College van Beroep voor het bedrijfsleven
Weigering kinderbijslag aan vluchteling wiens kinderen in Pakistan
wonen niet in strijd met nationaal recht noch met bepalingen van
internationaal recht
De weigering kinderbijslag toe te kennen op grond van de Wet Beperking
export uitkeringen (Wet BEU) aan een vluchteling wiens kinderen ten
tijde van belang allen in Pakistan woonden is noch in strijd met
bepalingen van nationaal recht noch met bepalingen van internationaal
recht. Het beroep van betrokkene op artikel 6 van IAO-Verdrag 118
slaagt niet. Naar het oordeel van de Raad legt deze bepaling niet een
nauwkeurige en onvoorwaardelijke verplichting op aan elk Lid dat de
verplichtingen van IAO-Verdrag 118 voor de gezinsuitkeringen op zich
heeft genomen om aan de eigen onderdanen en aan onderdanen van ieder
ander Lid dat de verplichtingen van het verdrag voor de
gezinsuitkeringen heeft aanvaard export van gezinsuitkeringen te
verzekeren met betrekking tot kinderen die op het grondgebied van een
van deze Leden wonen. Daarbij acht de Raad van belang dat uit de tekst
van artikel 6 blijkt dat de toepassing van dit artikel afhankelijk is
van nadere afspraken tussen de leden van de IAO onderling. De Raad
overweegt verder dat artikel 10, eerste lid, van IAO-Verdrag er niet
toe leidt dat artikel 6 ten aanzien van vluchtelingen wel
rechtstreekse werking heeft. De weigering van kinderbijslag is evenmin
in strijd met de artikelen 14 EVRM en 26 IVBPR.
LJ Nummer
AW0979
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 10 mei 2006 Naar boven