Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech minister Dekker bij de presentatie van de Uitvoeringsovereenkomst RR2020, 10 mei 2006 te Rotterdam

Commissaris Fransen, Gedeputeerde Van Heijningen, Burgemeester Opstelten, Regioraadslid Wolf, dames en heren,

Mijn felicitaties met het Uitvoeringsprogramma RR2020!

Ik ben blij dat er nu een doelgericht en veelzijdig plan op tafel ligt. Enerzijds gericht op de ontwikkeling van de hele Rijnmond en anderzijds op de uitvoering in de Rotterdamse regio. Inclusief een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen de betrokken overheden.

De Stadsregio voert het regionale programmamanagement, terwijl gemeenten, private en semi-private partijen met concrete projecten aan de slag gaan. Dit onder het toeziend oog van de provincie die een sterk vereenvoudigd planologisch toetsingskader hanteert.

Op deze manier nemen stadsregio en provincie een voorschot op de nieuwe Wro en de Grondexploitatiewet. Bovendien past de gekozen taakverdeling binnen mijn sturingsfilosofie: 'decentraal wat kan, centraal wat moet'.

Vandaag zet u de stap van plan naar uitvoering. Een stap die we dit jaar in het hele land moeten en ook zúllen maken, zoals ik afgelopen december op de Zuidvleugelconferentie al zei.
Ruimtelijke opgaven Zuidvleugel

Dames en heren,

De Zuidvleugel staat voor drie zware ruimtelijke opgaven. Eén: sterk blijven op internationaal economische clusters. Twee:optimale bereikbaarheid. Drie: investeren in een goed en aantrekkelijk woon- en leefmilieu.

Woningbouw en stedelijke vernieuwing

Voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat hebben we al in december 2004 de handen uit de mouwen gestoken. De woningbouwafspraken die we destijds tekenden zijn vertaald in bouwprogramma's voor de individuele gemeenten.

Daarmee is een flinke stap gezet naar terugdringing van het woningtekort - op nationaal niveau het belangrijkste doel van mijn woonbeleid. Bovendien is er vaart gekomen in de stedelijke vernieuwing. Mensen moeten immers wat te kiezen hebben. In hun wijk, maar ook daarbuiten.

Met bouwen alleen komen we er echter niet. De bewoners van de herstructureringswijken vragen zichtbare verbetering van hun wijk. Via de 56 wijken-aanpak kom ik tegemoet aan die gerechtvaardigde vraag. Ook in Rotterdam en Schiedam heb ik op voordracht van de gemeenten wijken aangewezen die op extra aandacht kunnen rekenen van het Rijk. Vorig jaar zijn in de Kuip de uitvoeringscontracten voor deze wijken gesloten en nu werkt de gemeente samen met corporaties deze contracten uit.

Ik verwacht dat het recente "Pact op Zuid" - een pakket aan maatregelen op sociaal, fysiek en economisch terrein - voor dat gebied een nieuwe impuls zal betekenen. Net als mijn inbreng van 14,5 miljoen uit het Impulsbudget aan Rotterdam vorig jaar. Het gros daarvan gaat naar Rotterdam-Zuid.

Op verschillende plaatsen is de herstructurering overigens in volle gang of startklaar. In Crooswijk verloopt het uitverhuizen voor de grote herstructurering voorspoedig en in Spangen begint de wijkaanpak vruchten af te werpen. Het verkopen van slooppanden tegen een symbolisch bedrag op voorwaarde dat de nieuwe bewoners de huizen grondig opknappen blijkt een gouden greep. Juist mensen uit groepen die de stad vaak verlaten, committeren zich zo weer aan de buurt. Het Wallisblok krijgt daarom navolging in andere delen van de stad.

Bovendien wordt op dit moment het nieuwbouw aanbod beter afgestemd op de vraag, daarom gaan plannen voor meergezinswoningen op Rotterdam-Zuid niet door. In plaats daarvan komen er extra eengezinswoningen in Pendrecht.

Rotterdam heeft een aantal "buitenmaatse" problemen - het Kabinet heeft daar oog voor. Met de zogenaamde Rotterdamwet hebben de grote steden de instrumenten om problemen sneller en effectiever aan te pakken. Denk aan de verlaging van de OZB in economische kansenzones in achterstandswijken. Denk aan de inkomenseisen voor woningzoekenden. Of aan de ruimere mogelijkheden om malafide huiseigenaren te lijf te gaan. Inmiddels heb ik uw aanvraag ontvangen om een aantal gebieden op grond van de Rotterdamwet aan te wijzen. Ik zal daar zo spoedig mogelijk op antwoorden.

Wat betreft het wonen in de Rotterdamse regio is er gelukkig ook een andere kant van de medaille. Er zijn gebieden in de regio die zich goed lenen voor het zogenaamd landelijk wonen. Ik vind het een goede zaak dat de Stadsregio daar werk van wil maken en projecten wil starten. De betrokken gemeenten wil ik van harte oproepen om hieraan mee te werken.

Pro-actieve milieuaanpak

Dames en heren,

De Rijnmond is altijd al een voorloper geweest in het koppelen van milieu en ruimtelijke planvorming. Als minister van VROM probeer ik andere overheden daar ook de ruimte voor te geven. Bijvoorbeeld met de Interim-wet Stad en Milieu. Gemeenten kunnen met een afwijkingsbesluit (stap 3 besluit) milieugevoelige bestemmingen als woningen realiseren op plekken waar dat bijvoorbeeld door geluidoverlast eerst niet mogelijk was.

De gemeente neemt het initiatief door een locatie voor te dragen. De provincie besluit. Gemeenten mogen zo afwijken van de grenswaarden van de lokale milieukwaliteit, mits deugdelijk onderbouwd en elders in het gebied gecompenseerd. Europese regels, zoals die over luchtkwaliteit, zijn uitgesloten van de Interim-wet.

Daar moet wel iets tegenover staan - doelmatig ruimtegebruik en een optimale kwaliteit van de leefomgeving. Dit alles op een stevig juridisch fundament, dat de milieuruimte van bedrijven intact laat. Een goed voorbeeld is het Bestuurlijk Afsprakenkader Rechtermaasoever. Dit bevat afspraken over de realisering van hoogwaardige woningbouwprojecten, zonder de belangen van het bedrijfsleven op de Linker Maasoever geweld aan te doen.

Een ander voorbeeld van een pro-actieve milieuaanpak is de samenwerking tussen rijk en regio's binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Ook hier komen milieu en ruimtelijke planvorming bij elkaar. Met maatregelen op rijksniveau maken we de lucht schoner en scheppen we tegelijkertijd ruimte voor ontwikkeling. Denk maar aan de aanscherping van de Europese emissienormen voor vracht- en personenverkeer. Maar ook regionale initiatieven, zoals milieuzones en schoner openbaar vervoer, zetten zoden aan de dijk.

Hoe dit ook zij, we moeten wel bouwen op een manier die mensen aanspreekt. Projecten waar slechts met hangen en wurgen de basiskwaliteit voor geluid, lucht, stank en groen wordt gehaald, liggen dan niet voor de hand. Niet alleen uit gezondheidsoverwegingen, maar ook omdat we niet bouwen voor de leegstand van morgen.

Kustveiligheid

Naast leefkwaliteit is natuurlijk ook veiligheid van belang. Voor de laaggelegen regio Rotterdam is vooral de kustveiligheid een belangrijk punt. Daarom zullen op verschillende plekken in de Zuid-Hollandse kust versterkingen aangebracht moeten worden. Het is zaak de veiligheid met ruimtelijke kwaliteit te combineren, bijvoorbeeld bij Den Haag en aan de Delflandse kust tussen Hoek van Holland en Kijkduin.

Belang

Ik zei zojuist dat de Zuidvleugel ruimte moet maken voor snelgroeiende sectoren, goede ontsluiting en een attractiever woon- en leefklimaat. Een goed voorbeeld hiervan vind ik de ontwikkeling van de greenport in de B-driehoek. De Stadsregio merkt dit terecht aan als een voorbeeld van gebiedsontwikkeling. Er is niet alleen de ontwikkeling van een glas- en agrocluster maar ook van woningbouw en groen.

Met een gebiedsontwikkelingsvisie wordt hier een duurzaam glaslandschap gerealiseerd met kwaliteit voor het woon- en leefklimaat. De Stadsregio neemt het initiatief voor de samenhangende ontwikkeling en let op de kwaliteit en de fasering. De uitvoering ligt uiteraard bij de drie plaatsen die vanaf volgend jaar één gemeente vormen.

Daarnaast moet de Zuidvleugel ook een echte netwerkstad worden, van grote betekenis voor de internationale concurrentiepositie. Dat betekent: zoeken naar samenhang. Hoe ontwikkelt zich het gebied tussen Den Haag en Rotterdam? Wáár komen de nieuwe toplocaties op het gebied van wonen? Welke knooppunten worden er binnen het vervoersnetwerk Stedenbaan ontwikkeld?

De Zuidvleugel heeft immers een aantal hoofdopgaven.

Sterk houden wat sterk is:

1. Den haag als internationale stad gekoppeld aan kustontwikkeling
2. Mainport rotterdam met achterlandverbindingen
3. realisatie greenports door actief integraal ontwikkelingsprogramma.

4. kenniscampus Delft/Rotterdam en Leiden

versterken wat beter kan:

1. herstructurering 'wateras' Deltapoort Rotterdam/Dordrecht (wonen en werken)

2. kwaliteitsslag groen en water in samenhang met stevige stadsranden.

Het zijn zulke vragen die het Ruimtelijk Plan Rotterdam 2020 probeert te beantwoorden. Het uitvoeringsprogramma gaat nog een stapje verder. Een aantal zeer concrete gebiedsgerichte projecten vormt het begin van de uitvoering. Neem de Tweede Maasvlakte voor de Mainport Rotterdam. Het project is inmiddels weer voortvarend ter hand genomen.

Daarnaast geeft u - en terecht - prioriteit aan infrastructurele maatregelen. Uw pleidooi voor een spoedige aanleg van de A4 tussen Delft en Schiedam kan rekenen op mijn volle steun. Het kabinet zal dit ook onvoorwaardelijk doorzetten. Uiteraard wel met een goede inpassing in het stedelijk gebied Vlaardingen-Schiedam en in het landelijke Midden-Delfland. Daarvoor is het budget toereikend. Besteding van dit budget moet maatschappelijk verantwoord zijn en blijven.

Tot slot noem ik nog de A13-16. Deze verbinding is van groot belang voor de hele ontwikkeling van de Noordas met hierin het knooppunt Rotterdam Airport en het Science businesspark Schieveen. De aanwezigheid van de zakenluchthaven Rotterdam Airport is een belangrijke vestigingsfactor voor internationale bedrijven. Voorwaarde is wel dat deze luchthaven zich ook echt als zakenluchthaven ontwikkelt om die rol te kunnen vervullen.

Bij het Businesspark Schieveen is de regio er in geslaagd afspraken te maken over een tijdige realisering van groen en een aantrekkelijk vestigingsmilieu voor high tech- bedrijven.

Maar het uitvoeringsprogramma bevat natuurlijk veel meer elementen. Denk aan de Stadshavens en de realisatie van Rotterdam Centraal. Naast deze projecten wijs ik op het belang van ruimte voor bedrijven. De reservering in de Nota Ruimte van 120 hectare bedrijventerrein in de Hoeksche Waard is echt noodzakelijk voor de toekomstige ontwikkeling van de Mainport Rotterdam en de werkgelegenheid. Dat blijkt ook uit recent onafhankelijk onderzoek in opdracht van staatssecretaris Van Gennip van EZ.

De vraag is nu niet meer of het bedrijventerrein er moet komen, maar hoe en wanneer! Daar ligt een taak voor de provincie Zuid Holland om dat verder uit te werken. Op verzoek van de provincie zijn staatssecretaris Van Gennip en ik graag bereid te bekijken op welke wijze het Rijk hieraan een bijdrage kan leveren.

Tenslotte iets over het economisch profiel van de regio. De Rotterdamse regio is van oudsher georiënteerd op de grote industrie en de projecten die daar bij horen. Maar u moet daarbij toch niet het midden- en kleinbedrijf uit het oog verliezen. Immers, in dat type bedrijven zit een grote potentie waar het gaat om werkgelegenheid. Relatie nieuwe Wro

Dames en heren,

Dan nog kort iets over de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Deze verandert de taakverdeling tussen de verschillende overheden. De behoefte om opnieuw na te denken over het zogenoemde middenbestuur is niet van vandaag of gisteren. Al ten tijde van de behandeling van de Wgr-plus maakte bestuurlijk Nederland deze wens kenbaar.

Steeds luider klinkt de roep om een heroriëntatie op de bestuurlijke structuur in de drie randstadprovincies en omgeving. We hebben daarom in het kader van de Holland 8 discussie een Comité van Wijzen gevraagd om een advies over de samenhang tussen de inhoudelijke opgaven voor de Randstad en de meest effectieve bestuurlijke organisatie. Met andere woorden - hoe realiseren we onze doelen?

Eind dit jaar moet er een toekomstbestendige visie op tafel liggen die de verantwoordelijkheden op bovenlokaal niveau schetst. De discussie over het middenbestuur wordt door collega Remkes opgepakt en daar is ook de plaats voor de discussie die door de Holland 8 is aangezwengeld voor de Randstad. Langs die weg moeten we zo snel mogelijk uit de bestuurlijke drukte en stroperigheid geraken.
Slot

Welke instrumenten het Rijk ook aanreikt, wat de wettelijke kaders ook mogen zijn, uiteindelijk komt het aan op de passie en daadkracht van lokale en regionale bestuurders. Daarom zijn er leiders nodig die de samenhang zien in de opgaven. Ook die tussen de Zuidvleugel en de Randstad als geheel. Die durf, doorzettingsvermogen en daadkracht weten te combineren. Met het Uitvoeringsprogramma RR2020 bewijst U die eigenschappen in huis te hebben.

Ik dank u wel.