Ministerie van Buitenlandse Zaken

Door onvrijheid gegeseld en voor vrijheid in het geweer gekomen

Speech door Agnes van Ardenne-van der Hoeven,
Minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Herdenking capitulaties 1945,
5 mei 2006, Wageningen.

(Gesproken woord geldt)

Door onvrijheid gegeseld en voor vrijheid in het geweer gekomen

Professor van Vollenhoven, msg Bär, excellenties, dames en heren,

Vandaag herdenken wij hier in Wageningenen elders in het land de capitulatie van Duitsland op 5 mei 1945 én die van Japan drie maanden later. Vrijheid is mensenwerk. Wij vieren onze bevrijding en danken de mensen die dat werk meer dan zestig jaar geleden volbrachten. Het is een eer dat een aantal van hen nu onder ons is. Gisteren, op 4 mei, gingen onze gedachten uit naar diegenen die de ultieme prijs betaalden: hun leven. Zij die vielen, die ons ontvielen.

Eén van hen was een vijftienjarig joods meisje, wiens woorden een gezicht gaven aan het onmenselijke lot van zo velen. Ik heb het natuurlijk over Anne Frank. De familie Frank verloor het Duitse staatsburgerschap en vond onderdak in ons land, waar Anne haar persoonlijke geschiedenis schreef. Uiteindelijk kon zij echter niet ontsnappen aan de wrede grillen van de wereldgeschiedenis. Haar leven werd abrupt afgebroken ­ eindigde midden in een zin. Onaf.

Dames en heren,

Sinds vorige maand wordt een reeks nog onbekende brieven en ansichtkaarten van Anne Frank tentoongesteld in het Amsterdams Historisch Museum. Het merendeel schreef zij vóór het Achterhuis, vóór Bergen-Belsen. In een 65 jaar oude brief aan haar oma in Bazel noemt ze haar verjaardagscadeaus op: twee gulden vijftig, een atlas, een fiets, een nieuwe schooltas, een strandjurk en papier, om op te schrijven. Anne vertelt als ieder willekeurig meisje over haar vakantieplannen voor de zomer ­ ze gaat logeren bij een vriendinnetje. Maar de donkere wolk van de onvrijheid hangt al boven haar jonge leven en ze schrijft: "Om bruin te worden heb ik niet veel kans omdat wij niet in het zwembad mogen, dat is erg jammer, maar niets aan te doen.". Einde citaat. Wat begint met de toegang tot een zwembad, eindigt met de toegang tot het leven zelf.

Dames en heren,

Wij herdenken de doden en wij vieren onze bevrijding teneinde de herinnering levend houden. Aan de verlossing maar ook aan de verschrikking ­ geen 5 mei zonder 4 mei. En door het verleden met ons mee te dragen, zijn wij beter voorbereid op de toekomst. Beter voorbereid wanneer de donkere wolken van onvrijheid opnieuw aan de horizon verschijnen. De vijanden van vrijheid verschuilen zich soms voor lange tijd, maar zij rusten nooit. Iedere generatie moet de bevrijding opnieuw bevechten. Vrijheid is nooit veilig.

Dames en heren,

Vandaag de dag horen we vaak: wat heeft de nieuwe generatie nog met de Tweede Wereldoorlog? Wat zegt het onze kinderen, onze tieners, onze twintigers nog? Het is nu toch al zó lang geleden, het gebeurde ergens halverwege de vorige eeuw. Meer en meer staat 5 mei dan ook in het teken van een soort algemeen vrijheidsbegrip. Bijna als een mantra wordt dan herhaald hoe belangrijk vrijheid in het algemeen wel niet is. Hoe waardevol. Als we het thema nu maar zo abstract mogelijk maken, dan kunnen we iedereen aanspreken, jong en oud. Dat is het idee.

Naar mijn idee moeten we uitkijken, dat bevrijdingsdag hiermee niet vrijblijvend wordt. Vrijheid krijgt pas betekenis in het concrete. Het is goed, dat we naast de Tweede Wereldoorlog eveneens onze betrokkenheid bij andere conflicten gedenken ­ ook na 1945 kende de wereld nog geen dag zonder oorlog. Maar te allen tijde moet dezer dagen het persoonlijk verhaal centraal staan. Het verhaal van Anne Frank. Van u, verzetsstrijders en veteranen uit verschillende oorlogen. De gevaren die u liep, de momenten van hoop en wanhoop, de offers die u bracht. Zoals ik al zei, vrijheid is mensenwerk, en op 5 mei moeten we het dus vooral over mensen hebben, niet over abstracte begrippen. Juist op die manier kunnen we een brug slaan tussen generaties. Jonge mensen kunnen zich niet inleven in filosofische verhandelingen over de idee vrijheid. Wél kunnen zij zich prima inleven in de persoonlijke verhalen van medemensen. Mensen van vlees en bloed, door onvrijheid gegeseld en voor vrijheid in het geweer gekomen. Menselijke emoties, angsten en aspiraties zijn immers van alle tijden.

Dames en heren,

We kunnen dagboeken lezen en brieven, maar het beste middel om deze persoonlijke verhalen over te brengen is natuurlijk, waar dat ons gegeven is, het persoonlijke gesprek. Ook in deze tijd van vluchtige communicatie via Internet en SMS, gaat er niets boven een gesprek van mens tot mens. Een wederzijdse dialoog waarbij veteranen hun ervaringen kunnen delen met jonge mensen en waarbij jonge mensen hun vragen kunnen delen met veteranen. Het is goed dat scholen veteranen uitnodigen om met leerlingen het gesprek aan te gaan ­ vaker dan nu zouden ze ook de jongere garde veteranen uit meer recente oorlogen kunnen uitnodigen. In computerspelletjes of films kan oorlog nog wel eens spannend lijken. Vijf minuten met een veteraan zal die indruk volledig wegnemen. Zoals de Amerikaanse oud-president Jimmy Carter eens zei: "Oorlog kan in sommige gevallen een noodzakelijk kwaad zijn. Maar hoe noodzakelijk ook, het blijft een kwaad.". Einde citaat. Om vooral jongeren ervan te doordringen dat vrijheid altijd werk in uitvoering is, hebben wij dus een veteranendéfilé door de samenleving heen nodig. Altijd en overal. Op die manier kan tevens het draagvlak voor Nederlandse deelname aan vredesmissies versterkt worden.

Dames en heren,

Is onze vrijheid werkelijk werk in uitvoering? We hebben het hier toch goed? Wat hebben we te vrezen? Voor velen is vrijheid een vanzelfsprekend goed. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het westerse landen economisch en politiek voor de wind gegaan. De Nederlandse antropoloog Anton Blok noemt het westen sinds 1945 een etnografisch unicum als tijdperk van geweldloosheid. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk omschrijft het westen op zijn beurt als een comfortzone, een kristalpaleis, waar de meeste bewoners in alle veiligheid genieten van luxe en overvloed. Als minister voor Ontwikkelingssamenwerking kom ik ook vaak buiten dat kristalpaleis, en daar tieren armoede en oorlog nog welig. Meer dan een miljard mensen leeft van minder dan een dollar per dag en in gebieden als Darfur ligt voortdurend een gewelddadige dood op de loer. Maar ook de toekomst van onze eigen wereld zou wel eens minder voorspelbaar en voorspoedig kunnen zijn dan we dachten.

Een relatief vrije wereldhandel, beperkte restricties op migratie, ongehinderde kapitaalstromen. Lage inflatie. Een golf van technologische innovatie die communicatie en energievoorziening vernieuwt. Een Amerikaanse economie die de rest van de wereld op sleeptouw neemt. China dat zich openstelt.

Dit beeld klinkt bekend nietwaar? Het is een beschrijving van de wereld in de vroege 20e eeuw, die angstig veel lijkt op onze eigen tijd, op de vroege 21e eeuw. Harvard-professor Niall Ferguson wees vorig jaar in een artikel op dergelijke overeenkomsten en waarschuwde voor een herhaling van de geschiedenis. Twee wereldoorlogen zouden grote gaten slaan in welzijn en welvaart, maar veel mensen zagen waarschuwingen nog tot in 1914 als doemdenken. De daaropvolgende kettingreactie van geweld vernietigde niet alleen miljoenen mensenlevens, maar ook een vroege versie van globalisering. In de periode daarvoor, tussen 1870 en 1913, groeide wereldwijd het inkomen per hoofd van de bevolking onder invloed van innovatie en vrijere markten met meer dan één procent per jaar, vergelijkbaar met de afgelopen decennia.

De ineenstorting van de politieke en economische wereldorde in de vroege 20e eeuw had meerdere oorzaken. Ferguson ziet een deel van die oorzaken vandaag de dag terug. Een voorbeeld is in de eerste plaats het protectionisme, het op slot gooien van markten, waardoor de economische banden tussen landen worden doorgesneden. Natuurlijk zijn velen tegenwoordig bang voor Poolse loodgieters en Chinese producten. Ik ben daar minder pessimistisch over. Ik geloof dat mensen uiteindelijk uitgaan van hun eigen kracht en niet van angst. Dat mensen inzien, dat wij met de eigen vernieuwde producten en diensten juist een wereld te winnen hebben op de internationale markt. Ontwikkelingslanden kunnen door handel uit dearmoede ontsnappen, en daarom zal ik mij dit jaar ook stevig inspannen voor minder handelsbeperkingen. Een tweede parallel ziet Ferguson in revolutionaire organisaties die terreur zaaien. Toen de Bolsjewieken van Lenin, nu het Al-Qaeda van Bin Laden. Elf september heeft ons hardhandig met de neus op de feiten gedrukt: terrorisme is levensbedreigend en bedreigt ook de huidige wereldorde. Wat blijft er nog over van onze open grenzen wanneer terroristen erin slagen een nucleaire bom met een containerschip een haven in te smokkelen? Wat blijft er dan nog over van onze open samenleving? Gezien deze reële dreiging, zijn terrorismebestrijding en het beschermen van onze open samenleving speerpunten van dit kabinet. Verder wijst Ferguson onder meer op de economische instabiliteit als gevolg van de oplopende Amerikaanse schulden en op de mogelijke politieke spanningen als gevolg van de opkomst van China.

Dames en heren,

De geschiedenis herhaalt zich, maar nooit op exact dezelfde wijze. Het is geen wiskunde: er zijn geen ijzeren wetten, er is geen dwingende logica. De vergelijkingen die Ferguson trekt zijn soms overtuigend maar soms ook niet. En zelfs al is de vroege 21e eeuw een nieuwe uitgave van de vroege 20e eeuw, dan nog staat het verloop der dingen niet vast. Wij maken de geschiedenis, het is mensenwerk. Wel staat vast dat de donkere wolken van onvrijheid zich vroeger of later weer boven ons hoofd zullen samenpakken. Voortdurend moeten wij daarom de zaak van de vrijheid dienen, in eigen land, maar juist ook in andere delen van de wereld. In 1941 riep president Roosevelt het Amerikaanse volk op om verantwoordelijkheid te dragen voor de rechten van mensen buiten de eigen grenzen. Hij formuleerde die rechten als vier vrijheden: de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst, de vrijwaring van gebrek en de vrijwaring van angst. In zijn woorden lag al de kiem van onze bevrijding. De oproep van Roosevelt is in algemene zin nog steeds relevant. Onze internationale betrokkenheid is niet alléén een morele opdracht. Minder dan ooit kunnen wij het ons in een globaliserende wereld met vervagende landsgrenzen veroorloven onze kop in het zand steken. En dat doet Nederland ook allerminst. Deze zomer zullen onze troepen zoals u weet naar de Afghaanse provincie Uruzgan trekken, om daar te werken aan de verbreiding van de vier vrijheden. Een belangrijke taak voor moedige mensen. Evenzo leveren elders in de wereld onze militairen en onze ontwikkelingswerkers, steeds vaker in nauwe samenwerking, een onmisbare bijdrage aan vrede en welvaart. Nu ook in Afrika: in het zuiden van Soedan enin de Democratische Republiek Congo.

Dames en heren,

U hebt uw bijdrage aan vrede en welvaart al geleverd. Uw persoonlijk verhaal kan de nieuwe generatie inspireren om het eigen verhaal te schrijven. Om de eigen geschiedenis te schrijven. Laat dat een nieuw hoofdstuk zijn in het boek van de vrijheid, een vrijheid die nooit veilig is. En zoals Anne Frank ons vanuit het Achterhuis liet weten: "Wat geweldig dat niemand ook maar een moment hoeft te wachten met het verbeteren van de wereld.".

Dank u.