Radboud Universiteit Nijmegen


Nanorisicos

De Gezondheidsraad stelt dat de veelbelovende ontwikkelingen in de nanowetenschap en nanotechnologie gemakkelijk inspireren tot hoge verwachtingen omtrent nieuwe wondermiddelen: van geneesmiddelen om ziekten die nu nog ongeneeslijk heten tot implantaten die de mens verbeteren. Echter, bij stormachtige ontwikkelingen is er ook altijd ongerustheid over de potentiële gevaren: hoe blijven we die ongrijpbaar kleine nanodeeltjes de baas? In zijn deze week gepubliceerde advies gaat de Gezondheidsraad in op de betekenis van nanotechnologieën voor de menselijke gezondheid. De raad nuanceert zowel de beloften als de bedreigingen, en geeft aan hoe de ingrijpende ontwikkelingen in goede banen te leiden zijn.

Het advies van de Gezondheidsraad sluit aan bij de hartekreet die natuurkundige prof. Sylvia Speller van de Radboud Universtiteit twee jaar geleden al slaakte in het Financieele Dagblad (30-04-2004): "Het grootste gevaar dat nanotechnologie bedreigt is geheimzinnigheid. Daarom moeten academische onderzoekers zonder uitstel een eerlijke dialoog beginnen met het brede publiek." Speller deed haar uitspraken in het kader van de middelentoewijzing voor nano-onderzoek bij universiteiten en bedrijven. De Radboud Universiteit Nijmegen heeft uit deze subsidiepot vorig jaar zo'n twintig miljoen ontvangen voor onder meer de inrichting van het Nanolab, dat als doel heeft deze nieuwe wetenschap mogelijk te maken en vervolgens de slag te maken naar de omgeving en het bedrijfsleven. Speller is wetenschappelijk directeur van dit lab. "Tegenstanders en actiegroepen die bang zijn voor het onbekende en op basis van die angst pleiten voor het stopzetten van onderzoek, bewijzen hun zaak een slechte dienst." Daarbij verwijst ze naar het onderzoek naar genetische manipulatie, dat vrijwel uit het openbare onderzoek is verdwenen en daarmee in handen is gekomen van commerciële bedrijven die zich onttrekken aan de openbaarheid en die geld verdienen belangrijker vinden dan ethiek.

Een half jaar geleden, in oktober 2005, organiseerde de Radboud Universiteit een publiek college en debat over de kansen en risico's van nanotechnologie. Daar pleitte prof. Jan Koeman, emeritus hoogleraar toxicologie aan de Wageningen Universiteit en voorzitter van de Werkgroep Gevolgen Nanotechnologie ervoor om de gezondheids- en milieuaspecten voortvarender te onderzoeken dan nu het geval is. Nu gebeurt dat onderzoek nog nauwelijks en "dat is riskant". Koeman én de Nijmeegse natuurkundigen Theo Rasing en Alan Rowan bleken bij die gelegenheid ook voorstander voor een brede maatschappelijke discussie over nanotechnologie. Rasing zei toen: "De les die we hebben geleerd (uit de discussie over genetische modificatie, red.), is dat we tijdens het onderzoeksproces al bezig moeten zijn met maatschappelijke consequenties. Sommige zaken zijn echt anders en riskant bij dit onderzoek. We maken die kleine deeltjes niet voor niks kleiner, daar zitten ook reactieve kanten aan, daar zit potentieel gevaar in. We hebben de technieken om de deeltjes te bestuderen. Dat kan bijvoorbeeld met de Scanning Probe Microscope. Maar al het geld gaat op aan het verder ontwikkelen, niet aan risico-onderzoek." Risico-onderzoek is niet alleen nodig, het kan ook interessante kanten hebben, meende Rasing. "Het is van belang om de eigenschappen van deeltjes te weten, om ze ook op een fatsoenlijke manier te kunnen toepassn. Het kan dus best hand in hand gaan." Zowel nanowetenschappers als toxicologen kunnen dus met hun onderzoeksvragen bij het Nijmeegs NanoLab terecht.