Gemeente Den Haag

Een externe, onafhankelijke commissie (commissie-Diekstra) heeft onderzoek gedaan naar de feiten en omstandigheden van een gezinsdrama in Den Haag in november 2005 tegen de achtergrond van het convenant 'Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag'.
Deze commissie komt tot de conclusie dat het convenant tot nu toe functioneert als een bestuurlijke intentieverklaring voor uitwisseling van gegevens en samenwerking tussen (hulpverlenende) organisaties. De commissie meent echter dat het voor een effectieve hulpverlening noodzakelijk is dat het convenant wordt uitgebreid met een uitvoeringsprotocol dat verplichtingen schept voor zowel de samenwerking als de werkwijze van de samenwerkende partners.

Op initiatief van de burgemeester en wethouder welzijn van Den Haag alsmede de portefeuillehouder jeugdzorg van het stadsgewest Haaglanden heeft een externe commissie onderzoek gedaan naar het functioneren van het convenant 'integrale aanpak huiselijk geweld Den Haag', tegen de achtergrond van het gezinsdrama op 27 november 2005 waarbij vier leden van een gezin zijn overleden.
De commissie heeft bestaan uit: professor dr. R.F.W. Diekstra, mevrouw mr. S.E. Korthuis en de heer E.H. Oskam.
De commissie is gevraagd bijzondere aandacht te geven aan de volgende aspecten:


1 De wijze waarop alle betrokken organisaties in de kwestie vooraf kennis droegen van relevante feiten en/of omstandigheden en op de wijze waarop die organisaties daarmee zijn omgegaan
2 De wijze waarop alle betrokken organisaties (onderling) kennis en/of ervaring in deze kwestie hebben uitgewisseld

3 Nagaan of het convenant aanpak huiselijk geweld in voldoende mate noodzakelijke en/of gewenste hulpverlening waarborgt
4 Mogelijke verbeterpunten voor te stellen i.c. lessen die uit deze zaak voor het toekomstig functioneren van het convenant zijn te trekken.

De commissie constateert dat er in de onderzochte kwestie geen gezamenlijk overleg tussen betrokken organisaties heeft plaatsgevonden ten aanzien van de gezins(gewelds)geschiedenis, risicotaxatie, daderprofiel en de aanpak van de problematiek.
De commissie is van oordeel dat het convenant, zoals het thans is geformuleerd en functioneert, niet voldoende waarborgen verschaft voor de noodzakelijke informatie-uitwisseling tussen partners, adequate risicotaxatie en de vereiste samenhang in en samenballing van de hulpverlening in ernstige gevallen van huiselijk geweld.

De commissie doet na nauwkeurig en zorgvuldig onderzoek een aantal concrete aanbevelingen om de aanpak van huiselijk geweld in de toekomst te verbeteren. De belangrijkste aanbeveling is om een uitvoeringsprotocol voor alle betrokken organisaties op te stellen, dat sturing geeft aan de taken en werkzaamheden alsmede de werkwijze van en de (verplichtende) samenwerking tussen die organisaties.

Burgemeester Deetman zal het college van B&W van Den Haag en het Stadsgewest Haaglanden voorstellen om de bij het convenant betrokken organisaties te verzoeken of en zo ja op welke wijze door hen gevolg zal worden gegeven aan de aanbevelingen van de commissie-Diekstra. Op het moment dat de reacties van de betrokken organisaties bekend zijn, zal het college van B&W, na overleg met het Stadsgewest Haaglanden, besluiten over de noodzakelijke aanpassing van het convenant integrale aanpak huiselijk geweld.