Ingezonden persbericht


PERSBERICHT TRIMBOS-INSTITUUT

Jaarbericht 2005 Nationale Drug Monitor

Meer alcohol- en drugsgebruikers zoeken hulp

Utrecht, 15 mei 2006. Het Jaarbericht 2005 van de Nationale Drug Monitor laat zien dat de opmars van cocaïne in het uitgaansleven doorgaat, terwijl het gebruik van cannabis en ecstasy stabiliseert. Het aantal mensen dat met alcohol- of drugsproblemen aanklopt bij de verslavingszorg blijft toenemen, vooral vanwege cocaïne en cannabis. Daarentegen vertoont het aantal opiaatgebruikers (heroïne, methadon) in de ambulante hulpverlening al een paar jaar een dalende lijn.

Behalve in Amsterdam waar in trendy clubs het cokegebruik over zijn hoogtepunt heen lijkt, zijn er signalen dat de opmars van cocaïne in het uitgaansleven zich in 2004 en 2005 onverminderd heeft voortgezet. In het uitgaanscircuit is gecombineerd gebruik van cocaïne met alcohol favoriet. Ook voor harddrugsverslaafden is cocaïne, in de rookbare variant crack, inmiddels niet meer weg te denken. In 2004 was ook een groei zichtbaar van het aantal cocaïnecliënten bij de (ambulante) hulpverlening. Het aantal gebruikers dat zich bij de verslavingszorg meldde met cocaïneproblemen nam toe met 8%. Ook het aantal mensen dat met cannabisproblemen aanklopt bij de verslavingszorg zit al een paar jaar in de lift. Van 2003 naar 2004 was de toename 22%. Nog iets groter was de stijging van het aantal

cliënten dat zich met een amfetamineprobleem bij de ambulante verslavingszorg meldde (+30%). Maar hierbij gaat hier om relatief kleine aantallen (een toename van 753 in 2003 naar 954 in 2004), terwijl er geen signalen zijn dat het amfetaminegebruik in zijn algemeenheid is toegenomen.

Ecstasy

Volgens observaties van sleutelfiguren in het uitgaanscircuit, is ecstasy vooral op dansfestijnen nog steeds de belangrijkste harddrug in Nederland, al tekent zich een matiging van het gebruik af. Vervuilingen bij ecstasy komen steeds minder voor, al is het aandeel geteste pillen met een hoge dosis MDMA (meer dan 140 mg) licht gestegen: van 6% in 2003 naar 10% in 2004. Voorlopig zijn er echter geen aanwijzingen dat deze ontwikkeling tot een toename van ernstige gezondheidsincidenten heeft geleid. Vervuiling (versnijding) kwam wel voor bij cocaïne. Eind 2004 en begin 2005 werden door het DIMS (Drugs Informatie en Monitoring Systeem) cocaïnemonsters aangetroffen met atropine. In totaal zijn toen zo'n twintig mensen in ziekenhuizen opgenomen vanwege een atropine/cocaïnevergiftiging.

Van de lidstaten van de EU heeft Nederland samen met Griekenland en Duitsland het kleinste aantal probleemgebruikers van opiaten (heroïne, methadon): twee tot drie op de 1000 inwoners van 15-64 jaar. Het totale aantal opiaatcliënten bij de verslavingszorg daalde de afgelopen jaren van bijna 18.000 (in 2001) naar 14.0000 (in 2004); een daling van 22% in drie jaar. Bovendien nam in deze periode het aandeel jongeren en jonge volwassenen (15-29 jaar) onder de opiaatcliënten af: van 39% naar 8%. De groep opiaatcliënten die overblijft lijkt steeds vaker te kampen te hebben met lichamelijke en psychische problemen, maar recente cijfers hierover ontbreken.

Alcoholgebruik

Het aantal mensen dat wel eens alcohol gebruikt is de afgelopen jaren vrij stabiel: zo'n vier op de vijf mensen drinkt (81% in 2004). Mannen van 18-24 jaar scoren het hoogst als het gaat om zwaar drinken. Zo behoorde in 2004 twee op de vijf mannen (39%) en bijna een op de tien van de vrouwen (9%) in deze leeftijdsgroep tot de categorie zware drinkers (meer dan zes glazen op één of meer dagen per week). Ook het drankgebruik onder scholieren trekt de laatste jaren steeds meer de aandacht. Vaak beginnen jongeren tussen hun elfde en veertiende met drinken. Ondanks een wettelijk verbod kunnen jongeren onder de zestien jaar gemakkelijk aan alcohol komen. In 2004 gaf een kwart van de 12-16-jarigen aan wel eens alcohol te kopen.

Van de circa 1,2 miljoen probleemdrinkers in Nederland zoekt slechts een klein deel hulp bij de verslavingszorg. In 2004 zijn 30.000 cliënten behandeld voor een primair alcoholprobleem. Dat is 10% meer dan in 2003. Ook in ziekenhuizen is een toename van het aantal opnames zichtbaar vanwege alcoholproblemen: van 3900 in 2001 naar 4500 in 2004.

In het Jaarbericht 2005 van de NDM is voor het eerst ook aandacht besteed aan rijden onder invloed. In 2004 werden rond de 48.000 verdachten door de politie op de bon geslingerd omdat ze met een slok op achter het stuur zaten. Dit waren er evenveel als in 2003. Het Openbaar Ministerie registreerde 35.000 processen vanwege rijden onder invloed. Ruim 25.000 zaken zijn afgedaan met een standaardgeldboete.

Roken

Voor roken is er, net als in de jaren negentig, opnieuw sprake van een dalende trend. Tussen 2003 en 2004 nam het percentage rokers in de bevolking van 15 jaar en ouder af van 30% naar 28%. Ook het percentage zware rokers (20 of meer sigaretten per dag) daalde in 2004 weer iets: 7% tegenover 8% in 2003 (en 10% in 2000). Onder jongeren wordt niet-roken steeds meer de sociale norm. Toch blijft roken in Nederland nog steeds de belangrijkste oorzaak van voortijdige sterfte. In 2004 overleden ruim 19.000 mensen aan de directe gevolgen van roken. Van hen stierven er 8.000 aan longkanker

Overtredingen Opiumwet

Van de 'zeer actieve' veelplegers in het strafrechtelijke systeem is ruim 70% een regelmatige harddrugsgebruiker. Zo meldt het Wetenschappelijk Onderzoek- Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van justitie in de Nationale Drug Monitor. Het aantal Opiumwetdelicten bij politie en Openbaar Ministerie is in 2004 opnieuw toegenomen. In 2004 zijn meer verdachten geverbaliseerd wegens overtreding van de Opiumwet vergeleken met 2003. De toename is het sterkst bij softdrugsdelicten. Het aantal Opiumwetzaken bij het Openbaar Ministerie nam in 2004 met een kwart toe tot ruim 21.500 (harddrugs +17%; softdrugs +45%). De rechter heeft in 2004 ruim 12.000 Opiumwetzaken afgedaan, nagenoeg evenveel als in 2003. Het aantal opgelegde sancties steeg tussen 2003 en 2004 aanzienlijk: taakstraffen (+22%), financiële transacties (+49%), geldboetes (+10%) en ontnemingen (+50%). Alleen het aantal vrijheidsstraffen daalde (-9%). Daarmee is aan de continue toename tussen 2000 en 2003 een einde gekomen.

Voor meer informatie bel Harald Wychgel (030-297 11 16) of Henk Maurits

(030-297 11 38), voorlichters van het Trimbos-instituut.

Tabel 1a Kerncijfers Middelengebruik. Cursief: gegevens onbekend of verouderd

Cannabis

Cocaïne

Opiaten

Ecstasy

Amfetamine

Alcohol

Tabak

Gebruik algemene bevolking


- Percentage actuele gebruikers

3%

(2001)

0,4%

(2001)

0,1%

(2001)

0,5%

(2001)

0,2%

(2001)

81%

(2004)

28%

(2004)


- Trend

Stijgend

(1997-2001)

Stijgend

(1997-2001)

Stabiel

(1997-2001)

Stijgend

(1997-2001)

Stijgend

(1997-2001)

Stabiel

(2000-2004)

Dalend

(2001-2004)


- Internationale vergelijking

Iets boven gemiddelde

Boven gemiddelde

Laag

Boven gemiddelde

Gemiddeld

Gemiddeld

Gemiddeld

Gebruik jongeren, scholieren (2003)


- Percentage actuele gebruikers, 12-18 jaar

9%

0,8%

0,5%


1,2%

0,8%

58%

20%


- Trend 12-18 jaar (1996-2003)

Dalend (j)

Stabiel (m)

Stabiel

Stabiel

Dalend

Dalend

Stabiel (j)

Stijgend (m)II

Dalend


- Internationale vergelijking, 15/16 jaar

Gemiddeld

Gemiddeld

Gemiddeld

Boven gemiddelde

Beneden gemiddelde

Hoog (>10 keer laatste maand)

Gemiddeld

Aantal probleemgebruikers

OnbekendIII

Onbekend

22 000 -

42 000IV

Onbekend

Onbekend

1 200 000

>1 000 000V

Aantal cliënten verslavingszorg (2004)


- Middel als primair probleem


- Middel als secundair probleem

5 500

4 600

10 000

8 400

14 000

2 300

290

750

950

650

30 000

5 000

Onbekend


- Trend (2000 - 2004)

Stijging

Stijging

Lichte daling

Lichte stijging

Stijging

Stijging

n.v.t.

Aantal ziekenhuisopnames (2004)


- Misbruik/afhankelijkheid als hoofddiagnose


- Misbruik/afhankelijkheid als nevendiagnose

60

320

90

550

60

560

40

108

4 500

12 000

Onbekend


- Trend (2000 - 2004)

Stijging

Stijging

Stabiel

Stijging

Lichte stijging

Onbekend

Sterfte (2003 of 2004)VI

Geen primaire sterfte

20

(primair)

50

(primair)



720 (primair)VII

1 030 (sec.)

19 400

(primair+sec.)

Cijfers zijn afgerond. I. Actueel gebruik: in de laatste maand. j = jongens, m=meisjes. II. Tussen 1999 - 2003. III. 50 000 in 1996 volgens diagnose cannabisafhankelijkheid. IV. Volgens nieuwe schattingsmethoden. Aantallen verschillen niet significant van voorgaande schattingen. V. Een kwart van de rokers is een zware roker (20 of meer sigaretten per dag). VI. Primaire sterfte: middel als primaire (onderliggende) doodsoorzaak. Secundaire sterfte: middel als secundaire doodsoorzaak (bijdragende factor of complicatie). VII. Hierbij is de sterfte aan verkeersongevallen en sterfte geassocieerd met kanker nog niet meegerekend.

Tabel 1b Kerncijfers Drugscriminaliteit: Opiumwetdelicten in de strafrechtsketen

Fase in keten

Aantal verdachten politieI

Aantal zaken OM

Veroordelingen

door rechter 1e aanleg

Vrijheidsstraffen

Detentiejaren

Aantal Opiumwet


- Totaal

21 526

21 597

12 155

4 672

3 392


- Harddrugs

11 387

11 730

6 795

4 238

3 196


- Softdrugs

8 460

8 904

4 595

434

196


- Beide

363

1 963

765


- Ontwikkeling 2003-2004

Toename

(vooral softdrugs)

Toename

(vooral softdrugs)

Per saldo stabiel

(afname harddrugs, toename softdrugs)

Afname

(harddrugs)

Afname

(harddrugs)


- Globale trend 1999-2004

Stijgend sinds 2000

Stijgend sinds 2000

Stijgend van 2000 tot en met 2003, stabiel in 2004

Stijgend van 2000 tot en met 2003, daling in 2004 (harddrugs)

Stijgend van 2000 tot en met 2003, daling in 2004 (harddrugs)

% Opiumwet op totaalII

9%

8%

8%

15%

28%

I. Bij de politie zijn 1 316 verdachten (6%) 'overige Opiumwet' (niet in tabel opgenomen). Voorlopige cijfers. II. Totaal = totaal aantal zaken. Bronnen: HKS, KLPD/DNRI; OMDATA, WODC; OBJD, WODC.