PwC: Familiebedrijven hebben opvolging slecht geregeld

Pwc

http://www.pwc.com/nl

Europees onderzoek PricewaterhouseCoopers naar familiebedrijven

Veel directeuren-grootaandeelhouders (dga's) van Nederlandse familiebedrijven schuiven hun beslissing over opvolging zo lang mogelijk voor zich uit. Ruim 40% van de bedrijven die binnen twee jaar een verandering in de opvolging verwachten, heeft nog geen opvolger geselecteerd. Bovendien heeft ruim de helft van de bedrijven geen juridische regeling om te voorzien in impasses in het familiebedrijf, aldus het vandaag gepresenteerde 'Family Business Onderzoek 200' van PricewaterhouseCoopers (PwC). Circa 80.000 dga's moeten binnen nu en vijf jaar hun opvolging regelen.

In Nederland speelt het thema bedrijfsoverdracht veel meer dan in de rest van Europa, zo blijkt uit het onderzoek. Meer dan de helft van de respondenten denkt dat ze binnen vijf jaar het stokje zullen overdragen, tegenover minder dan een derde van de respondenten in de andere onderzochte EU-lidstaten. Toch heeft twee derde van de respondenten bedrijfsopvolging niet concreet geregeld in een testament. Bijna een kwart heeft nog geen maatregelen genomen om de heffing van successie- of schenkingsrecht te dempen. Daarnaast heeft ruim de helft van de bedrijven geen juridische regeling waarin toe- en uittreding inzake het familiebedrijf is vastgelegd. 'Nederland loopt qua bewustwording voorop, maar concrete maatregelen blijven echter nog vaak achterwege', zegt Steef Klop, partner bij PwC en mede-initiatiefnemer van het Nederlandse deel van het onderzoek. 'Dat is een verontrustende uitkomst, gezien de grote hoeveelheid familiebedrijven die in de komende jaren in andere handen zal overgaan. Continuïteit van familiebedrijven is van groot belang voor de Nederlandse economie en samenleving.'

Het onderzoek toont daarnaast aan dat de combinatie van strategische en operationele uitdagingen en de opvolgingsproblematiek in veel bedrijven voor oplopende spanningen zorgt. 'Niet zo verwonderlijk', zegt Klop. 'Ruim de helft van de bedrijven heeft geen juridische regeling om te voorzien in impasses in het familiebedrijf. Terwijl een familiestatuut of een familieberaad conflictsituaties eenvoudig kan voorkomen.'

Volgens Klop zijn er zoveel denkbare geschillen. 'Een zoon die in het bedrijf werkt en een dochter die dat niet doet, hebben per definitie conflicterende belangen. De een wil misschien dividend uitgekeerd krijgen, terwijl de ander wil investeren. De een wil het bedrijf in familiehanden houden en de ander wil zijn partner laten meewerken. Of de een wil doorzetten en de ander wil stoppen en cashen. Om maar wat voorbeelden te noemen.'

Volgens Klop maken de uitkomsten eens temeer duidelijk dat het familiebedrijf voor een grootscheepse transitie staat. 'De generatie babyboomers die kort na de oorlog op de stoel van hun vaders kwam te zitten of in die periode een eigen bedrijf opzette, is bezig om zich over de hele linie terug te trekken.' Dat levert volgens Klop interessante inzichten op. Zo is bijna twee derde van de Nederlandse respondenten ooit benaderd om hun bedrijf te verkopen. Bovendien blijkt dat de doorsnee directeur-grootaandeelhouder er niet voor terugschrikt zijn bedrijf desnoods op te splitsen als dat de verkoopprijs ten goede zou komen.

Andere opvallende uitkomsten:

Management/strategie

- Kostenbeheersing en bedrijfsstrategie zijn hoofdprioriteiten van het familiebedrijf, net als in de overige Europese landen

- Marktontwikkelingen en groeiende concurrentie worden gezien als belangrijkste belemmeringen voor groei

- Nederlandse familiebedrijven zijn in trek bij investeerders (60%), maar zelf ook druk bezig met acquisities (40%)

Overdracht

- Bedrijfsoverdracht aan de volgende generatie is voor de meeste Nederlandse bedrijven (ruim 60%) de eerste overweging

- Weinig familiebedrijven (10%) kiezen voor verkoop aan investeringsmaatschappijen.
- Nederlandse directeuren-grootaandeelhouders overwegen vaker dan hun Europese collega een niet-familielid bij managementoverdracht

Family governance

- De meeste familiebedrijven hebben geen familieberaad geïnstalleerd; slechts 11% van de Nederlandse bedrijven tegenover 23% van de Europese bedrijven heeft een familieberaad
- Toekomstige strategie en het presteren van familieleden zijn de belangrijkste oorzaken van spanning, terwijl in overige Europese landen dit meer van financiële aard is
- De accountant en belastingadviseur worden vaker betrokken bij het familiebedrijf