Ministerie van Buitenlandse Zaken

Op 27 en 28 april jl. vond te Sofia de periodieke informele bijeenkomst plaats van ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO. Tevens vonden informele vergaderingen plaats van de NAVO-Rusland Raad en de NAVO-Oekraïne Commissie. Daarnaast was de Bulgaarse minister Kalfin gastheer van een informeel transatlantisch diner, waarbij collega's van zowel NAVO als EU aanzaten.

Noord-Atlantische Raad
De informele bijeenkomst van de NAR in de samenstelling van ministers van Buitenlandse Zaken stond geheel in het teken van de voorbereiding op de komende NAVO Top (28 en 29 november a.s. te Riga). Daar het een informele bijeenkomst betrof, werden geen besluiten genomen. Centraal stonden de onderwerpen partnerschappen, uitbreiding en operaties.

Partnerschappen
SG NAVO De Hoop Scheffer wees in zijn inleiding op het grote belang van partnerschappen in het transformatieproces van de alliantie. Veel landen wezen op het nut van de bestaande partnerschappen, zoals de Euro-Atlantische Partnerschapsraad, de Mediterrane Dialoog en het Istanbul Cooperation Initiative. Daarnaast zou NAVO in de aanloop naar de Top in Riga moeten bezien hoe de relaties met landen als Australië, Japan en Nieuw Zeeland, dat wil zeggen partners die kunnen (c.q. nu al) bijdragen aan veiligheid, vorm zou moeten krijgen. Met genoemde landen werkt de NAVO immers nauw samen, terwijl ze geen onderdeel uitmaken van één van de bestaande partnerschappen. Op dit moment wordt over verschillende varianten nagedacht, waarbij ook wordt gekeken naar betrokkenheid van landen die meer als consumenten van veiligheid kunnen worden gezien, maar die wel graag met het bondgenootschap willen samenwerken, zoals Mongolië, maar ook Afghanistan en Irak. In dit verband heb ik de collega's voorgesteld een nieuw NATO Partnership for Security op te richten, gericht op landen die tot nu toe geen formele partnerschapsrelatie met de NAVO hebben, maar het bondgenootschap al wel hebben benaderd met een verzoek tot samenwerking. Deze nieuwe partnerlanden zouden naar gelang hun wensen en behoeften moeten kunnen kiezen uit een breed samengesteld samenwerkingsmenu.

Ook werd gediscussieerd over een NAVO-trainingsrol in Afrika en het Midden-Oosten. NAVO's brede ervaring op het gebied van training in het kader van het Partnership for Peace (PfP) en in Afghanistan en Irak kan ook in andere regio's van grote waarde zijn. Er ligt een concreet Amerikaans voorstel voor het oprichten van een NAVO-trainingsinstituut in één van de landen van het Midden-Oosten. Ik heb dit voorstel gesteund, maar tevens aandacht gevraagd voor Afrika. Juist daar bevinden zich de falende staten en de landen in een post-conflictfase die zouden kunnen profiteren van de brede NAVO-expertise op het gebied van crisisbeheersing en security sector reform.

Uitbreiding
Veel bondgenoten spraken zich ervoor uit dat de Top in november een duidelijk signaal geeft aan landen die in de nabije of wat verdere toekomst tot de NAVO willen toetreden. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de landen die een Membership Action Plan (MAP) met het bondgenootschap hebben: Albanië, Kroatië en Macedonië. Vervolgens om Oekraïne, dat thans een Intensified Dialogue (ID) met de NAVO voert en waarvan de huidige regering graag de MAP-status wil. Ook is gesproken over het toekennen van de ID-status aan Georgië. Ten slotte willen Bosnië-Herzegovina en Servië en Montenegro graag worden toegelaten tot het Partnership for Peace (PfP), waaraan het niet voldoen aan de ICTY-conditionaliteit tot op heden in de weg staat.

Er bestond nog geen eensgezindheid over NAVO-uitbreiding. Voorop stond bij alle bondgenoten dat aspirant-leden hun toetreding moeten verdienen. Bij voortgaande hervormingen vond een aantal landen (waaronder België en de VS) dat nieuwe leden op de Top in 2008 kunnen worden uitgenodigd toe te treden. Anderen (waaronder Canada, Duitsland, Nederland, Spanje en Noorwegen) vonden het te vroeg op dit moment al een datum te noemen.

Ik heb gesteld dat Nederland NAVO's open-deur-beleid steunt, maar daaraan toegevoegd dat in het verleden steeds een drietal vragen is gesteld in de discussie over uitbreiding, namelijk: Zijn de aspirant leden bereid en in staat om de verantwoordelijkheden van lidmaatschap te dragen? Is hun lidmaatschap in het belang van de NAVO? En wordt met hun toetreding de veiligheid en stabiliteit in Europa verhoogd? Ik heb er daarbij op gewezen dat aspirant-leden toetreden tot een nieuwe NAVO, die niet meer alleen is gericht op territoriale zelfverdediging, maar ook op crisisbeheersing, het brengen van stabiliteit, het faciliteren van wederopbouw, het verlenen van humanitaire hulp en het bijdragen aan security sector reform. Daarnaast heb ik voorgesteld dat de NAVO in het kader van de uitbreidingsdiscussie en met het oog op de Top in Riga opnieuw kijkt naar haar Balkan-strategie.

Een aantal bondgenoten (waaronder Noorwegen, Turkije, de VS en een aantal voormalige Oostbloklanden) toonde zich voorstander om in 2006 op de Top in Riga aan Oekraïne de MAP-status en aan Georgië de ID-status aan te bieden. Mijn Franse collega Douste-Blazy was terzake het meest terughoudend. Hij achtte dergelijke stappen prematuur en wees op het belang van een goede relatie van de NAVO met Rusland. Ik heb de vooruitgang in beide landen verwelkomd en de hoop uitgesproken dat voorgestelde hervormingen ook daadwerkelijk zullen worden geïmplementeerd.

Wat betreft toelating van Servië en Montenegro en Bosnië-Herzegovina tot het PfP spraken de meeste bondgenoten, inclusief Duitsland, Polen, Spanje en de VS, zich uit voor het hanteren van een strikte ICTY-conditionaliteit. De Noorse minister Gahr Støre stelde echter in dit verband dat NAVO terzake best een wat flexibeler houding aan zou kunnen nemen.

Operaties
De uitbreiding van het operatiegebied van ISAF naar het zuiden van Afghanistan wordt algemeen beschouwd als een test voor het Bondgenootschap. De meeste landen noemden daarbij de moeilijke veiligheidssituatie. Wat betreft Kosovo werd geconstateerd dat de onderhandelingen over de status in een cruciale fase zijn beland. Vrijwel alle landen onderstreepten het belang van een gelijkblijvende omvang van KFOR voor de komende tijd. Tenslotte heb ik opnieuw een pleidooi gehouden voor meer gemeenschappelijke financiering van NAVO-operaties en missies.

Transatlantisch diner
Tijdens het informele transatlantische diner heb ik bij de collega's van NAVO en EU nog eens aandacht gevraagd voor het grote belang van nauwe samenwerking en afstemming tussen beide organisaties. Deze komen elkaar immers steeds vaker tegen in het veld (Afghanistan, Kosovo, Soedan). Die noodzakelijke intensieve samenwerking en dialoog moet zowel informeel als formeel plaatsvinden en wel op alle niveaus, inclusief het hoogste. Als voorbeeld heb ik Darfur genoemd en met name de voorziene transitie van AMIS naar een VN-missie, waarbij de VN naar verwachting een beroep zal doen op zowel NAVO als EU.

Ook werd gesproken over de nucleaire ambities van Iran, die algemeen werden gezien als de grootste veiligheidsuitdaging voor de internationale gemeenschap van dit moment. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Rice stelde dat in deze zaak de geloofwaardigheid van de VN op het spel staat en dat de VS voor een diplomatieke oplossing zou blijven kiezen.

NAVO-Rusland Raad
Veel ministers, waaronder de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov, uitten hun waardering voor de brede samenwerking, die inmiddels in het kader van de NAVO-Rusland Raad tot stand is gebracht. Wel wilde minister Lavrov meer openheid van het Bondgenootschap over Russische zorgpunten zoals NAVO-transformatie en-uitbreiding. Op het punt van het aangepaste CSE-verdrag (Conventionele Strijdkrachten in Europa) herhaalde Rusland de bekende positie dat het aan al de verplichtingen heeft voldaan en dat ratificatie door overige landen niet langer mag uitblijven. Verschillende NAVO-ministers stelden de situatie in Belarus aan de orde, maar minister Lavrov achtte bespreking niet nodig. De ontwikkelingen in dat land vormen naar zijn oordeel geen bedreiging voor de Euro-Atlantische stabiliteit en betreffen grotendeels een interne aangelegenheid van Belarus. Wel onderschreef minister Lavrov het belang van eenheid ten aanzien van het Iran-dossier.

NAVO-Oekraïne Commissie
De Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Tarasjoek gaf een uitvoerige beschouwing over de afgelopen parlementsverkiezingen in zijn land en sprak de verwachting uit dat er medio juni een regering zou zijn die NAVO-lidmaatschap als een belangrijke doelstelling had. Hij sprak de hoop uit dat zijn land zo snel mogelijk de MAP-status zou verkrijgen, maar toonde begrip voor bondgenoten die aangaven te willen wachten op de vorming van een nieuwe regering alvorens zich hierover uit te spreken. Tevens gaf hij aan dat NAVO-lidmaatschap in zijn land niet onomstreden is en toonde hij zich bewust van het belang van goede relaties met Moskou.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

---- --