D66

Bijdrage van D66-Tweede-Kamerlid Bert Bakker aan het wetgevingsoverleg d.d. 15 mei 2006 met staatssecretaris Rutte (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) over de financiering in het hoger onderwijs en de invoering van leerrechten

Leerrechten
De D66-fractie is in beginsel voor leerrechten. Zij bevorderen de keuzevrijheid, zij geven mogelijkheden tot flexibiliteit en mobiliteit en zij zijn in ieder geval in potentie in staat om via vraagsturing de kwaliteit en de innovatie te vergroten, zij geven meer ruimte aan excellente studenten en zij leiden tot studentvolgende financiering, of zo zou het ten minste moeten zijn.

Het wetsvoorstel zet daar een eerste stap in, maar is in veel opzichten nog onvoldoende. Om te beginnen zijn leerrechten uitgedrukt in periodes, in tijdvakken in plaats van in modules, wat eigenlijk veel logischer zou zijn. Een periode van een halfjaar is te lang voor studenten en het is ook te lang om het effect te kunnen hebben dat mijn fractie graag zou zien optreden. Er staan nogal wat administratieve lasten tegenover. Je kunt je zelfs de vraag stellen of de voordelen wel opwegen tegen het nadeel van de administratieve lasten. Ik heb mij van meet af aan thuis gevoeld bij de manier waarop mevrouw Joldersma het meest gewenste model omschreef, het Eftelingmodel. Ik zal de beschrijving die mevrouw Joldersma gaf, niet herhalen, maar ik vind het een heel interessante gedachte, hoewel er natuurlijk veel haken en ogen aan zitten. In ieder geval zou dat het perspectief moeten zijn waarnaar wij ontwikkelen. Ik wil de staatssecretaris vragen om na vandaag als wij even aannemen dat het wetsvoorstel het haalt dat traject uitdrukkelijk in gang te zetten.

Maandsystematiek
De fractie van D66 is dus in beginsel voor leerrechten, maar vindt de uitwerking nog niet goed genoeg. Ik heb het al gehad over het eerste halfjaar. Ik voel heel veel voor het amendement dat inmiddels is ingediend door mevrouw Joldersma en de heer Tichelaar om te komen tot een systematiek van een jaar. Ik zal dat amendement dan ook steunen. Wij hebben het in een aantal interruptiedebatjes gehad over de vraag hoe het dan moet met de bekostiging van de instelling. Komt er dan een tweede peilmoment? Zeker wanneer de grote bewegingen van studenten meevallen en niet meer dan enkele procenten beslaan, is het denkbaar om de plussen en minnen die alle instellingen in de loop van een jaar ervaren, tegen elkaar weg te strepen en te zeggen: het eerstvolgende peilmoment is dan weer volgend jaar. Dat is denkbaar. Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden van de staatssecretaris op alle aangedragen suggesties. De kern van het geheel en daar gaat het mij om is de student en de maandsystematiek.

Als je het perfect regelt, wil je natuurlijk op het moment dat een student overstapt de bekostiging laten volgen. Dat is evident. De vraag is alleen of het in de praktijk niet zo is dat er studenten overstappen van instelling A naar instelling B, studenten van instelling B naar instelling C en andere studenten weer van instelling C naar instelling A. De vraag is of onder die overstappen zoveel daadwerkelijke bewegingen schuilgaan dat je al die administratieve rompslomp voor een studentvolgingssysteem overhoop moet halen voor een financiering die de facto in de loop van het jaar maar marginaal wordt aangepast, omdat het om slechts kleine percentages gaat. Natuurlijk willen wij heel hoge percentages, maar ik kan mij goed voorstellen dat je op dit punt een praktische en niet zozeer een principiële benadering kiest.

Mevrouw Joldersma gaf vanmorgen aan dat wij dan naar een tweede peildatum in het studiejaar moeten, bijvoorbeeld 1 april. Aan de hand van de veranderingen die dan worden geconstateerd kan de verdeling die naar aanleiding van het eerste peilmoment heeft plaatsgevonden worden gecorrigeerd. Natuurlijk gaan daarachter vele bewegingen schuil, van duizenden studenten. Wij hopen dat die bewegingen toenemen. Echter, alleen wanneer per saldo grote aantallen studenten vanuit bijvoorbeeld Groningen naar andere instellingen vertrekken en geen studenten vanuit die instellingen naar Groningen, leidt dat de facto tot grote financieringsverschuivingen. Als er de facto geen grote verschuivingen zijn, moet de zaak vanwege de administratieve rompslomp misschien beperkt gehouden worden.

Resterende leerrechten
Ik heb een aantal amendementen ingediend. Ik heb geen amendement ingediend over de maximering van de inzet van resterende leerrechten van afgestudeerden op één jaar. Er was in eerste instantie een amendement-Tichelaar om dit te regelen, maar daarin gebeurde dat voor iedereen tegelijk. Heb ik goed gezien dat het in het amendement nu wordt geregeld voor nieuwe studenten, dus voor een stabiele situatie en niet voor overgangssituaties? Als dat zo is doen zich geen problemen voor en zal ik het amendement graag steunen.

Geneeskunde
Het wetsvoorstel kent nieuwe rechten toe aan mensen die eerst iets anders hebben gestudeerd en daarna een opleiding geneeskunde starten. Het vreemde is dat mensen die al een opleiding op het terrein van de gezondheidszorg hebben afgerond daarvan worden uitgesloten. Ik vind het echt belachelijk dat juist mensen die aantoonbaar affiniteit hebben met de medische sector, met geneeskunde, worden uitgesloten en dat mensen die bijvoorbeeld Frans zijn gaan studeren vervolgens wel nieuwe leerrechten krijgen. Ik heb een amendement ingediend om dit te herstellen. Overigens vind ik dat er sowieso minder reden zou moeten zijn om een parkeerstudie te volgen. Er is nog steeds een numerus fixus, een probleem dat drie kabinetten geleden al zou zijn opgelost.

VWOers die overstappen van HBO naar universiteit Het wetsvoorstel geeft extra rechten aan mbo'ers en havisten die met hun hbo-propedeusegetuigschrift overstappen naar een wo bacheloropleiding, maar het sluit mensen met een vwo-achtergrond uit. Ik heb een amendement ingediend om dat recht ook aan vwo'ers toe te kennen.

Ik was sowieso al niet zo bang voor de U-bochtconstructies, maar daar komt bij dat ik vind dat de middelbareschoolcarrière niet van invloed moet zijn op de leerrechten. Nog een op de drie studenten gaat vanuit het vwo naar een hbo-opleiding. Als zo iemand alsnog besluit te switchen naar het wo, zie ik geen reden om hem rechten te onthouden; vandaar mijn amendement op stuk nr. 34.

Deeltijdstudenten
Er zijn al vragen over de leerrechtensystematiek gesteld waarbij ik mij kortheidshalve aansluit. Over de deeltijdstudenten wil ik eventueel een motie indienen, maar dat hangt natuurlijk sterk af van het antwoord van de staatssecretaris.

Schakelprogrammas
De schakelprogramma's worden vastgelegd in het CROHO-register. Het is de bedoeling dat men daarvoor uitloopleerrechten kan inzetten. Ik heb gemerkt dat verschillende woordvoerders dezelfde wens hebben, maar nu is het de vraag hoe dit technisch moet worden geregeld, via amendering of op een andere manier door toedoen van de staatssecretaris. Hoe dan ook, ik dring hier wel op aan.

WHOO
Een sterke positie van de student van belang om de keuzevrijheid en de flexibiliteit waar te kunnen maken. Er is ook vanochtend al meermalen gewezen op de relatie met de Wet hoger onderwijs en onderzoek, die wij nog niet kennen. Belangrijke elementen hierbij zijn medezeggenschap, die misschien zelfs wel op de allereerste plaats komt, informatie, transparantie en bescherming van de student als consument. Ik geef overigens wel toe dat het woord consument tussen aanhalingstekens moet worden gezet, want de student is natuurlijk niet alleen maar consument. Kortom, het gaat om de rechtspositie van de student. Wij gaan dit thema nog apart behandelen. De heer Tichelaar heeft een motie aangekondigd waar ik veel voor voel, maar het gaat er ook om dat wij een aantal dingen die direct samenhangen met leerrechten en die een link met de WHOO hebben, nu al moeten regelen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om studenten die bij het volgen van een opleiding worden geconfronteerd met een negatief accreditatiebesluit; die moeten hun voor die opleiding ingezette leerrechten gewoon van de instelling terugkrijgen. En dit geldt ook voor het voor die opleiding betaalde collegegeld.

Begrotingsverplichting
Verder wil de staatssecretaris een deel van de begrotingsverplichting voor de instellingen schrappen. Dit hangt samen met de uitwisseling van informatie met het ministerie, maar ook met de medezeggenschap. De begroting is immers een aanknopingspunt voor de medezeggenschap en de medezeggenschap concentreert zich voor een belangrijk deel ook op de begroting. Ik zie eerlijk gezegd geen administratief voordeel in het schrappen van een deel van de begrotingsverplichting, want iedere instelling zou toch een begroting moeten maken. Ik heb hierover een amendement ingediend.

Instellingscollegegeld
Vervolgens het vervallen van het maximum voor het instellingscollegegeld. Ik ben niet zo geporteerd van het vrijgeven van de hoogte van het collegegeld, wat mij betreft is er geen wettelijke bepaling nodig om de beperking tot tweemaal de hoogte van het wettelijke collegegeld los te laten nu al te regelen. Bovendien, als wij daar toch toe overgingen, dan zou ik veel voelen voor de suggestie van mevrouw Kraneveldt om de hoogte van het collegegeld aan de kostprijs te relateren. Dat vind ik heel sterk, het gaat tenslotte om publieke instellingen met een groot publiek, algemeen belang. Maar als wij dit niet doen en als wij het ook niet aan de kostprijs relateren, als wij volledig in de wereld van de private financiering, van de private instellingen terechtkomen, zoals mevrouw Joldersma het omschreef, dan is er op dat punt sprake van marktwerking. Van een marktpositie mag geen misbruik worden gemaakt; misbruik kun je maken zodra je een aanmerkelijke marktmacht of een monopolie voor bijvoorbeeld bepaalde opleidingen hebt. Dan ligt het dus voor de hand om de NMa bevoegd te verklaren om hierop toezicht te houden. Ik heb een voorstel ingediend om dit te bewerkstelligen.

Diplomaopslag
De diplomaopslag wordt gezien als een noodzakelijk kwaad om instellingen te prikkelen tot het leveren van output, maar vanmorgen is al opgemerkt dat gebruik van dit middel ertoe kan leiden dat te makkelijk diploma's worden verstrekt, zeker aan het eind van het traject. Het monitoren hiervan lijkt mij essentieel; hoe denkt de staatssecretaris dit te kunnen regelen? Overigens is er ook hierbij een link met de WHOO, want daarin wordt voorgesteld om de examencommissies in het hoger onderwijs te versterken. De onderwijsopslag, de vaste bekostigingscomponent, wordt zodanig vastgesteld dat de nieuwe bekostigingssystematiek in 2008 budgettair neutraal kan worden ingevoerd. Wat betekent dit voor de verdeelsleutel voor de financiering van de instellingen? Ik denk hierbij met name aan het steeds weerkerende probleem van de jonge universiteiten versus de oude. Dat zullen wij moeten terugvinden in de nog in te vullen bijlage 2 bij het bekostigingsbesluit. Aangezien dit onderdeel er nog niet is, vraag ik de staatssecretaris wat op dat punt zijn uitgangspunten zijn.

Geoormerkte rijksbijdragen
De geoormerkte rijksbijdragen voor bijvoorbeeld de lerarenopleidingen worden afgeschaft; zij worden gebundeld in de onderwijsopslag. Nu is er het risico dat een instrument om specifieke opleidingen te steunen, bijvoorbeeld artsenopleidingen, komt te vervallen. In ieder geval zijn de middelen die geoormerkt worden ingezet, moeilijker traceerbaar en zou er ook een probleem kunnen zijn op het punt van de verantwoording. Immers, op het moment dat je hiervoor middelen toevoegt, moet dit ook VBTB-proof zijn: je moet kunnen laten zien dat het is ingezet waarvoor het is bedoeld. Ik voel er daarom voor om een mogelijkheid in de wet te creëren voor de geoormerkte rijksbijdrage. Ook op dat punt heb ik een amendement opgesteld.

Open Universiteit
Een vraag heb ik over de invoering van leerrechten en de betekenis daarvan in concreto voor studenten aan de Open Universiteit. Bladzijde 24 van de proeve geeft daarover, wat mij betreft, nog te weinig helderheid.

Profileringsfonds
Over het Profileringsfonds had ik het een en ander willen zeggen, maar kortheidshalve volsta ik met op te merken dat ik graag het amendement van mevrouw Joldersma daarover steun. Ik neem hierbij in overweging dat zij mij heeft verzekerd dat dit amendement min of meer ook geldt voor college- en examengeld, zij het met een zekere omweg.

Raulinvergoeding
Over de Raulinvergoeding is al het een en ander gezegd door de collega's. Ik overweeg op dat punt een amendement, maar ik hoor graag wat de staatssecretaris erover zegt.

30-plussers
Ik vind het jammer dat de stelregel "je leven lang leren" niet is aangegrepen om vooral ten aanzien van 30-plussers tot een verbetering in dit opzicht te komen, al begrijp ik dat dit is vanwege allerlei financiële consequenties. Ik begrijp dat op het moment dat je de leeftijdsgrens hoger legt of deze helemaal loslaat, dit heel grote consequenties heeft voor het hele systeem, zodat je dit niet in één klap kunt doen. Tegelijkertijd vind ik dat het perspectief van vergroting van de deelname aan hoger onderwijs, ook voor mensen boven de dertig jaar, centraal moet blijven staan. Mijn vraag is hoe de staatssecretaris op dit punt zijn beleid combineert en hoe hij wat dit betreft het verdere ontwikkelingperspectief ziet. Ik weet dat je leerrechten ook na je dertigste kunt meenemen, als je ze niet hebt opgemaakt. De vraag is wat er gebeurt op het moment dat mensen in de loop van hun leven moeten bij- of omscholen. Dat kan vaak gebeuren vanuit een bedrijf, maar het kan ook heel vaak gebeuren dat men op een goed moment een carrièrestap maakt. Ik hoor graag een beschouwing van de staatssecretaris hierover.
15-5-2006 11:00