Nationale Ombudsman


Postadres Telefoon Doorkiesnummer Postbus 93122 (070) 3 563 563 (070) 3 563 556 FFW/dj 2509 AC Den Haag Telefax Datum Bezoekadres (070) 3 607 572 3 mei 2006 Bezuidenhoutseweg 151 Email Ons nummer 2594 AG Den Haag bureau@nationaleombudsman.nl 2006.04033 001 Uw brief Uw kenmerk De heer dr. B.R. Bot
Minister van Buitenlandse Zaken Bijlagen Postbus 20061
2500 EB DEN HAAG Behandelend medewerker Onderwerp problematiek achterlating Somalische kinderen In februari 2006 ontving ik via de media een signaal over de problemen van Somalische jongeren die na een verblijf in Nederland onvrijwillig en zonder begeleiding naar Somalië worden teruggestuurd. Uit de uitzending van Netwerk bleek dat het sommige jongeren lukt om vanuit Somalië Ethiopië te bereiken. Zij verblijven dan in de miljoenenstad Addis Abeba. Omdat zij niet meer in het bezit zijn van Nederlandse identiteitspapieren kloppen zij aan bij de Nederlandse ambassade in Addis Abeba. Hun doel is om hulp te verkrijgen bij de terugkeer naar Nederland. Uit de uitzending van Netwerk kwam naar voren dat de Nederlandse ambassade hen niet de gevraagde hulp biedt. De problematiek van achterlating van Somalische kinderen maakt deel uit van een bredere proble matiek van mensensmokkel vanuit Somalië en mogelijk ook document en uitkeringsfraude. Er is momenteel veel politieke aandacht voor deze problematiek. Als Nationale ombudsman is mijn eerste zorg of de toegang tot de Nederlandse ambassade in Addis Abeba voor deze jongeren is gewaar borgd en of de ambassade zich voldoende hulpvaardig opstelt. Vanwege de urgentie van dit vraag stuk heb ik mij hierop gericht. Dit wil niet zeggen dat ik in de toekomst niet andere aspecten van deze problematiek onder de loep zal nemen. Afstemming met andere onderzoeksinitiatieven is dan noodzakelijk.
Het verleden
Ik heb een verkennend onderzoek ingesteld, en van verschillende kanten spontaan informatie gekregen over de situatie van de jongeren in Addis Abeba. Ook van u heb ik informatie ontvangen. Ik heb uit deze informatie opgemaakt dat er terecht aandacht is gevraagd voor de problemen van deze jongeren. Het gaat om kinderen die vaak jaren in Nederland hebben gewoond en op school hebben gezeten. Zij verdwijnen plotseling uit de klas en daarna wordt door hun vriendjes, de school, of andere instanties niets meer van hen vernomen. Sommige kinderen verdwijnen na achterlating in Somalië zodat gevreesd moet worden voor hun veiligheid/leven. De sterksten onder hen (vaak de jongens) lukt het om de dichtstbijzijnde Nederlandse ambassade in Addis Abeba te bereiken. Daar zijn zij voor opvang afhankelijk van de Somalische gemeenschap die in Addis Abeba verblijft. Omdat deze gemeenschap uit vluchtelingen bestaat en zelf voortdurend in beweging is, is de opvang die zij de jongeren kan bieden beperkt. Een in Addis Abeba woonachtige Nederlander (die deze kwestie onder de aandacht van de media heeft gebracht) trekt zich het lot van de jongeren aan en vangt een deel van deze jongeren vrijwillig op. In het verleden heeft hij zeventien jongeren opgevangen en

Ons nummer

2006.04033 001

2

momenteel vangt hij weer zes andere jongeren op. Hij heeft geklaagd over het gebrek aan mede werking van het personeel van de ambassade bij het verlenen van toegang tot de ambassade en de verdere hulp aan de jongeren bij het verkrijgen van nieuwe identiteitspapieren. Vaak verkregen de jongeren maandenlang geen toegang tot het ambassadeterrein en als zij uiteindelijk werden toege laten werd hen meegedeeld dat de ambassade hen niet kon helpen als zij zelf geen bewijzen konden tonen van hun banden met Nederland. Als er eenmaal een aanvraag om nieuwe verblijfsdocumenten in behandeling was genomen duurde het vaak wel tien maanden voordat er bericht volgde. De Nederlandse ambassade heeft inmiddels erkend dat zij zich in het verleden te formeel heeft opgesteld waardoor zij de betreffende jongeren niet voldoende is tegemoet gekomen. Bovendien kan worden geconstateerd dat de aanvraag van nieuwe identiteitsdocumenten in het verleden gewoonweg te lang duurde.
De toekomst
U heeft besloten `meer maatwerk' te leveren. Met een achtergelaten Somalische jongere die aangeeft te willen terugkeren naar Nederland, zal in ieder geval standaard een diepgaand interview met identificerende vragen afgenomen worden. Als betrokkene geen hulp van familie of vrienden krijgt bij de terugkeer naar Nederland zal vanuit Den Haag navraag worden gedaan om de identiteit van betrokkene vast te stellen bijvoorbeeld door contact op te nemen met de school die de jongere bezocht. U heeft de ambassade te Addis Abeba en Nairobi mondeling hierover geïnstrueerd. Voorts zult u erop toezien dat de behandelduur van paspoortaanvragen van achtergelaten jongeren zo kort mogelijk is. (De wettelijke termijn bedraagt acht weken). De ambassade biedt in principe geen opvang of financiële bijstand voor de behandelduur van de paspoortaanvraag, uit vrees dat dit een sterke aanzuigende werking zal hebben. U erkent dat met name voor meisjes die geen familie of vrienden in Addis Abeba hebben, opvang een probleem kan zijn. U oppert dat in schrijnende gevallen gebruik kan worden gemaakt van het opvangtehuis dat de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) heeft opgezet in Addis Abeba voor slachtoffers van mensenhandel.
Conclusie
Ik heb er met instemming kennis van genomen dat u het probleem erkent en dat op de Nederlandse ambassades te Addis Abeba en Nairobi op redelijk korte termijn maatregelen zijn getroffen ten aanzien van de facilitering van de bewijslevering. Wat betreft de toegang tot de ambassade wil ik graag de volgende kanttekening plaatsen. In het ver leden hebben zich ondanks de instructie aan de bewakers in Addis Abeba problemen voorgedaan bij het verlenen van toegang aan jongeren zonder identiteitspapieren. Hoewel u geen aanleiding ziet de instructie op dit punt aan te scherpen ga ik ervan uit dat u kunt verzekeren dat in de toekomst door de ambassade van Addis Abeba én Nairobi toegang zal worden verleend aan deze jongeren. Daarnaast wil ik mijn zorg uitspreken over de opvang van de jongeren als humanitair probleem. De eerder genoemde Nederlander biedt opvang aan jongeren die rondzwerven en zonder zijn hulp de nacht op straat zouden moeten doorbrengen. Tot nu toe bood hij onderdak aan 23 kinderen en hij

Ons nummer

2006.04033 001

3

sluit niet uit dat er nog meer achtergelaten jongeren in Addis Abeba rondzwerven. Ook al is het niet duidelijk om hoeveel jongeren het gaat elke jongere die geen opvang heeft is er één teveel. Aanbeveling
Het voorgaande brengt mij tot de volgende aanbevelingen:
1. Leg de nadere instructies ten aanzien van de achtergelaten jongeren schriftelijk vast en monitor de toepassing ervan in de toekomst.

2. Ga in voorkomende gevallen na of opvang voor een jongere daadwerkelijk beschikbaar is (buiten de eventuele opvang door de Nederlander).
Tot slot
Ik heb u en minister Verdonk op 22 februari 2006 laten weten dat ik zal nagaan of ik een onderzoek uit eigen beweging naar deze problematiek zal instellen. Gezien de opbrengst van dit verkennende onderzoek en gezien de aandacht die u recent aan de problemen van de Somalische jongeren heeft besteed en de toezeggingen tot verbetering van uw kant, heeft een meer uitgebreid onderzoek nu geen toegevoegde waarde. Ik zal deze kwestie wel blijven volgen en er zonodig bij u op terugkomen. Minister Verdonk heb ik een afschrift van deze brief gezonden. DE NATIONALE OMBUDSMAN,
dr. A.F.M. Brenninkmeijer