Ministerie van Algemene Zaken


1red16778
28-04-2006, NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 2, 18.40 uur

MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD,

OVER DE VOORSTELLEN VAN PVDA-FRACTIEVOORZITTER BOS VOOR DE AANPAK VAN DE

GEVOLGEN VAN DE VERGRIJZING, DE UITSPRAKEN VAN D66-FRACTIEVOORZITTER VAN

DER LAAN OVER HET CDA EN DE BEDENKTIJD BIJ ABORTUS.


- BOS -


VAN DEN BRINK:
PvdA-leider Wouter Bos heeft vandaag een aantal maatregelen bekend gemaakt waarmee hij de vergrijzing te lijf wil gaan. Bent u blij dat hij zich daar zorgen over maakt?


BALKENENDE:
Ik ben blij dat de heer Bos nu eindelijk eens een keer kleur bekent. Want lange tijd heb ik toch een beetje de inhoud moeten missen. En vandaag is er natuurlijk helderheid gekomen. Waar ik vandaag blij mee ben dat is dat de heer Bos voluit erkent dat het hervormingsbeleid van het kabinet nodig was.


VAN DEN BRINK:
Dus het probleem van het kabinet is niet dat ze dingen hebben gedaan die niet gedaan moesten worden?


BALKENENDE:
Dat is maar goed ook. Want afgelopen jaren hebben wij als kabinet de moeilijke dingen moeten doen. Soms tegen de stroom ingaan. En nu constateer ik: de PvdA heeft gestemd tegen de Wet Werk en Bijstand en nu wordt gezegd: het werkt goed. Men is tegen de verandering geweest van de WAO en nu accepteert men het. Men is tegen onze maatregelen geweest in de sfeer van VUT en prepensioen, en nu wordt gezegd: dat is allemaal gebeurd. En vervolgens wordt ook nog eens gezegd: nu gaan we tegen mensen zeggen: u mag dat en dat niet.


VAN DEN BRINK:
Sterker nog, hij gaat een stap verder dan u. Hij wil dat mensen langer gaan doorwerken, wat u aanvankelijk ook wilde.


BALKENENDE:
Laten we eerst maar eens vaststellen, en dat is ook wel eens een keer goed, dat alle retoriek van de afgelopen jaren van de PvdA over ons hervormingsbeleid nu feitelijk tot een eind is gekomen. Dat siert ook de heer Bos. Dat hij erkent dat het nodig is geweest. En vervolgens komt natuurlijk de vraag: en hoe wil je dan verder gaan?


VAN DEN BRINK:
Want hij zegt: het kabinet is nog helemaal niet klaar. Die vergrijzing is echt een probleem. Mensen moeten echt doorwerken tot hun 65ste.


BALKENENDE:
Ik vind het dus heel gek dat de heer Bos het op deze manier doet. Want dat mensen langer moeten werken, dat heeft het kabinet steeds gezegd. Daarom hebben wij gesproken over de veranderingen van VUT en prepensioen. Daarom hebben wij het gehad over de versterking van de economie. Daarom hebben we het gehad over een levensloopregeling. Al die dingen die eraan bijdragen dat mensen juist aan de slag gaan. En we zijn als kabinet ook succesvol, want volgend jaar dan zullen we zien dat de werkloosheid lager is dan in het beginjaar.


VAN DEN BRINK:
Maar hij wil verdergaan.


BALKENENDE:
Maar op de verkeerde manier. Ik ben eerlijk gezegd een beetje verbaasd dat de heer Bos zich zo bekend tot het Scandinavisch model.


VAN DEN BRINK:
Dat moeten we even uitleggen. Dat is een relatief grote overheid. Hoge uitkeringen, maar wel korter durend.


BALKENENDE:
Die hoge uitkering is maar betrekkelijk, want in Denemarken zie je soms dat de zaak ietsje beter is maar dat geldt weer niet voor Zweden en Finland. Dus daar moet je mee oppassen. Het is niet zo dat het daar allemaal beter is dan hier, verre van dat. Wat je wel ziet is een sterke rol van de overheid en ook een meer bevoogdende rol van de overheid. Je hebt daar het model dat twee partners moeten werken, kinderen naar de kinderopvang. Wij kiezen in Nederland voor een model dat vaders en moeders keuzes maken in hun rolverdeling.


VAN DEN BRINK:
Ze mogen zelf kiezen wanneer ze werken?


BALKENENDE:
Ja. En dat is ook de visie die de organisaties van werkgevers en werknemers hebben.


VAN DEN BRINK:
Dan kun je zeggen: Bos kiest de verkeerde oplossingen. Hij ziet kennelijk wel het probleem.


BALKENENDE:
Ik ben blij dat wordt gezegd: je moet kijken naar arbeidsparticipatie. Maar de manier waarop dit gebeurt: we hebben het over het Scandinavisch model, dat feitelijk veel verantwoordelijkheden van de overheid omvat en minder keuzevrijheid voor mensen. Dat is een gegeven. Dat is één. Maar ook bijvoorbeeld bij hele praktische dingen. Ik herinner me nog dat de heer Bos demonstreerde op het Museumplein tegen onze maatregelen voor VUT en prepensioen. Nu zegt hij: er is een levensloopregeling gekomen, maar mensen mogen die levensloopregeling niet benutten om eerder te stoppen met werken.


VAN DEN BRINK:
Ze moeten doorwerken tot hun 65ste.


BALKENENDE:
En dat vind ik werkelijk enorm bevoogdend. Want de levensloopregeling is nu juist bedoeld om mensen keuzevrijheid te geven. Als je kinderen krijgt, dan moet je een tijdje uit de arbeidsmarkt kunnen. Als je iets meer wilt doen aan scholing, dan moet je tijdelijk de arbeidsmarkt kunnen verlaten. Zorgen voor je ouders, zorgen dat die mogelijkheid bestaat. Ik vind wat hij nu doet erg bevoogdend.


VAN DEN BRINK:
Kennelijk vindt hij het nodig. Kennelijk ziet hij grote problemen op ons afkomen. Wat zet u daar tegenover aan maatregelen?


BALKENENDE:
Vanuit de vakbeweging werd ook gezegd: het is wat ondoordacht.


VAN DEN BRINK:
Wat zet u daar tegenover aan maatregelen? U heeft uw pakket uitgewerkt de afgelopen jaren. Wat volgt er bij u?


BALKENENDE:
U moet kijken hoe het komt dat sommige mensen niet meedoen aan de arbeidsmarkt. De eerste groep, bijvoorbeeld mensen uit allochtone kring.


VAN DEN BRINK:
Maar heel breed.


BALKENENDE:
Degene die nu niet meedoen aan de arbeidsmarkt moeten allemaal worden ingeschakeld. Dat is ook precies de reden waarom we vorig jaar als kabinet een werktop hebben gehad met de sociale partners. Dat is één groep. Een tweede groep is participatie van vrouwen. Dat kan door een goed stelsel van de levensloopregeling. Daar zijn we me bezig.


VAN DEN BRINK:
U zegt: ik ga niet betuttelen en bevoogden maar kijken per groep wat er moet gebeuren?


BALKENENDE:
Ja. En we zijn daarin ook succesvol. Want we zien langzamerhand dat de economie uit de klem is gekomen van het niet goed draaien. We laten een fase achter ons van faillissementen waarbij mensen uit bedrijven gingen. De arbeidsmarkt is door het kabinetsbeleid meer flexibel geworden. Er is gelukkig bij sociale partners - en alle waardering daarvoor - ook een houding geweest van loonmatiging om de zaak te versterken.


VAN DEN BRINK:
Maar zegt u daarmee dan dat u voorlopig genoeg heeft gedaan aan hervormingen?


BALKENENDE:
Wij hebben heel veel gedaan. Natuurlijk zijn er dingen die gedaan moeten worden, bijvoorbeeld de versterking van de notie van ondernemerschap. Dat veronderstelt minder regels, minder bureaucratie. Dat is een heel belangrijk punt. Nieuwe visies op het gezinsbeleid. Wat kan je doen om te zorgen dat mensen gedurende hun levensloop die keuzes kunnen maken die goed zijn voor de mensen zelf en voor hun gezin, maar die tegelijkertijd ook de economie versterken. Dus in de sfeer van het gezinsbeleid zijn ook de nodige stappen gezet.


VAN DEN BRINK:
Daar komen nieuwe plannen voor wat u betreft?


BALKENENDE:
En laten we dat doen via de lijn van het erkennen van keuzes die mensen maken en niet via de bevoogding van de PvdA.


VAN DEN BRINK:
U zegt steeds: ik wil dit beleid voortzetten in een volgende coalitie. Komt een coalitie met Wouter Bos dichterbij nu hij erkent dat dit beleid goed is geweest?


BALKENENDE:
Ik praat helemaal niet over een kabinetsformatie.


VAN DEN BRINK:
Dat hebt u zelf in het verleden wel gedaan. U zegt: dit beleid moet door.


BALKENENDE:
Ik vind dat we het eerst maar eens goed moeten hebben over de vraag wat we nu eigenlijk willen met Nederland. De kritiek die je kunt hebben op de heer Bos de afgelopen tijd was dat hij onvoldoende helder maakte waar hij stond.


VAN DEN BRINK:
Dat heeft hij vandaag ingehaald.


BALKENENDE:
Ik ben blij met het feit dat ruiterlijk wordt erkend dat het kabinetsbeleid nodig was. En tegelijkertijd geeft hij aan hoe hij tegen zaken aankijkt.


VAN DEN BRINK:
U zegt: hij is niet dichter bij mij gekomen vandaag?


BALKENENDE:
Nee, want de keuze voor het Scandinavisch model die een te grote rol van de overheid omvat, die indruist tegen de eigen verantwoordelijkheid van mensen, dat zijn zaken waar ik bepaald niet achter sta.


- VAN DER LAAN -


VAN DEN BRINK:
U moet wel op zoek naar een nieuwe coalitiepartner, want D66 wil niet meer met u, heeft mevrouw Van der Laan gezegd. Schrok u daar van?


BALKENENDE:
Niet zo hoor. Wat belangrijk is, is eigenlijk het volgende: is D66 bereid en in staat om de hele kabinetsperiode.


VAN DEN BRINK:
Daar gaat het debat niet over. Zij zegt vooral: ik ben het gewoon een beetje zat, de bevoogding van dit kabinet. Zij heeft letterlijk gezegd: christen-democratische dogma's, daar wil ik van worden bevrijd; bekrompen ouderwetsheid. Dat soort termen heeft ze over uw kabinet geuit.


BALKENENDE:
Ze heeft één concreet iets gezegd. Ze heeft iets gezegd over mijn opmerkingen over het homohuwelijk toen ik in Indonesië was. Wat er in feite is gebeurd, en dat heb ik te danken aan het NOS Journaal: ik heb destijds in Indonesië drie dingen gezegd. Mijn eerste boodschap was: ik heb als christen-democratisch parlementsbeleid daartegen gestemd. Mijn tweede boodschap was: zo werkt de democratie, er zijn meerderheden en minderheden. En als de democratie besluit tot invoering van het homohuwelijk, dan moet dat worden gerespecteerd. En mijn derde boodschap was: het gaat om geven van gelijke rechten aan mensen. U kunt zich voorstellen dat bij een islamitische universiteit dat verhaal van mij niet direct werd geaccepteerd. En het gekke is dus ook dat alleen dat eerste deel in het Nederlandse nieuws naar voren is gebracht. Ik vond dat een onzorgvuldige berichtgeving. En wat doet mevrouw Van der Laan nu? Die gaat zich baseren op datgene wat in het nieuws was.


VAN DEN BRINK:
Ze zei veel meer. Het ging ook over euthanasie en drugsbeleid. Op dat gebied, zei zij, is dit een bekrompen en ouderwets beleid van dit kabinet.


BALKENENDE:
Ik heb goed geluisterd naar Verhagen, de fractievoorzitter van het CDA. Die heeft direct toen hij dit allemaal hoorde haar gebeld en gezegd: Lousewies, ik wil één van je weten.


VAN DEN BRINK:
Ze wil door met het kabinet.


BALKENENDE:
Dat is ook zo.


VAN DEN BRINK

Maar een reactie op de termen die zij heeft geuit.


BALKENENDE:
Ik heb helemaal geen behoefte om daar te veel op in te gaan. En ik snap ook wel dat het voor de journalistiek interessant is om een rel te hebben.


VAN DEN BRINK:
Maar het is een coalitiepartij.


BALKENENDE:
Dat zijn opmerkingen. Ik heb gemerkt dezelfde avond al, neem het tienuurjournaal van de NOS, toen was al het beeld dat mevrouw Van der Laan het al veel minder scherp formuleerde die avond dan in het interview stond.


VAN DEN BRINK:
Maar dan was het een lege huls.


BALKENENDE:
Ik vind dat het in de politiek eigenlijk gaat om één belangrijk ding: ben je met elkaar bereid die dingen te doen die nodig zijn.


VAN DEN BRINK:
En dan mag je best over elkaar roepen dat je ouderwets bent?


BALKENENDE:
Dat zijn de bewoordingen die laat ik maar eens even bij mevrouw Van der Laan zelf. Er is al het nodige over gezegd. Ik heb niet eens behoefte daarover een discussie te hebben.


- BEDENKTIJD ABORTUS -


VAN DEN BRINK:
Vandaag heeft het kabinet besloten dat de bedenktijd bij abortus van vijf dagen in stand moet blijven. Er was een advies dat dit wel kon worden losgelaten. Dat mensen dat zelf mogen weten. Het kabinet heeft gezegd: nee, wij willen die vijf dagen vasthouden. Waarom is dat?


BALKENENDE:
We hebben heel goed naar de feiten gekeken. U heeft gelijk, we kennen een wettelijke termijn van vijf dagen bedenktijd. De evaluatie was erop gericht om te kijken hoe dat functioneert. Nu blijkt dat het grootste deel van vrouwen die te maken hebben met de afbreking van zwangerschap, dat die meer tijd nemen dan de vijf dagen. Want het is natuurlijk geen gemakkelijke beslissing. Als je nu ziet dat het in de praktijk goed functioneert. Dat het grootste deel van de vrouwen kiest voor een langere bedenktijd. Dan moet je ook zeggen: is er een reden om de wettelijke regeling te veranderen?


VAN DEN BRINK:
In sommige gevallen willen vrouwen minder bedenktijd.


BALKENENDE:
Ja, maar dat blijkt niet direct uit het onderzoek. En het is ook goed om die dagen te hebben. Het is een moeilijke beslissing en daar mag best enige tijd voor staan. En het blijkt in de praktijk te functioneren.


VAN DEN BRINK:
Was het hele kabinet het erover eens? Ook D66?


BALKENENDE:
Ja. Dit is door het hele kabinet gedragen.


VAN DEN BRINK:
In de Kamer lijkt een andere meerderheid. Die gaat u trotseren?


BALKENENDE:
We zullen zien hoe het gaat. In ieder geval het kabinet, en dat is mijn verantwoordelijkheid, daar is gezegd: op basis van de evaluatie moeten we niet overgaan tot een verandering van die bekende regeling. (Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, TO/RS)