Standpunt genetische screening embryo's
Persbericht, 10-5-2006
Bij genetisch onderzoek van embryo's in vitro met het oog op het
uitsluiten van een ziekte die in de familie bekend is, moet het
uitgangspunt zijn dat deze technische tussenkomst aan het begin van
het leven ten goede komt aan het toekomstige kind.
Dit schrijft staatssecretaris Clémence Ross-van Dorp van VWS in een
reactie op het advies van de Gezondheidsraad aan de Tweede Kamer. De
Gezondheidsraad bracht op 18 januari 2006 het advies uit over
preïmplantatie genetische diagnostiek en preïmplantatie genetische
screening.
Bij preïmplantatie genetische diagnostiek worden embryo's in vitro
genetisch onderzocht om een ernstige ziekte uit te sluiten. Voor deze
techniek is dus altijd in vitro fertilisatie (IVF) nodig. Zwangerschap
wordt vervolgens tot stand gebracht met een niet aangedaan embryo. Dit
is in Nederland toegestaan indien er een verhoogd individueel risico
is op een ernstige genetische aandoening bij het toekomstige kind.
Preïmplantatie genetische diagnostiek kan ook toegepast worden om bij
het embryo in vitro vast te stellen of het kind dat hieruit groeit
geschikt is als donor voor een oudere zieke broer of zus die
stamceltherapie nodig heeft. De staatssecretaris schrijft in haar
standpunt dat dit toegestaan is, wanneer het toekomstige kind zelf ook
een verhoogd risico heeft op de aandoening. De techniek wordt dan
toegepast met het oog op dit toekomstige kind. Dat in deze procedure
ook gekeken wordt naar geschiktheid voor donorschap is voor de
staatssecretaris toelaatbaar. Het wordt niet toegestaan de techniek in
te zetten louter en alleen om een embryo op geschiktheid voor
donorschap te testen, indien dit alleen ten goede komt aan het oudere
kind, zonder dat het kind dus dat met tussenkomst van de techniek tot
stand komt- er belang bij heeft.
De Embryowet verbiedt het selecteren van embryo's op geslacht. De
enige uitzondering op dit verbod is medisch van aard:
geslachtsselectie is toegestaan met het oog op het voorkomen van
ernstige geslachtsgebonden aandoeningen. Het testen van een embryo in
vitro mag dus alleen ingezet worden met het oog op selectie op
geslacht om een ernstige geslachtsgebonden aandoening uit te sluiten.
Het kan zo zijn, dat bij het genetisch onderzoek om een ernstige
(niet-geslachtsgebonden) aandoening uit te sluiten, tevens automatisch
duidelijk wordt wat het geslacht van de embryo's is. De
staatssecretaris schrijft aan de Tweede Kamer dat deze vorm van
geslachtsselectie niet toegestaan is.
Het advies van de Gezondheidsraad gaat ook over preïmplantatie
genetische screening. Hierbij worden embryo's in vitro onderzocht op
chromosomale afwijkingen. Deze techniek wordt in Nederland niet
regulier uitgevoerd. Wel vindt er wetenschappelijk onderzoek plaats.
De Gezondheidsraad adviseert nog niet over te gaan tot reguliere
toepassing van preïmplantatie genetische screening. De
betrouwbaarheid, effectiviteit en veiligheid van deze techniek zijn
nog onvoldoende aangetoond. De staatssecretaris schrijft aan de Tweede
Kamer dat zij op dit moment dan ook niet overgaat tot routinematige
toepassing hiervan.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport