Gemeente Hilversum

Vragen van de VVD inzake Euroflex B.V.

15 mei 2006
Geacht college,

De gemeenten Hilversum, Weesp en het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) in Hilversum hebben in samenwerking met Euroflex B.V. het arbeidsmarktproject "WisselWerk" opgezet.

De doelstelling van het project WisselWerk is om tot een integrale "Work First aanpak" te komen voor alle klanten van het BVG WisselWerk Gooi-Zuid. De kerndoelstelling van het re-integratiebeleid is de aanspraken op een WWB-uitkering tot een minimum te beperken, hetgeen ook geldt voor de daarmee samenhangende (uitvoerings)kosten. Daarnaast zijn re-integratie en handhaving twee belangrijke ambities van het project.

De constructie is aldus: Uitkeringsgerechtigden met zoals dat heet "een korte afstand tot de arbeidsmarkt" sluiten een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met Uitzendonderneming Euroflex en zijn daardoor een jaar lang werknemer van dit uitzendbureau. Zonodig wordt deze stilzwijgend met nog een jaar verlengd. Daarmee is betrokken uitkeringsgerechtigde uit de bijstand resp. de WW. Vervolgens staat het Euroflex vrij om betrokken werknemer ter beschikking te stellen aan derden. Werknemer zal dan krachtens de door een derde aan Euroflex verstrekte opdracht arbeid verrichten onder toezicht en leiding van die derde

Dit project ging in oktober 2004 van start. Thans bereiken ons van diverse zijden verontrustende berichten over het functioneren van Euroflex B.V. Om een correct beeld te krijgen van de problematiek en het gemeentelijk beleid ter zake stellen wij u de volgende vragen:


1. Is u bekend dat menig betrokken uitkeringsgerechtigde zich (welhaast) gechanteerd voelt omdat hij/zij voor de keuze wordt gesteld óf een arbeidsovereenkomst met Euroflex aan te gaan óf de uitkering te verliezen? Is het waar dat daarbij stelselmatig wordt verzwegen dat het uitkeringsgerechtigden ook vrij staat om -door middel van de zogeheten IRO (Individuele Re-integratie Overeenkomst)- zélf een re-integratiebedrijf te kiezen? Bevestigt of ontkent u dat voorlichting ter zake ontbreekt? Indien u het bevestigt, wat gaat u daaraan doen en binnen welke termijn?
2. Is het waar dat Euroflex veelal uitzendt naar ondernemingen die dienen te worden gekwalificeerd als zustermaatschappijen? Dat sprake zou zijn van een cluster van ettelijke BV's zoals bijv. WorkstaR B.V., FourstaR B.V. , De Werkplaats B.V. en Werkmeester B.V) waarvan de feitelijke zeggenschap in handen is van de heer J.L.C.B. Verhoof, de statutair directeur van Euroflex? Zo dit het geval is, wat vindt u dan van de omstandigheid dat Euroflex (veelal) uitzendt naar zustermaatschappijen? Kunt u concreet aangeven -gerelateerd aan het aantal mensdagen op het totaal- hoeveel procent van bedoelde categorie uitzendkrachten van Euroflex bij niet-zusterbedrijven van Euroflex te werk worden gesteld? En welke bedrijven zijn dat dan?

3. Is het waar dat de arbeidsomstandigheden bij voornoemde WorkstaR B.V, FourstaR B.V. etc. te wensen over heeft gelaten of nog steeds laat? Dat sprake is van onhygiënische toestanden en stelselmatige overtreding van de eisen gesteld door Bouw- en Woningtoezicht en de Arbodienst? Zie het als bijlage gevoegde persbericht van 6 oktober 2005 van de Vereniging Bijstandsbond Amsterdam. Zo het waar is geweest, wat heeft u eraan bijgedragen om de problemen te verhelpen? Zo het nog steeds waar is, wat gaat u er aan doen en binnen welke termijn?

4. Is het waar dat de Sociale Dienst van Hilversum zich nimmer door waarneming ter plaatse op de hoogte heeft gesteld van de arbeidsomstandigheden? Dit in weerwil van het gegeven dat andere sociale diensten dit wél doen? Laat de sociale dienst van Hilversum zich überhaupt informeren over de werkomstandigheden van uitkeringsgerechtigden die meedoen aan het project WisselWerk? Zo ja, hoe en hoe frequent? Zo nee, waarom niet?
5. Is het waar dat WorkstaR op 19 december 2005 enige allochtone uitzendkrachten zonder voorafgaande officiële waarschuwing naar huis heeft gestuurd omdat zij met elkaar spraken in hun moedertaal? Zo ja, wat vind u daar dan van?
6. Is het waar dat betrokken uitzendkrachten niet terecht kunnen bij een onafhankelijk klachtenbureau maar dat hun klachten terecht komen bij Team Wisselwerk, en daarmee de facto bij Euroflex zelf? Is het waar dat met die klachten niets wordt gedaan? Zo dit waar is wat vind u daar dan van? Zo het niet waar is, hoe en hoe frequent neemt u kennis van de klachten en de afwikkeling daarvan?
7. Zijn er door betrokken uitzendkrachten klachten ingediend rechtstreeks bij de afdeling Sociale Zaken van de Hilversum? Zo ja, hoeveel en wanneer en wat is de aard van die klachten? En wanneer en hoe is daarop gereageerd?

8. Is u bekend dat in artikel 11 "Overige condities" onder A lid e van bedoelde arbeidsovereenkomst wordt verwezen naar een document over de verlangde beroepskwalificaties in relatie tot de kenmerken van de beoogde arbeidsplaats? Is u bekend dat dit document (vrijwel) altijd ontbreekt? Is u bekend dat krachtens datzelfde artikel 11 onder B lid b sprake dient te zijn van "passende uitzendarbeid"? Wat verstaat u in dit verband onder "passende arbeid"? Kunt u dat concretiseren door voorbeelden te geven voor respectievelijk een benedengemiddeld, een gemiddeld en een bovengemiddeld ontwikkeld persoon?

9. Is u bekend dat de te verrichten arbeid, behoudens de verbouwwerkzaamheden zoals genoemd in de bijlage, veelal bestaat uit het plakken van stickers en het vouwen van folders? Dat deze werkzaamheden worden verricht door zeer gemêleerd samengestelde groepen uitzendkrachten variërend van ex-gedetineerden ex-drugsverslaafden, personen die niet in aanmerking komen voor werkzaamheden bij de Tomin-groep en gemiddeld ontwikkelde personen? Is u bekend dat zich binnen zo'n gemêleerd gezelschap aanzienlijke spanningen kunnen voordoen? Wat vind u van deze werkzaamheden en omstandigheden in het licht van hetgeen u verstaat onder "passende arbeid"?

10. Is het waar dat er bij Euroflex sprake is van een zeer hoge frequentie van wisseling van jobcoaches, zodanig vaak dat het re-integratieproces daardoor wordt geschaad? Kunt u concreet aangeven wat sinds 1 januari 2005 de gemiddelde zittingstermijn van een jobcoach is geweest?

11. Is het waar dat bedoelde uitzendkrachten formeel wekelijks 4 uur de tijd krijgen om in het zogeheten jobcenter van bedrijven zoals WorkstaR en FourstaR onder begeleiding via internet een passende baan te zoeken? Is het waar dat hier nauwelijks wat van terecht komt omdat er onvoldoende tijd beschikbaar wordt gesteld en dat de toegezegde begeleider er vrijwel nooit is? Kunt u concreet aangeven hoeveel uur bedoelde uitzendkrachten sinds 1 januari 2005 gemiddeld per week van het jobcenter gebruik hebben kunnen maken en hoe frequent de begeleider wél aanwezig is geweest?
12. Is bij het aantrekken van Euroflex een aanbestedingsprocedure toegepast die vergelijkbaar is met de UWV-aanbestedingsprocedure bij het sluiten van contracten met re-integratiebedrijven zoals bepaald in de Wet SUWI ? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke sterke en zwakke punten zijn destijds ter zake van Euroflex gesignaleerd? Hoe en hoe frequent is sindsdien de vinger aan de pols gehouden; met name ter zake van de zwakke punten?

13. Hoe en hoe frequent worden de prestaties van Euroflex gemeten? Welke prestaties zijn er gedefinieerd? Welk percentage van betrokken uitkeringsgerechtigden is daadwerkelijk aan een baan geholpen, hoeveel doorlooptijd vergde dat gemiddeld en hoeveel procent daarvan is daarna niet meer teruggevallen in het uitkeringscircuit?

14. Welke werkzaamheden worden door Euroflex concreet verricht om betrokken uitkeringsgerechtigden aan passende arbeid te helpen? Hoe en hoe frequent meet u deze werkzaamheden en hoe beoordeelt u deze werkzaamheden in relatie tot de door Euroflex in rekening gebrachte bedragen? Is sprake van een inspannings- of van een prestatieverplichting? Is het juist dat als een uitkeringsgerechtigde zonder bemoeienis van Euroflex een baan heeft gevonden dat Euroflex desalniettemin daarvoor een bonus in rekening mag brengen?

In afwachting van uw antwoord,

Met de meeste hoogachting,

Riens Meijer
Frans van Osch
Ellis Zeeuw van der Laan