Openbaar Ministerie

Jaarbericht Rijksrecherche verschenen

16 mei 2006

De Rijksrecherche heeft vorig jaar 110 tactische onderzoeken ingenomen, 17 meer dan in 2004. Bij de Coördinatiecommissie Rijksrecherche (CCR) werd in 130 zaken om de inzet van de Rijksrecherche gevraagd. De Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) van de Rijksrecherche heeft daarnaast in 25 zaken onderzoek gedaan, tegen 23 in 2004. Het totale onderzoekspakket van de Rijksrecherche lag in 2005 op 135. Dit staat in het Jaarbericht van de Rijksrecherche dat vandaag is verschenen.

In 2005 werd 50% van de onderzoeken ingesteld binnen opsporingsinstanties, ten opzichte van 64% in 2004. Veel aandacht is besteed aan strafbare feiten die onder het begrip âcorruptieâ zijn te brengen zoals omkoping, schending van de geheimhoudingsplicht, valsheid in geschrift en het aannemen van giften. Andere onderzoeken door de Rijksrecherche betreffen onder meer schietincidenten en celdoden.

De Rijksrecherche doet onderzoek als mensen in een politiecel overlijden. In 2005 gebeurde dat negen keer. In 2005 heeft de Rijksrecherche de sterfgevallen in een politiecel in de periode 2000-2004 aan een inhoudelijke analyse onderworpen. De Rijksrecherche hoopt hiermee een bijdrage te leveren aan het voorkomen van sterfgevallen in politiecellen.

Het is niet altijd te voorkomen dat mensen in de politiecel overlijden. De populatie in politiecellen bestaat deels uit mensen met een slechte lichamelijke en/of geestelijke conditie met een verhoogd overlijdensrisico. Het is soms moeilijk eventuele aanwijzingen vooraf te zien. De omstandigheden waaronder personen onder de zorg van de politie komen zijn vaak hectisch. Bovendien kunnen culturele verschillen en taalbarrières aanwijzingen maskeren.

In de periode 2000-2004 stierven gemiddeld zeven personen per jaar in een politiecel. Uit het onderzoek door de Rijksrecherche komen mogelijkheden naar voren om de politiezorg verder te verbeteren. Een voorbeeld hiervan is een scheiding aan te brengen tussen enerzijds de processen opsporen en handhaven openbare orde en anderzijds het proces arrestantenverzorging. Door grotere cellencomplexen te bouwen kunnen schaalvoordelen worden bereikt en kan de verzorging verder worden verbeterd zonder dat per cel gerekend veel extra personeel nodig is.Enige algemene informatie over de Rijksrecherche

Als algemene uitgangspunten voor de inzet van de Rijksrecherche geldt dat (cumulatief):

- het onderzoek gericht is op (semi-)overheidsfunctionarissen;
- er sprake moet zijn van een mogelijk strafbaar feit dat de integriteit van de overheid ernstig kan aantasten;
- in het onderzoek zelfs iedere schijn van partijdigheid moet worden vermeden.

Voorbeelden van onderzoeken door de Rijksrecherche zijn vuurwapengebruik door de politie met lichamelijk letsel, zedendelicten, (buitenlandse) corruptie, valsheid in geschrift, schending van het ambtsgeheim en celdoden in politiebureaus. Voor inzet van de Rijksrecherche geldt steeds dat hierbij overheidsfunctionarissen betrokken moeten zijn.

De Rijksrecherche wordt ingezet op grond van de inzetcriteria zoals die door het College van procureurs-generaal per 8 januari 2002 zijn vastgesteld en per 1 februari 2002 in werking zijn getreden. De Coördinatie Commissie Rijksrecherche (ccr) bepaalt of de Rijksrecherche wordt ingezet en voor hoelang. De ccr bestaat uit een procureur-generaal, de hoofdofficier van justitie van het landelijk parket en de directeur Rijksrecherche. De ccr wordt bijgestaan door de landelijk coördinerend rijksrecherche-officier van justitie.

Bij de Rijksrecherche werken 107 medewerkers. De jaarlijkse begroting bedraagt zoân ⬠10 miljoen. De Rijksrecherche heeft haar hoofdvestiging in Den Haag en twee vestigingen in Zwolle en Den Bosch.

Het jaarbericht kunt u downloaden op de site van de Rijksrecherche