Speech van de minister-president, Jan Peter Balkenende, ter gelegenheid van
de Dodenherdenking op het Ereveld Loenen, 4 mei 2006
Dames en heren,
Wij zijn op dit Ereveld bij elkaar gekomen om eer te bewijzen aan de
Nederlandse oorlogsslachtoffers.
Bijna 4000 van hen hebben hier in Loenen hun laatste rustplaats gevonden.
Tienduizenden liggen op andere begraafplaatsen, verspreid over de hele
wereld. Van nog eens 125.000 Nederlandse oorlogsslachtoffers zijn de graven
niet bekend of aanwijsbaar.
Onbegrijpelijke getallen. We kunnen ze niet bevatten.
Cijfers kunnen mensen geen recht doen. Herinneringen wel.
Velen van u zijn vandaag hierheen gekomen om één persoon in het bijzonder
te herdenken. Een geliefde. Een vader. Een oom of tante. Een opa. In al die
duizenden persoonlijke ervaringen en herinneringen ligt de ware
verschrikking van de Tweede Wereldoorlog besloten. Elk kruis vertelt een
verhaal.
De Oorlogsgravenstichting verzorgt al zestig jaar de graven van
oorlogsslachtoffers en van Nederlanders die tijdens vredesmissies zijn
gevallen.
Dat werk is van grote waarde. Erevelden als deze - plaatsen van herinnering
en bezinning - zijn belangrijk, ook om de boodschap door te geven aan jonge
generaties.
Hier in Loenen liggen veel politieke gevangenen en dwangarbeiders begraven
die in Duitsland zijn omgekomen. Ver weg van thuis.
Een moeder schreef op 29 juli 1943 in haar dagboek:
"Onze Arie moest de 27ste naar Duitsland. 's Morgens kwart voor zeven
vertrok de trein. Aan de trein heb ik me goed gehouden. Maar thuis als je
aan hem denkt of over hem praat, moet je maar huilen. De hele dag is hij
niet uit je gedachten. Steeds denk ik, hoe zou het met hem gaan. Zou hij
wel genoeg te eten hebben? Een behoorlijk bed om op te slapen? Zou hij met
bombarderen wel wakker worden 's nachts?"
Deze simpele woorden raken de kern.
We kunnen ons deze angst zó goed voorstellen. Oorlog was niet alleen:
vechten tegen de vijand. Voor de meeste mensen was hij vooral: Vechten
tegen de onzekerheid. Vechten tegen de wanhoop. Vechten tegen de tranen.
Een gevecht dat voor velen nooit is opgehouden.
De sporen van de oorlog blijven in een mensenleven zichtbaar en voelbaar.
Die sporen zijn soms vaag als verbleekte inkt op een vergeeld vel papier.
Soms diep en scherp als een kerf in het vlees.
Herdenken is: het spoor terugvolgen. Het spoor van degenen die hun leven
voor onze vrijheid hebben gegeven.
Herdenken is ook: afdalen in onszelf. Opnieuw beseffen wat het is dat ons
leven werkelijk zin en betekenis geeft. Tot in onze vezels voelen hoe
kostbaar onze vrijheid is.
De Tweede Wereldoorlog is nu meer dan zestig jaar geleden. Ons grondgebied
is sindsdien voor bezetting en grootschalig geweld gespaard gebleven.
Vrijheid vraagt inzet, hier en in andere delen van de wereld.
We werken intensief samen met andere landen aan stabiliteit, aan handhaving
van de internationale rechtsorde en aan nieuwe kansen voor mensen die -
waar ook ter wereld - in moeilijke omstandigheden verkeren.
Nederland stelt zich actief en constructief op. Ons land levert een
belangrijke bijdrage aan vrede en veiligheid door deelname aan
vredesoperaties en ontwikkelingsprojecten. Onze landgenoten die hier aan
werken laten heel concreet zien waarvoor we in Nederland staan: vrijheid,
menselijke waardigheid en democratie. Die universele waarden komen door hun
inzet een stapje dichterbij voor mensen die soms lang in de schaduw van
angst, onderdrukking en armoede hebben geleefd.
De vrijheid om te zeggen wat je op je hart hebt.
De vrijheid om te geloven.
De vrijheid om lief te hebben.
De vrijheid om je dromen na te jagen.
Die vrijheid vraagt inspanning. En soms zelfs offers. Dat beseffen we hier
heel intens op het ereveld Loenen, de laatste rustplaats van bijna 4000
landgenoten die hun leven voor de vrijheid hebben gegeven.
Het behoud van die vrijheid is niet iets wat we kunnen uitbesteden aan
anderen. Dit is niet alleen een zaak van vredesmilitairen en professionals.
Vrijheid maken we met elkaar.
Wij allemaal zijn wachters van de vrijheid. Wij allemaal moeten alert zijn
op datgene wat in onze directe omgeving de vrijheid ondermijnt.
Discriminatie. Onverdraagzaamheid. Antisemitisme. Verspreiding van haat.
Laten we waakzaam zijn. Oud en jong. Allemaal op onze eigen manier en naar
onze eigen kracht en mogelijkheden. We zijn wachters vanachter onze
rollator of vanuit onze rolstoel. Wachters vanaf onze mountainbike.
Wachters van achter ons bureau.
Wachters in de buurt, op het werk, op school, in de politiek, binnen de
vereniging.
Opdat haat en geweld niet de kans krijgen onze samenleving binnen te
sijpelen als kwelwater door de dijk.
Alleen zo - met een actieve internationale opstelling en met waakzaamheid
in ons eigen land - is de vrijheid bij ons in goede handen.
Die vrijheid is in de Tweede Wereldoorlog met bloed betaald. Zij is het
kostbaarste wat we hebben. Daar moeten we ons steeds van bewust zijn.
Vandaag, op 4 mei, herdenken we de mensen die de bevrijding in Europa en in
Azië niet hebben mogen meevieren. We volgen hun spoor terug. We staan stil
bij hun dromen en verwachtingen, die genadeloos werden afgekapt. Bij hun
leven dat hun met geweld werd ontnomen. Zij herinneren ons aan onze taak om
de schat die zij ons nalieten - onze vrijheid - te koesteren en dóór te
geven.
Straks, na de toespraken en de muziek, de bloemen en het volkslied, zal het
langzaamaan weer rustiger worden hier op het ereveld Loenen. Het geruis van
de bomen en het zingen van de vogels zullen weer hoorbaar zijn.
Ik weet dat velen van u die gelegenheid zullen aangrijpen om nog eens een
bezoek te brengen aan het graf van die ene persoon of die paar mensen die
nooit uit uw herinnering zijn weggeweest. U volgt hun spoor terug, elk jaar
weer. Het spoor van familieleden, vrienden, geliefden.
Zij zijn niet vergeten. Wat zij hebben nagelaten, mag in ons voortleven,
moet in ons voortleven.
Ministerie van Algemene Zaken