Jaarverslag CCMO 2005
Kamerstuk, 18-5-2006
De Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG/E 2680281 en PG/E 2680286
18 mei 2006
Met genoegen zend ik u het jaarverslag van de Centrale Commissie
Mensgebonden Onderzoek over het jaar 2005.
Was verleden jaar de afname van het aantal erkende toetsingscommissies
in het jaarverslag nog het belangrijkste vermeldenswaardige feit over
2004, uit het jaarverslag over 2005 blijkt dat de CCMO zich meer heeft
kunnen richten op de bouw van een netwerk van commissies waarvan zij
zelf ook deel uitmaakt.
Het huidige aantal erkende commissies maakt het bijvoorbeeld mogelijk
om met enige regelmaat een voorzittersoverleg te organiseren. Ook de
secretarissen van de erkende commissies komen regelmatig bijeen in een
werkgroep die zich richt op uniformering en verbetering van
organisatorische aspecten van het toetsingswerk. Het jaarverslag
vermeldt dat er in het verslagjaar vier bijeenkomsten waren waaraan 41
secretarissen van dertig toetsingscommissies deelnamen. Aan de
totstandkoming van de internetportal ToetsingOnline is door de
werkgroep een belangrijke inhoudelijke bijdrage geleverd.
Vermeldenswaardig vind ik verder de inspanningen van de CCMO om de
transparantie rond medisch-wetenschappelijk onderzoek te bevorderen.
De CCMO registreert sinds enkele jaren de bereidheid van
opdrachtgevers om mee te werken aan de openbaarmaking van kerngegevens
uit hun onderzoek vooraf via de CCMO-website. In 2003/2004 was de
bereidheid minder dan 50%. In 2005 is dat percentage gestegen. In
circa 75 procent van de onderzoeksdossiers ingediend door onderzoekers
werkend in een universitair medisch centrum of ziekenhuis geeft men
toestemming tot openbaarmaking van de kerngegevens via de website. Bij
de farmaceutische industrie is de bereidheid echter nog steeds maar
zeventien procent.
Zoals ik ook al heb aangegeven in mijn standpunt op de evaluatie van
de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen(WMO)
(Kamerstukken II, 2004-2005, 29963, nr. 2) ben ik met de CCMO van
mening dat de kerngegevens en de resultaten van
medisch-wetenschappelijk onderzoek openbaar moeten zijn. In het
standpunt heb ik dan ook al toegezegd artikel 3 van de WMO aan te
zullen passen, zodat openbaarmaking van de resultaten een
toetsingscriterium wordt. Het is echter ook belangrijk dat de plicht
tot openbaarmaking niet leidt tot lastenverzwaring en toename van
bureaucratie voor bedrijven en onderzoekers. Ik steun dan ook de
plannen van de CCMO om de openbaarmaking van de kerngegevens uit het
CCMO Algemeen Beoordeling en Registratie (ABR-)formulier te regelen
via de internetportal ToetsingOnline en zal de daartoe noodzakelijke
uitbreiding van de portal financieel steunen.
Op grond van artikel 4 van de Embryowet besteedt de CCMO in haar
jaarverslag met name aandacht aan nieuwe ontwikkelingen betreffende
handelingen met geslachtscellen en embryo's. Uit een oogpunt van
doelmatigheid is afgesproken dat de CCMO zich bij deze
signaleringstaak beperkt tot hetgeen haar uit de onderzoeksprotocollen
ter kennis komt. Een bredere signalering wordt jaarlijks gedaan door
het Centrum Ethiek en Gezondheid en neergelegd in de "Signalering
Ethiek en Gezondheid". Die signalering zal dit jaar eind juni
verschijnen.
De onderzoeksprotocollen gaven geen aanleiding tot de signalering van
nieuwe ontwikkelingen. Wel werd geconstateerd dat in het veld de
reikwijdte van de Embryowet niet altijd duidelijk is. Dit speelde bij
onderzoek op het terrein van kwaliteitsborging en bij onderzoek
tijdens de zwangerschap. Wat betreft het eerste onderwerp heeft de
CCMO de IVF-klinieken verzocht gedurende een jaar hun activiteiten op
dit gebied te registreren en na afloop van dat jaar te rapporteren
zodat zij meer inzicht in dit terrein kan krijgen. Aan het tweede
onderwerp is in het rapport over de evaluatie van de Embryowet, mede
op instigatie van de CCMO, aandacht besteed. In mijn standpunt over
dat rapport zal ik daarop ingaan.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport