RPB: Invloed van overheid op ruimtelijke ontwikkelingen neemt af
10.05.2006
print terug
De invloed van de overheid op ruimtelijke ontwikkelingen is de
afgelopen jaren flink afgenomen. Ruimtelijke ontwikkelingen worden
steeds meer bepaald door het gedrag en de voorkeuren van bedrijven en
burgers en steeds minder door het ruimtelijk beleid van de overheid.
Tegelijkertijd neemt de rol van de rijksoverheid af doordat zij de
ruimtelijke planning meer in handen heeft gelegd van provincies,
gemeenten en marktpartijen. Vanwege publieke belangen en vanwege
ongewenste effecten van decentralisatie, marktwerking en deregulering
blijft er echter altijd behoefte aan een nationaal ruimtelijk beleid.
Dit is een van de bevindingen van de studie 'Verkenning van de ruimte
2006. Ruimtelijk beleid tussen overheid en markt' van het Ruimtelijk
Planbureau. Tijdens een bijeenkomst op 10 mei overhandigde
RPB-directeur Wim Derksen het eerste exemplaar aan de heer Jos van
Kemenade, voorzitter van de Rijksplanologische Commissie (RPC).
In de studie staan de veranderingen rond het ruimtelijk beleid en de
gevolgen voor de daadwerkelijke ruimtelijke ontwikkeling van Nederland
centraal. De onderzoekers hebben hiervoor een analyse gemaakt van de
ontwikkelingen op het gebied van woningmarkt, bedrijventerreinen en
kantoorlocaties, detailhandel, mobiliteit en landelijk gebied.
---
Verschuivingen tussen overheid en markt in het ruimtelijk beleid
Het Nederlandse ruimtelijk beleid verschuift steeds meer van de
publieke naar de private sector. Deze ontwikkeling wordt grotendeels
veroorzaakt door maatschappelijke ontwikkelingen. Zo draagt de groei
van het aandeel koopwoningen bij aan privatisering op de woningmarkt
en heeft de groei van het aantal auto's het openbaar vervoer geheel
overschaduwd. In de tweede plaats gaat het om door de overheid
gestuurde ontwikkelingen. Met de Nota Ruimte uit 2004 heeft de
rijksoverheid een beweging richting decentralisatie ingezet, ten
gunste van provincies, gemeenten en markt. Ook is een duidelijke trend
zichtbaar van deregulering, het verminderen van regels. Zo zijn op de
woningmarkt de woningcorporaties verzelfstandigd en financieel
losgemaakt van de overheid; in de detailhandel zijn de
vestigingsregels geliberaliseerd; in het landelijk gebied zet de
overheid steeds meer in op particulier natuurbeheer en worden de
beperkingen voor het bouwen van woningen minder streng.
---
Effecten van de verschuivingen voor de ruimtelijke ontwikkeling
Het streven naar meer marktwerking en decentralisatie heeft ook een
aantal niet geplande effecten gehad. Zo leiden deregulering en
decentralisatie niet altijd tot meer marktwerking. Dit is bijvoorbeeld
te zien bij het strenge beleid van sommige provincies ten aanzien van
winkelvestigingen. Op de woningmarkt is de vergroting van marktwerking
nog in volle gang, hetgeen veelal leidt tot een efficiëntere
verdeling van woningen. Tegelijkertijd belemmeren de verzelfstandigde
woningcorporaties eerlijke concurrentie omdat ze onder gunstiger
voorwaarden kunnen opereren, ook op de huurmarkt van de huishoudens
die niet van sociale huisvesting afhankelijk zijn.
Daarnaast leidt decentralisatie naar een te laag schaalniveau tot
overheidsfalen en inefficiënt ruimtegebruik. Dit blijkt duidelijk bij
de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Om bedrijven te werven bieden
veel gemeenten grond aan tegen een lage prijs. Bij bedrijven is
daardoor de werking van het prijsmechanisme bij de keuze tussen
locaties verstoord. Dat leidt tot inefficiënt ruimtegebruik en een
overaanbod aan bedrijventerreinen.
Tot slot maakt de huidige decentralisatiebeweging in het ruimtelijk
beleid soms pijnlijk voelbaar dat bovenlokale of regionale afstemming
ontbreekt. De decentralisatie leidt tot bestuurlijke versnippering,
wat kan botsen met ruimtelijke vraagstukken die zich vaak manifesteren
op bovenlokaal of nationaal niveau (wateropgave, Ecologische
Hoofdstructuur).
Afwegingen in het ruimtelijk beleid politieke keuze
Het publieke belang kan de overheid redenen geven om in
marktverhoudingen in te grijpen. Voor het ruimtelijk beleid
onderscheiden de onderzoekers vier waarden die voor de langere termijn
van belang zijn voor het ruimtelijk beleid: welvaart, sociale
rechtvaardigheid, duurzaamheid en belevingswaarde. Het belang van die
waarden wisselt. Zo is het accent de afgelopen jaren steeds meer komen
te liggen op welvaart, ten koste van sociale rechtvaardigheid. Het
ruimtelijk beleid is in toenemende mate in het teken komen te staan
van economische groei en welvaartsbevordering. Dit heeft zich de
afgelopen jaren vertaald in de nadruk op investeringen in de
infrastructuur. Voorheen was vooral sociale rechtvaardigheid een
belangrijke waarde bij het ruimtelijk beleid op het gebied van wonen.
Nu speelt sociale rechtvaardigheid alleen nog een rol bij de
stedelijke herstructurering, en daarnaast uiteraard in
niet-ruimtelijke instrumenten als de individuele huursubsidie. In het
landelijk gebied is het economisch en ruimtelijk belang van de
landbouw afgenomen, waardoor er naast welvaartsbevordering ook meer
ruimte ontstaat voor duurzaamheid als publiek belang. Belevingswaarde
van stad, architectuur en landschap is als waarde in opkomst.
Welke waarde in het ruimtelijk beleid accent verdient is uiteindelijk
een zaak van publiek debat en politieke besluitvorming.
Verkenning van de ruimte 2006. Ruimtelijk beleid tussen overheid en
markt. Ries van der Wouden, Frank van Dam, David Evers, Arno Hendriks,
Anton van Hoorn, Nico Pieterse, Gusta Renes, Rotterdam/Den Haag: NAi
Uitgevers/RPB.
ISBN 90 5662 5063 / 978 90 5662 5061
Prijs ⬠22,50
Te bestellen bij de boekhandel of via NAi Boekverkopers, telefoon 010
4401203
---
Voor een recensie-exemplaar (uitsluitend voor pers) of meer
informatie:
Ruimtelijk Planbureau, Bureau Communicatie, Paul Splinter, telefoon
070 3288 746 of 06 5267 1626; splinter@rpb.nl.
Ruimtelijk Planbureau