Persbericht
|Aan |Redactie binnenland | |Datum |16 mei 2006 |Embargo tot en met 16 mei 2006 06.00 uur
Koopkrachtgevolgen fiscalisering AOW mei 2006
PLANNEN WOUTER BOS DESASTREUS VOOR NETTOKOOPKRACHT OUDEREN.
De tienduizenden gepensioneerden met een aanvullend pensioen tussen de 10.000 en 20.000 Euro gaan er qua koopkracht 20.5% op achteruit. De honderdduizenden Nederlanders met een aanvullend pensioen van 5 á 10.000 Euro leveren gemiddeld 19,7% in. Deze inkomenseffecten treden op als nu in een keer de particuliere pensioenen van 65-plussers worden belast met een premie AOW. Wordt deze zogeheten fiscaliseringoperatie uitgesmeerd over bijv. een periode van tien jaar, dan gaan deze senioren er jaarlijks ruwweg 2% op achteruit. Zelfs bij een aanvullend pensioen van E 50.000 heeft men in zo'n periode nog altijd te maken met een achteruitgang van ruim 12,5%.
Dit zijn de uitkomsten van technische berekeningen die vakbond de Unie heeft uitgevoerd als de plannen van PvdA-fractieleider Wouter Bos en SP partijvoorzitter Marijnissen worden uitgevoerd. Unie-voorzitter Jacques Teuwen:" Allereerst verdient Wouter Bos respect voor het feit dat hij de vergrijzingproblematiek en de noodzakelijke dynamisering van de Nederlandse economie op de agenda van de nieuwe kabinets(in)formateur heeft geplaatst. Daarbij past wel een kanttekening: het instrumentarium dat Bos c.s. hem/haar aanreiken, bewerkstelligt feitelijk een forse dubbele netto-nivellering." De laagste inkomens -dus gepensioneerden met een laag aanvullend pensioen (tot maximaal 5000 Euro)- hebben geen koopkrachtgevolgen. Zij worden immers volledig gecompenseerd voor de hogere tarieven in de eerste en tweede belastingschijf.
Teuwen:"De eerste AOW-uitkering is op 2 januari 1957 uitbetaald aan de heer Bakker uit de Boterdiepstraat in Amsterdam. Hij ontving toen, omgerekend naar de huidige Euro's 32,45 euro per maand. Omgerekend naar 2006 zou de heer Bakker nu ongeveer iets meer dan 200 Euro ontvangen. De huidige senioren ontvangen nu -terecht- een veelvoud van dit bedrag. Daaraan hangt ook een prijskaartje: Betaalde de Nederlander in 1965 gemiddeld 8,7% van zijn salaris aan de AOW, nu stijgt dat tot 17,9%. Nederlanders die tijdens hun werkzame leven een relatief hoog salaris genoten, hebben op die manier al veel meer premies betaald dan de werknemers met een kleiner inkomen. Die dubbele nivellering uit zich ook nog op een andere manier. Een deel van de AOW-uitkeringen wordt al gefinancierd uit de belastingpot.
De zogeheten 'rijke 65-plussers' betalen hier ook al, via het nivellerende belastingsysteem, een forse bijdrage aan." Volgens Teuwen moet de discussie over de toekomst van de AOW niet worden belast met stiekeme inkomenspolitieke bijbedoelingen die, afhankelijk van partijpolitieke constellaties, worden ingekleurd. "De zogenaamde grondslagverbreding van Wouter Bos, is in de ogen van vakbond De Unie niets meer of minder dan een ordinaire lastenverschuiving naar de AOW gerechtigden uit de categorie middeninkomens plus".
Unie voorzitter Teuwen pleit er voor dat de maatregelen die een Nederlandse overheid moet nemen om de AOW ook op langere termijn veilig te stellen, aansluiten bij de ontwikkelingen in de ons omringende EU-lidstaten. Teuwen:"Duitsland en nu ook Engeland bijvoorbeeld trekken de pensioengerechtigde leeftijd op naar respectievelijk 67 en 68 jaar. Ze doen dat niet van een op de andere dag maar nemen daar tientallen jaren de tijd voor. Zo'n stap moet je ook bekijken in het licht van andere financieel-economische ontwikkelingen.
Neem bijvoorbeeld de rendementscijfers die pensioenfondsen kunnen realiseren. Het CPB hanteert in haar vergrijzingrapport een doemscenario van 3 procent rendement. Dat is een lachertje. Het ABP bijvoorbeeld streeft naar een rendement van 5% en heeft dat grosso modo ook gerealiseerd in de afgelopen decennia. Modieus doemdenken mag dus niet het antwoord zijn -of de valse legitimatie worden- om senioren die jarenlang vaak hoge premies hebben betaald voor hun oudedagsvoorziening, in de netto sfeer twee en driedubbel te pakken."