Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Overstromingen in Suriname
12 mei 2006 - Exacte cijfers ontbreken nog in het door overstromingen geteisterde Suriname, maar schattingen gaan uit van 200 tot 400 mm neerslag in één week. In de lange regentijd valt er gewoonlijk veel neerslag, in een jaar gemiddeld zo'n vier keer zoveel als in Nederland.
Klimatologie neerslag voor Cultuurtuin in Paramaribo (De dubbele jaarlijkse gang is duidelijk zichtbaar)*
Suriname klimaat

Seizoenen gebaseerd op regen
Suriname kent 4 seizoenen, gebaseerd op de neerslag. De korte droge tijd (februari - maart), de lange regentijd (april - juli), de lange droge tijd (augustus - november) en de korte regentijd (december - januari). Dit heeft te maken met de Intertropische Convergentie Zone (ITCZ), een zonale (oost-west) band van wolken en neerslag die met enige vertraging de jaarlijkse beweging van de zon volgt. In de regentijd ligt deze band met neerslag dus over Suriname, in de droge tijd ligt de ITCZ ten zuiden of ten noorden van Suriname.

Gril van het klimaat
De ITCZ is niet een aaneengesloten neerslaggebied, maar meer een gebied met op verschillende plaatsen grote wolkencomplexen waaruit neerslag valt. De exacte locatie waar de buien zullen vallen is moeilijk te voorspellen. De ITCZ is de afgelopen weken erg actief geweest boven Suriname. Als we historische neerslagreeksen van Suriname voor de maand mei relateren aan zeewatertemperaturen dan vinden we geen duidelijke relatie. Ook komt er na een statistische analyse geen duidelijk verband met El Nino naar voren. Klimaatmodellen geven geen eenduidig beeld van de effecten van een toekomstige klimaatverandering op de neerslag in mei in Suriname. Het lijkt er daarom op dat de extreme neerslag een uiting is van de grote "natuurlijke variabiliteit van de atmosfeer.


*De figuur toont de klimatologie van de neerslag op het meteorologische station Cultuurtuin in Paramaribo, Suriname. De dikke lijn is de maandgemiddelde neerslag, de dunne lijn de 17 en 83 percentielwaarden, en de stippellijn de 2.5 en 97.5 percentielwaarden, gebaseerd op 144 jaar waarnemingen (1847-2003).

Eerste uitgave: 12-05-06