Date : 05 May 2006
Sender Name: Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen
MiNa-Raad heeft vragen bij Vlaams Toewijzingsplan CO2-emissierechten
De Europese handel in CO2-emissierechten vormt de hoeksteen van het
Europese klimaatbeleid. Ook voor het Belgische en Vlaamse
klimaatbeleid is de emissiehandel van groot belang. Meer dan 40% van
de Belgische emissies komt van bedrijven die moeten deelnemen aan de
emissiehandel. De toewijzing van de Vlaamse emissierechten voor de
periode 2008-2012, gebeurt via het Vlaams Toewijzingsplan. De
Minaraad formuleert in zijn advies drie belangrijke opmerkingen over
dit plan:
1. Gebrek aan informatie. Het ware beter geweest dat het Vlaams
Klimaatbeleidsplan 2006-2012 eerder al was goedgekeurd. Hierdoor is
het nu niet evident om de inspanning van de bedrijven die aan de
emissiehandel deelnemen op een correcte manier te situeren binnen het
volledige Vlaamse klimaatbeleid. Het Toewijzingsplan bevat ook
onvoldoende gedetailleerde gegevens om de toewijzing van rechten aan
de betrokken bedrijven op een correcte wijze te kunnen evalueren.
2. Ruime allocatie. De Minaraad stelt vast dat tussen 2008-2012 de
emissieruimte 2% kleiner zal zijn dan in de voorgaande periode
(2005-2007). De energieproductiesector krijgt 15,1% minder
emissierechten, terwijl de industrie de ruimte krijgt om z'n emissies
te laten toenemen met 2,8%. Hierbij gaat de Vlaamse overheid ervan
uit dat ze de voorspelde emissiegroei bij de bedrijven naar beneden
zal kunnen corrigeren met 1 Mton CO2. Dit is essentieel. Indien deze
correctie niet plaatsvindt, kan de Kyoto-beleidskloof van 3,2 Mton
CO2 nog een derde hoger liggen. Op basis van de beschikbare gegevens
vermoedt de Minaraad dat de allocatie van rechten aan de industriële
installaties ruim zal zijn. De Raad verwijst hiervoor o.a. naar de
invulling van de energieplannen waarbij onvoldoende rekening gehouden
werd met de hoge energieprijzen. De voorlopige berichten van de EU
over de gegevens van het eerste jaar van de eerste handelsperiode
(2005) wijzen eveneens op een overallocatie van de industriesector.
De Minaraad is van mening dat ook de toewijzing aan de
energieproductiesector niet het volledige emissiereductiepotentieel
benut. De Raad komt tot deze conclusie omdat de beschikbare gegevens
onvoldoende aantonen dat er terdege rekening gehouden wordt met het
volledige potentieel op het vlak van hernieuwbare energie,
warmtekrachtkoppeling, emissiereducties ten gevolge van de
NEC-Richtlijn, en de reductiemogelijkheden van de energieconsumptie
in Vlaanderen.
3. Plafond flexibele mechanismen ligt hoog. De Raad vindt het jammer
dat het toewijzingsplan geen verduidelijking geeft over de manier
waarop de limiet voor het gebruik van kredieten uit flexibele
mechanismen (Clean Development Mechanism & Joint Implementation) werd
vastgelegd. Hoe zullen Vlaanderen en België ervoor zorgen dat de
emissiereductieinspanning in de eerste plaats in eigen land
gerealiseerd zal worden? Volgens de Minaraad is vooral het plafond
van 24% voor de energieproductiebedrijven moeilijk te verantwoorden.
Dit percentage staat niet in overeenstemming met de ruime allocatie
waarover de energiesector kan beschikken. Tenslotte betreurt de Raad
dat er geen kwaliteitscriteria opgegeven worden voor de
emissiekredieten.
De sociaal-economische partners onthouden zich omdat zij de bedoeling
hebben om daar binnen de SERV een advies over uit te brengen.
Contact:Ignace Decancq - 02 558 01 32
Hubert David
Zie bijlage op www.pressreleases.be
URL:
Attachments:
Translations: (None)