen die gedwongen worden opgenomen in een BOPZ- instelling en voor personen die rechtens hun vrijheid zijn ontnomen op grond van artikel 37 Wetboek van Strafrecht (TK 1997-1998, 26 063, nr. 3). Gemeenten die de WWB uitvoeren op de wijze zoals u het in de vraagstelling formuleert, voeren de WWB op een correcte ma nier uit.
Vraag 2.
Vindt u het acceptabel dat mensen die gedwongen in een ggz- instelling verblijven geen financieel vangnet kennen, waardoor zij doorlopende vaste lasten (zoals de huur en kosten voor gas en elektra) niet meer kunnen betalen, en daardoor hun woning kunnen verliezen en er ook gezinsleden in de problemen kunnen komen? Zo ja, waarom? Zo neen, welke maatregelen gaat u treffen?
Vraag 3.
Vindt u het acceptabel dat mensen die gedwongen in een ggz- instelling verblijven geen financieel vangnet kennen, waardoor zij niet in staat zijn hun ziektekostenpremies te betalen zodat zij onverzekerd raken? Zo ja, waarom? Zo neen, welke maatregelen gaat u treffen? Vraag 4.
Deelt u de mening dat mensen die gedwongen verblijven in een ggz- instelling recht hebben op een financieel vangnet zodat zij hun vaste lasten, waaronder huur, gas, elektra en de zorgpremie, kunnen betalen? Zo ja, bent u bereid om de wet aan te passen dan wel met gemeenten afspraken te maken met als doel dat zij artikel 13, eerste lid, onder a, van de WWB niet toepassen op mensen die gedwongen in een ggz- instelling verblijven? Op welk termijn? Ons kenmerk W&B/URP/06/21791

3
Zo neen, waarom niet en hoe wilt u de problemen van onverzekerdheid en het niet kunnen betalen van vaste lasten voor deze groep oplossen?
Antwoord op de vragen 2, 3 en 4
Wij realiseren ons dat een snelle oplossing van deze problematiek gewenst is. Hieraan wordt op dit moment hard gewerkt. Mocht een structurele oplossing de nodige tijd vragen, dan zorgen we tevens voor een tijdelijke oplossing. U wordt hierover op de kortstmogelijke termijn geïnformeerd.