Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Ons kenmerk UB/A/2006/37142 Datum 17 mei 2006

Onderwerp IWI-rapport Waar een wil is, is een BVG

Hierbij ontvangt u het rapport "Waar een wil is, is een BVG" dat de Inspectie Werk en Inkomen aan mij heeft aangeboden. De inspectie heeft zich in haar onderzoek gericht op factoren die de BVG-vorming kunnen bevorderen dan wel belemmeren. De inspectie heeft een kwalitatief onderzoek uitgevoerd; dat wil zeggen dat het oordeel is gevormd uit casestudies op basis van landelijk spreiding en ontwikkelingsstadia van BVG-en. De conclusie is volgens de inspectie generaliseerbaar.

De inspectie concludeert in het rapport dat:


- factoren als verhoudingen/samenwerkingsbereidheid en middelen (financiën en huisvesting) doorslaggevend zijn voor de vraag in welk tempo de BVG-en tot stand kunnen komen;

- de situatie zich voor doet dat de aanwezige landelijke bereidheid tot samenwerking niet altijd één op één is met de lokale situatie;

- het onwenselijk is dat de beoogde samenwerking in BVG-en zoals in de SUWI-wet bedoeld wordt vertraagd;

- de ketenpartners maatregelen moeten nemen om BVG-vorming te bevorderen. Deze maatregelen moeten onder andere gericht zijn op samenwerkingsbereidheid en bevorderen van de juiste randvoorwaarden voor BVG-vorming.

BVG-vorming acht ik van groot belang. Dit belang vertaalt zich niet in een doel op zich om zoveel mogelijk BVG-en tot stand te brengen, maar veeleer dat huisvesting in een gezamenlijk gebouw mogelijkheden schept goed met elkaar samen te kunnen werken. Een ontwikkeling die zich in snel tempo voortzet is de integrale dienstverlening. IWI geeft aan dat dit soort samenwerking alleen mogelijk is bij een gezamenlijke huisvesting. Ik ben van mening dat gezamenlijke huisvesting het zo wenselijke concept van de integrale dienstverlening vergemakkelijkt. Ik roep ook het rapport van de expertcommissie Keller in herinnering, waarin een BVG als middel wordt genoemd om samenwerking rond bemiddeling, reïntegratie en handhaving te effectueren.

Ons kenmerk UB/A/2006/37142

Eind 2005 waren er 61 BVG-en operationeel; dit is inclusief negen tijdelijke BVG-en (die functioneren vooruitlopend op huisvesting in een definitief gemeenschappelijk gebouw). Dit zijn in 2005 15 BVG-en minder dan was gepland. Als reden geeft CWI op dat de afwezigheid van geschikte panden en andere vertragingen in het bouw- en planningsproces de BVG- vorming hebben tegengewerkt. Dit komt overeen met een door IWI genoemde factor. Ik beschouw deze factor als de minst beïnvloedbare en ga ervan uit dat de partners alles in het werk stellen om de huisvesting goed te organiseren. Ik heb het IWI-rapport met de ketenpartners besproken in het bestuurlijke AKO van 10 mei 2006 en de ketenpartners verzocht in het bijzonder actief te werken aan alle andere door IWI genoemde factoren, die wél direct door de ketenpartners gezamenlijk kunnen worden opgepakt. De ketenpartners onderschrijven het belang van BVG-vorming en verwachten dat eind 2006 naar verwachting 86 BVG-en operationeel zullen zijn. Hiermee zal de in 2005 opgelopen vertraging zijn ingelopen. Positieve beïnvloeding van de factoren die van belang zijn voor het tempo waarin een BVG tot stand komt, zal grotendeels door de ketenpartners zelf ­vooral op lokaal niveau- moeten worden geëntameerd. In de aanloop naar het Ketenprogramma 2007 is daarom aan de ketenpartners verzocht aandacht te besteden aan de BVG-vorming. De aanbevelingen die de Monitorgroep heeft gedaan in de rapportage `Goed bekeken!' kunnen hierbij als impuls dienen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

Bijlage(n): IWI-rapport Waar een wil is, is een BVG


---