Vrije Universiteit Amsterdam

Screening op depressie leidt niet tot beter resultaat behandeling

Bij de behandeling van depressie in de huisartsenpraktijk blijkt er geen verschil in resultaat tussen patiënten die uitgebreid zijn gescreend op deze klachten, of zij die zonder screening door de huisarts worden behandeld. Screening van grote groepen oudere patiënten resulteerde na een jaar weliswaar in betere uitkomsten in vergelijking met de uitgangswaarden, maar er waren geen significante verschillen met de gebruikelijke zorggroep. Dit is het eerste grote onderzoek in Nederland waarin wordt aangetoond dat het screenen op depressie bij ouderen niet tot betere uitkomsten leidt dan de gebruikelijke zorg. Zo concludeert onderzoeker Dick Bijl die vrijdag 12 mei promoveert aan VU medisch centrum Amsterdam.

Om de herkenning van patiënten met depressieve stoornis in de eerste lijn te verbeteren wordt wel screening aanbevolen. Ook pakketinterventies worden gedaan om de kwaliteit van zorg en de resultaten van behandeling voor deze patiënten te verbeteren. De vraag is echter of screening en het daarna toepassen van een pakketinterventie effectiever is dan de gebruikelijke zorg bij ouderen met depressie. Bijl vond in de literatuur aanwijzingen dat het aandacht geven aan het totale zorgproces van deze patiënten betere resultaten oplevert, dan aandacht voor geïsoleerde elementen van het zorgproces, mits voorafgegaan door screening.

Depressie is ook bij ouderen een frequent voorkomende aandoening. Er bestaan zorgen omtrent de herkenning en behandeling van patiënten met depressieve stoornis in de eerste lijn. In een grootschalig interventie-onderzoek, de West-Friesland Studie (WFS), wordt speciale aandacht aan ouderen besteed. Interventies die deel uitmaken van pakketinterventies en gericht zijn op de verbetering van screening, diagnostiek en behandeling, zouden een positief effect kunnen hebben op de resultaten van behandeling bij ouderen. Screening van zon 4.000 oudere patiënten in de huisartsenpraktijk op depressieve stoornis, die vervolgens door huisartsen werden behandeld, resulteerde na een jaar in betere uitkomsten in vergelijking met de uitgangswaarden, maar er waren geen statistisch significante verschillen met de gebruikelijke zorggroep. De gebruikelijke zorg die huisartsen aan hun (mogelijk) depressieve patiënten geven is blijkbaar van voldoende hoog niveau. Screening op depressie verbetert de uitkomsten niet.