Ministerie van Buitenlandse Zaken

In antwoord op de brief van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 15 februari jl., met kenmerk 06-BUZA-B-015, inzake de brief van de heer Nuijten over zijn behandeling als gedetineerde in Japan, deel ik u het volgende mede.

Op 15 november 2004 werd de heer Nuijten gearresteerd en gedetineerd. Een medewerker van de ambassade te Tokio bezocht de heer Nuijten op 16 december 2004 in de gevangenis om de gebruikelijke consulaire bijstand te verlenen. De heer Nuijten werd uitleg gegeven over zijn rechten als arrestant. Tevens werd de brochure "Wat te doen als u gearresteerd bent in het buitenland" aan hem overhandigd. In deze brochure is informatie over de rechten van een arrestant opgenomen. Tijdens dit bezoek gaf de heer Nuijten aan niet op details van zijn zaak in te willen gaan. Ook wilde hij niet dat zijn familie op de hoogte werd gesteld van zijn arrestatie. De heer Nuijten maakte geen melding van misstanden en deed geen verzoeken aan de ambassade, ook niet nadat de ambassademedewerker hem daartoe specifiek had uitgenodigd. Hij werd verzocht om de ambassade schriftelijk op de hoogte te stellen mocht hij in een later stadium wel een verzoek aan de ambassade willen doen.

Op 14 en 25 februari 2005 was een ambassademedewerker bij rechtszittingen van de heer Nuijten aanwezig teneinde de rechtsgang te volgen. Hij werd na afloop van de zitting op 25 februari voorwaardelijk vrijgelaten. In de periode van zijn arrestatie tot zijn voorwaardelijke vrijlating heeft de heer Nuijten, noch zijn advocaat een verzoek aan de ambassade gedaan of melding gemaakt van misstanden. Pas na zijn voorwaardelijke vrijlating maakte de heer Nuijten voor het eerst melding van misstanden. Hij vroeg de ambassade met klem om heropening van zijn zaak. De ambassade heeft hem toen medegedeeld dat zij niet in de Japanse rechtsgang kan treden en het advies gegeven hierover zijn advocaat te raadplegen.

Ik ben het niet eens met de bewering van de heer Nuijten dat hij door de ambassade niet gewezen zou zijn op zijn rechten als arrestant. De heer Nuijten heeft een korte mondelinge toelichting op zijn rechten ontvangen en daarnaast is hij in een brochure op zijn rechten gewezen.

Daarnaast klaagt de heer Nuijten over het feit dat hij niet geïnformeerd is over de lokale juridische procedures en het gevangenissysteem. De heer Nuijten is evenwel door de ambassade ingelicht over de algemene gerechtelijke procedure. De heer Nuijten heeft toen niet aangegeven behoefte te hebben aan meer informatie. Tijdens het bezoek heeft hij niet aangegeven informatie te wensen over het gevangenissysteem in Japan.

Ook klaagt de heer Nuijten over het feit dat de ambassade zich niet heeft ingespannen te onderzoeken of hij tijdens zijn detentie voldoende medische zorg en juiste voeding ontving. Japanse huizen van bewaring verstrekken kwalitatief hoogwaardige voeding en medische problemen worden behandeld. Aangezien de heer Nuijten tijdens zijn detentie niet aangaf dat er problemen waren omtrent voeding en de medische zorg zag de ambassade geen aanleiding dit te onderzoeken.

De heer Nuijten stelt voorts dat in zijn geval 'Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners' en de 'Principles for the Protection of All Persons Under Any Form of Detention or Imprisonment', zoals vastgelegd door de Verenigde Naties, niet zijn nageleefd. Hij noemt een groot aantal rechten die geschonden zouden zijn. Op belangrijkste zal ik hieronder nader ingaan.

Wegens capaciteitsproblemen komt het inderdaad op Japanse politiebureaus regelmatig voor dat een cel met andere arrestanten gedeeld moet worden. Ook zijn er veelal op politiebureaus geen faciliteiten om een arrestant te luchten. Medische voorzieningen zijn op politiebureaus beperkt aanwezig. Hiervoor wordt uitgeweken naar externe medische centra. Navraag bij de ambassade leert dat buitenlandse gedetineerden op dit gebied niet anders worden behandeld dan Japanse gedetineerden. De door de heer Nuijten genoemde vermeende schendingen van internationale rechtsregels hebben de aandacht van de ambassade te Tokio en het Ministerie.

De heer Nuijten stelt dat hij door Japanse autoriteiten niet werd geïnformeerd over zijn recht tot het communiceren met de ambassade. De ambassade beschikt evenwel over een document van de Japanse autoriteiten, ondertekend door de heer Nuijten, waarin hij wordt gewezen op dit recht.

De heer Nuijten stelt ook dat zijn arrestatie en veroordeling onwettig zijn. In de periode vanaf zijn arrestatie tot zijn voorwaardelijke vrijlating heeft noch de heer Nuijten noch zijn advocaat bij de ambassade geklaagd over onwettigheden en misstanden. Mijn ministerie heeft geen redenen aan te nemen dat de arrestatie en de rechtsgang mogelijk niet conform nationale wetgeving zijn verlopen.

Uit de brief van de heer Nuijten blijkt duidelijk dat zijn detentie een traumatische ervaring is geweest, hetgeen ik mij zeer goed kan voorstellen. Mij is echter niet gebleken dat Nederland zich niet gehouden heeft aan de regels, zoals vastgelegd in het Weens Verdrag inzake consulaire betrekkingen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

---- --