Algemene Rekenkamer

Staat van de beleidsinformatie 2006
17-5-2006

De Algemene Rekenkamer publiceert vandaag het rapport Staat van de beleidsinformatie 2006.

Verantwoordingsinformatie voor verbetering vatbaar Drie beleidsprioriteiten kabinet onderzocht

Het kabinet slaagt er nog niet helemaal in om zich goed te verantwoorden. Dat blijkt uit het rapport Staat van de beleidsinformatie 2006. Dit is een onderzoek naar drie belangrijke politieke doelstellingen die het tweede kabinet-Balkenende in de miljoenennota's van de afgelopen jaren heeft benoemd. De Algemene Rekenkamer constateert dat er geen adequate informatie beschikbaar is over de vraag of het beleid op deze drie terreinen werkt en hoeveel geld er aan dit beleid is uitgegeven.

Het onderzoek
Staat van de beleidsinformatie 2006 is een onderzoek naar de volgende drie beleidsprioriteiten: (1) Terugdringen voortijdig schoolverlaten, (2) Tegengaan van criminaliteit en overlast in de publieke ruimte, (3) Bevorderen van ruimtelijk beleid ten behoeve van burgers en bedrijven. Onderzocht is of het maatschappelijk probleem dat het kabinet wil oplossen verminderd is, of duidelijk is welke bijdrage het beleid daaraan heeft geleverd, of de ministers binnen de financiële budgetten blijven en of ministeries zich hierover goed verantwoorden. In totaal heeft het kabinet zo'n vijftig beleidsprioriteiten geformuleerd.

Voortijdig schoolverlaten
Het kabinet wil het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters in 2006 terugdringen tot 49.000 en in 2010 tot 35.000. De Algemene Rekenkamer constateert dat het Ministerie van OCW de afgelopen tien jaar steeds weer hetzelfde soort maatregelen heeft getroffen op dit terrein, zonder dat bekend was of ze werkten. Hierdoor is het onduidelijk of geld wordt uitgegeven aan succesvol beleid. De minister van OCW heeft aangegeven dat ze haar doelen op dit terrein niet gaat halen. De cijfers waarop ze dit baseert zijn echter niet betrouwbaar. Verder bereikte de informatie over voortijdig schoolverlaten de Tweede Kamer vaak te laat en is die informatie niet helder. De minister gebruikt bijvoorbeeld verschillende doelstellingen, definities en gegevensbronnen naast en door elkaar en schept hierdoor verwarring.

De minister heeft in haar reactie op het rapport toegezegd dat ze de kosten voor het tegengaan van voortijdig schoolverlaten in de begroting 2007 per beleidsartikel herkenbaar en uniform zal opnemen.

Criminaliteit en overlast in de publieke ruimte
Het kabinet wil dat tussen 2008 en 2010 de criminaliteit en overlast in de publieke ruimte met 20 tot 25% is verminderd ten opzichte van 2002. In de vijftig wijken met de ernstigste problemen moet dit doel al in 2006 gerealiseerd zijn. Het kabinet heeft deze doelen in 2002 in het Veiligheidsprogramma geformuleerd. De Algemene Rekenkamer constateert dat de doelen uit het Veiligheidsprogramma van het kabinet (afgezien van de doelen voor het hondenpoepprobleem) binnen handbereik zijn. Het is echter onduidelijk of dit te danken is aan de maatregelen uit het Veiligheidsprogramma of dat de doelen zonder meer gehaald zouden worden. Verder is het onduidelijk hoeveel geld aan het Veiligheidsprogramma wordt uitgegeven. In hun reactie op het rapport hebben de ministers van BZK en van Justitie toegezegd in de eerste helft van 2006 een onderzoek `Maatschappelijke kosten van veiligheid' te zullen starten.

Ruimtelijk beleid
Het ruimtelijk beleid van het kabinet, zoals verwoord in de miljoenennota's van de afgelopen jaren, is volgens de Algemene Rekenkamer te algemeen geformuleerd. De doelstellingen zijn niet specifiek, niet meetbaar, niet gekoppeld aan een tijdshorizon en het kabinet heeft geen tussendoelen geformuleerd. Dit maakt het moeilijk om het al dan niet succesvol zijn van het beleid tussentijds en achteraf te beoordelen, en dus ook om het beleid zonodig bij te sturen of te herzien. Dit klemt des te meer omdat uit het onderzoek ook blijkt dat de doelstellingen in de later gepubliceerde Nota Ruimte niet aansluiten bij de ruimtelijke doelstellingen uit de miljoenennota.

De minister van VROM heeft in haar reactie aangegeven dat het ruimtelijk beleid een hoog abstractieniveau heeft en dat het moeilijk is concrete doelstellingen te formuleren. Niettemin wil zij proberen in de komende uitvoeringsagenda streefwaarden op te nemen.



Algemene Rekenkamer