Time : 12:44:12
Date : 18 May 2006
Sender Name: VREG
VREG: "Rapport systeem groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten in 2005" en "Hoe groen is uw groene stroom: doe zelf de controle vanaf nu"
1. Quotum groenestroomcertificaten 2005 vrijwel volledig ingeleverd
Het systeem van groenestroomcertificaten, dat in 2002 van start ging,
heeft als doel de productie van elektriciteit uit hernieuwbare
energiebronnen in Vlaanderen in 2010 te verhogen tot 6% van de
elektriciteitsleveringen. Het systeem bestaat uit twee luiken.
Enerzijds reikt de VREG groenestroomcertificaten uit aan
elektriciteitsproducenten, voor de elektriciteit die ze opwekken uit
hernieuwbare energiebronnen. Anderzijds zijn
elektriciteitsleveranciers verplicht om jaarlijks een aantal
groenestroomcertificaten voor te leggen aan de VREG dat overeenkomt
met een opgelegd percentage van hun elektriciteitsleveringen in het
voorgaande jaar, op straffe van een boete van 125 euro per ontbrekend
certificaat. Een elektriciteitsleverancier kan aan zijn verplichting
voldoen door zelf elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen te
produceren of door de aankoop van groenestroomcertificaten.
Na vier werkingsjaren kunnen we vandaag vaststellen dat, na een
enigszins moeizame start, het systeem op weg is haar doelstelling te
halen.
Op 31 maart 2006 dienden de elektriciteitsleveranciers
groenestroomcertificaten in te leveren overeenkomstig 2,5% van hun
elektriciteitsleveringen op het distributie- en transmissienet in
2005. De elektriciteitslevering aan afnemers met een verbruik van
meer dan 20 GWh per jaar is gedeeltelijk vrijgesteld van deze
verplichting.
De doelstelling voor 2005 werd voor 97% gehaald. Hiervoor werden
gedeeltelijk opgespaarde groenestroomcertificaten van vorige jaren en
gedeeltelijk groenestroomcertificaten die werden uitgereikt voor
elektriciteitsproductie in januari en februari 2006 ingeleverd.
Anderzijds werden net als vorige jaren niet alle beschikbare
groenestroomcertificaten ingeleverd en werden er dus nog certificaten
opgespaard voor inlevering in volgende jaren.
Hoewel er meer certificaten beschikbaar waren dan er dienden te
worden ingeleverd, is de marktprijs van de verhandelde certificaten
in 2005 gestegen ten opzichte van 2004, terwijl de boete constant is
gebleven op 125 euro per ontbrekend certificaat. Gemiddeld werden van
1 april 2005 tot en met 31 maart 2006 groenestroomcertificaten
verhandeld aan een prijs van ongeveer 111 euro.
De doelstelling voor het leveringsjaar 2006, waarvoor de certificaten
op 31 maart 2007 moeten ingeleverd worden, bedraagt 3% van de
elektriciteitsleveringen. De verwachting is dat deze doelstelling
gehaald zal worden. Of dat effectief zo zal zijn, hangt af van
verschillende factoren zoals de beschikbaarheidsgraad van
productie-installaties, de aanvoer van biomassastromen, het aantal
bijkomende productie-installaties, het strategische beleid van
marktspelers, het weer,... .
2. Opstart inlevering warmtekrachtcertificaten: quotum voor 43%
gerealiseerd
Het systeem van warmtekrachtcertificaten ging drie jaar na het
systeem van groenestroomcertificaten van start. Dit systeem heeft als
doel brandstof (primaire energie) te besparen door de gezamenlijke
productie van elektriciteit en warmte in een kwalitatieve
warmtekrachtinstallatie (WKK) in plaats van gescheiden opwekking van
elektriciteit en warmte.
Dit systeem is gelijkaardig aan dat van groenestroomcertificaten voor
wat betreft het halen van een opgelegde doelstelling met behulp van
een certificatensysteem. De VREG reikt warmtekrachtcertificaten (WKC)
uit aan WKK-producenten en de elektriciteitsleveranciers leveren bij
de VREG WKC in om hun quota te voldoen. Het grootste verschil schuilt
in het feit dat warmtekrachtcertificaten niet worden uitgereikt per
megawattuur (MWh) elektriciteitsproductie, maar wel per megawattuur
primaire energiebesparing die wordt gerealiseerd in een kwalitatieve
warmtekrachtinstallatie t.o.v. de gescheiden opwekking van
elektriciteit en warmte in een referentiecentrale. Ook zijn er
voorwaarden betreffende de ouderdom van een productie-installatie
opdat de uitgereikte warmtekrachtcertificaten aanvaardbaar zijn voor
de certificatenverplichting.
31 maart 2006 was de eerste vervaldag waarop
elektriciteitsleveranciers warmtekrachtcertificaten moesten
inleveren. Het quotum komt overeen met 1,19% van de
elektriciteitsleveringen van 2005, op straffe van een boete van 40
euro per ontbrekend warmtekrachtcertificaat. 43% van dit quotum is
gehaald.
Ook hier waren meer certificaten beschikbaar dan er zijn ingeleverd.
Er zijn dus WKC opgespaard voor inlevering in volgende jaren (wat
enkel toegelaten was voor elektriciteitsleveranciers die reeds
voldoende warmtekrachtcertificaten inleverden om aan hun verplichting
te voldoen). De boete verhoogt de volgende jaren tot 45 euro per
certificaat, wat een verhoging van de marktwaarde van deze
certificaten logisch maakt. Tot 31 maart 2006 bedroeg de gemiddelde
prijs van de verhandelde warmtekrachtcertificaten 37,37 euro per
certificaat.
De volledige resultaten van de systemen van groenestroomcertificaten
en warmtekrachtcertificaten in 2005 kunt u terugvinden in de
VREG-rapporten RAPP-2006-4 en RAPP-2006-5, te raadplegen op de
VREG-website: www.vreg.be, onder .
3.Controlesysteem: hoe groen is uw groene stroom?
Vanaf 1 januari 2006 heeft een Vlaams groenestroomcertificaat een
bijkomende functie gekregen naast het gekende gebruik, namelijk om
aan te tonen dat elektriciteitsproductie uit hernieuwbare
energiebronnen werd gesteund in het kader van de
certificatenverplichting. Daar komt nu de functie 'garantie van
oorsprong' bij: het kan eveneens gebruikt worden om aan te tonen dat
een hoeveelheid elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen aan
specifieke eindafnemers werd geleverd.
Ook in andere Europese landen reiken bevoegde instanties garanties
van oorsprong uit voor de productie van elektriciteit uit
hernieuwbare energiebronnen. Een dergelijke garantie van oorsprong
kan naar het Vlaamse systeem worden geïmporteerd onder de vorm van
een groenestroomcertificaat dat niet aanvaardbaar is voor de
certificatenverplichting, maar wel als garantie van oorsprong geldt.
Beide functies van een groenestroomcertificaat kunnen éénmaal
gebruikt worden. Zo circuleren er zowel groenestroomcertificaten die
aanvaardbaar zijn voor de certificatenverplichting als certificaten
die niet aanvaardbaar zijn voor de certificatenverplichting, en zowel
certificaten mét als zonder 'garantie van oorsprong'.
Een leverancier die vanaf april 2006 een hoeveelheid elektriciteit
levert aan eindafnemers in Vlaanderen als zijnde 'elektriciteit uit
hernieuwbare energiebronnen', moet een overeenkomstige hoeveelheid
van dergelijke garanties van oorsprong als bewijsstuk voorleggen aan
de VREG.
Op die manier kan er op een sluitende manier nagegaan worden dat
dezelfde eenheid elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen nooit
meer dan éénmaal als 'groen' wordt bestempeld.
Men kan een garantie van oorsprong dus beschouwen als een etiket dat
aan een bepaalde hoeveelheid elektriciteit is verbonden. Op het
moment van productie hangt dit etiket nog samen met de hoeveelheid
geproduceerde elektriciteit, onmiddellijk daarna niet meer. De
garantie van oorsprong (het etiket) kan apart verkocht worden van de
stroom. Later wordt deze dan weer gekoppeld aan een hoeveelheid
elektriciteit, op het moment van levering aan een eindafnemer van
elektriciteit als zijnde elektriciteit uit hernieuwbare
energiebronnen. Hierbij wordt deze garantie van oorsprong uit de
handel genomen.
Eindafnemers kunnen nu zelf controleren of ze groene elektriciteit
verbruiken
De VREG controleert het aandeel elektriciteit uit hernieuwbare
energiebronnen (het groenpercentage) in de verschillende producten
van de leveranciers. Dit gebeurt aan de hand van het aantal garanties
van oorsprong dat iedere leverancier voorlegt aan de VREG in
verhouding tot zijn totale elektriciteitslevering van het betreffende
product. Hiervoor baseert de VREG zich op gegevens die de
netbeheerders registreren m.b.t. enerzijds de meetgegevens
betreffende de elektriciteitsafname per afnamepunt en anderzijds
welke afnemers elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen afnemen.
Iedere eindafnemer kan de VREG vragen na te gaan of zijn leverancier
hem effectief de beloofde hoeveelheid elektriciteit uit hernieuwbare
energiebronnen leverde. Hiertoe deelt hij zijn contactgegevens en de
EAN-code van zijn afnamepunt per e-mail of telefonisch mee aan de
VREG. Op die manier is de afnemer zeker dat de leverancier voldoende
garanties van oorsprong voorlegde om zijn groene
elektriciteitslevering te dekken.
Zo werkt de afnemer mee aan de steekproefsgewijze controle van de
VREG die nagaat of een leverancier bij zijn rapportering aan de
netbeheerder inderdaad alle afnemers vermeldt die zijn groene
product(en) afnemen. Bovendien krijgt hij de garantie dat hij
effectief groene stroom geleverd krijgt.
--------------------------------
Nota aan de redacteurs:
1. De VREG (Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en
Gasmarkt) staat in voor de regulering en controle van de vrijgemaakte
elektriciteits- en gasmarkt in Vlaanderen. Ze volgt de evoluties van
de Vlaamse energiemarkt, bekeken in een Europese context, op via
studies. In haar adviserende taak aan de Vlaamse regering verwerkt ze
haar kennis over de Vlaamse energiemarkt. Ze neemt gepaste
maatregelen om de uitvoering van het beleid te ondersteunen. De VREG
ijvert voor een transparante Vlaamse energiemarkt en realiseert haar
opdrachten via een open communicatie met de Vlaamse overheid, de
marktspelers en de afnemers.
2. Voor de VREG-website vragen we u enkel volgende weblinks te
publiceren.
Algemene website van de VREG: www.vreg.be
U vindt de leveranciersvergelijking van de VREG via het kiezen van
en .
3. Voor objectieve informatie over de vrijmaking van de Vlaamse
energiemarkt bekijkt u best onze website op: www.vreg.be.
Voor meer informatie over dit persbericht:
André Pictoel
Gedelegeerd Bestuurder VREG
via 02/553.13.79 of
andre.pictoel@vreg.be