Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht
PB06-56
19 mei 2006
Aantal vacatures stabiel op hoog niveau
Het aantal openstaande vacatures, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden,
kwam in het eerste kwartaal van 2006 uit op 172 duizend. Dit zijn er ongeveer
evenveel als een kwartaal eerder. Voor het achtste kwartaal op rij ontstonden
meer vacatures dan een jaar eerder, maar ook werden meer vacatures
vervuld. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
Al drie kwartalen op hetzelfde niveau
Tussen september 2003 en september 2005 steeg het aantal vacatures van
92 duizend tot 173 duizend. In twee jaar tijd heeft zich dus bijna een
verdubbeling voorgedaan. Daarna bleef het aantal vacatures vrijwel stabiel. Al
drie kwartalen staan er iets meer dan 170 duizend vacatures open.
Alleen in de industrie en bouwnijverheid was er een duidelijke stijging. Eind
maart 2006 telde deze bedrijfstak 29 duizend vacatures. Dit zijn er 2 duizend
meer dan een kwartaal eerder.
Hogere vacaturegraad
Ten opzichte van een jaar eerder waren er 31 duizend meer openstaande
vacatures. De vacaturegraad was dan ook voor het achtste kwartaal op rij
hoger dan een jaar eerder. De vacaturegraad is het aantal openstaande
vacatures per duizend banen en vormt daarmee een maat voor de krapte op
de arbeidsmarkt. Eind maart 2006 waren er 27 vacatures per duizend banen.
Dit zijn er 4 meer dan een jaar eerder. De krapte was het hoogst in de horeca,
de financiële instellingen en de zakelijke dienstverlening. Daar stonden rond
de 45 vacatures open per duizend banen.
ln.... Voor het achtste kwartaal op rij is de dynamiek op de arbeidsmarkt groter dan
Meer ontstane en vervulde vacatures
sbc.... bedroeg 224 duizend, 41 duizend meer dan een jaar eerder.
een jaar eerder. Dit blijkt uit de toename van ontstane en vervulde vacatures.
In het eerste kwartaal van 2006 zijn 252 duizend vacatures ontstaan. Dit zijn
er 35 duizend meer dan een jaar eerder. Het aantal vervulde vacatures
w Technische toelichting
w Het CBS meet het aantal vacatures door een enquête onder ruim 21 duizend
w bedrijven en overheidsinstanties. Ongeveer viervijfde van de bedrijven en
overheidsinstanties wordt hierbij telefonisch geënquêteerd, eenvijfde
CBS Persbericht PB06-56 pagina 1 van 6
schriftelijk. Sinds 1997 zijn er ook voor seizoeninvloeden gecorrigeerde cijfers.
Door de kwartaaluitkomsten te schonen voor seizoeneffecten kunnen de
recente ontwikkelingen beter worden gevolgd. Seizoengecorrigeerde reeksen
zijn beschikbaar voor het totale aantal vacatures en voor de landbouw en
visserij, industrie en bouwnijverheid, commerciële dienstverlening en niet-
commerciële dienstverlening.
Meer informatie
Dit persbericht is een onderdeel van de berichtgeving van het CBS over de
Nederlandse conjunctuur. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het
Conjunctuurbericht. Hierin wordt een actueel, totaal en samenhangend beeld
van de conjunctuur gepresenteerd. Het Conjunctuurbericht wordt enkele uren
na het uitkomen van dit persbericht bijgewerkt met de laatste stand van zaken.
Via de CBS website (Service/abonnementen) kunt u zich ook aanmelden voor
een gratis e-mail-abonnement.
Achtergrondinformatie over de bijstelling
De meest recente cijfers die zijn gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, hebben
een voorlopig karakter. Deze kunnen in een volgend persbericht worden
bijgesteld.
Enkele in dit persbericht gepubliceerde cijfers over de vacaturegraad in het
vierde kwartaal van 2005 zijn bijgesteld. De cijfers zijn aangepast op grond
van de meest recente gegevens over banen.
CBS Persbericht PB06-56 pagina 2 van 6
Tabel 1. Openstaande vacatures naar bedrijfstak, seizoengecorrigeerd
2004 2005 2006*
30-jun 30-sep 31-dec 31-mrt 30-jun 30-sep 31-dec 31-mrt
x 1 000
Totaal 122 126 128 141 140# 173# 171# 172
Naar bedrijfstak (SBI 1993):
Landbouw en visserij 3 4 3 4 4# 5 4 3
Industrie en bouwnijverheid 18 18 19 20 21 28 27# 29
Commerciële dienstverlening 68 72 75 84# 82# 104# 100# 100
w.o. Handel 21 21 23 23 22# 30 29 30
Zakelijke dienstverlening 28 31 32 37# 36 46 44# 42
Niet-commerciële dienstverlening 34 32 32 33# 33 36 40# 39
* Voorlopige cijfers
#) Deze cijfers zijn bijgesteld, achtergrondinformatie hierover staat onderaan in de technische toelichting.
Bron: CBS
Aantal openstaande vacatures, seizoengecorrigeerd
x 1000
250
200
150
100
50
0
I II IIIIV I II IIIIV I II IIIIV I II IIIIV I II IIIIV I II IIIIV I II IIIIV I II IIIIV I II IIIIV I
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006*
* Voorlopige cijfers
Bron: CBS
CBS Persbericht PB06-56 pagina 3 van 6
Tabel 3. Openstaande vacatures naar bedrijfskenmerken, niet seizoengecorrigeerd
2004 2005 2006
30-sep 31-dec 31-mrt 30-jun 30-sep 31-dec 31-mrt
x 1 000
Totaal 109 120 154 154 153 157 185
w.o. Particuliere bedrijven 101 110 145 142 142 145 173
Overheid 8 10 9 12 10 12 12
Naar bedrijfstak (SBI 1993):
Landbouw en visserij 2 2 5 4 4 3 4
Industrie en bouwnijverheid 16 18 21 23 25 25 31
w.o. Industrie 9 10 11 13 14 14 16
Bouwnijverheid 6 7 9 10 10 11 14
Commerciële dienstverlening 62 70 93 89 92 91 110
w.v. Handel 19 22 24 24 27 29 31
Horeca 6 6 12 10 10 8 11
Vervoer en communicatie 6 6 8 7 8 8 10
Financiële instellingen 6 6 7 8 7 7 11
Zakelijke dienstverlening 26 30 41 40 40 40 47
Niet-commerciële dienstverlening 29 30 35 37 33 37 41
w.v. Openbaar bestuur 5 7 7 7 5 8 8
Onderwijs 3 3 3 6 5 5 5
Gezondheids- en welzijnszorg 14 14 16 16 15 18 20
Cultuur en overige
dienstverlening 6 5 9 7 7 7 8
Naar bedrijfsgrootte:
bedrijven/instellingen met
1 9 werknemers 37 39 63 54 52 51 62
10 99 werknemers 31 35 39 45 47 45 56
100 werknemers of meer 41 46 52 55 54 61 67
Bron: CBS
CBS Persbericht PB06-56 pagina 4 van 6
Tabel 4. Openstaande, ontstane en vervulde vacatures, niet seizoengecorrigeerd
Openstaande Ontstane Vervulde
vacatures vacatures 1) vacatures 1) 2)
x 1 000
1997 31 maart 89 151 141
1998 31 maart 133 220 202
1999 31 maart 158 241 221
2000 31 maart 216 283 251
2001 31 maart 216 270 258
30 juni 218 273 270
30 september 171 209 256
31 december 164 194 200
2002 31 maart 178 213 199
30 juni 162 200 216
30 september 115 160 207
31 december 121 162 156
2003 31 maart 124 177 174
30 juni 125 175 173
30 september 81 141 185
31 december 94 152 139
2004 31 maart 121 178 151
30 juni 136 203 188
30 september 109 168 195
31 december 120 176 165
2005 31 maart 154 217 183
30 juni 154 212 212
30 september 153 228 229
31 december 157 212 208
2006 31 maart 185 252 224
1) In het kwartaal eindigend op de aangegeven datum
2) Inclusief vervallen vacatures
Bron: CBS
CBS Persbericht PB06-56 pagina 5 van 6
Tabel 5. Vacaturegraad, niet seizoengecorrigeerd 1)
2004 2005 2006
30-sep 31-dec 31-mrt 30-jun 30-sep 31-dec 31-mrt *
Totaal 16 18 23 22 22 23 27
Naar bedrijfstak (SBI 1993):
Landbouw en visserij 25 27 54 46 44 36# 46
Industrie en bouwnijverheid 12 14 17 19 20 21 25
w.o. Industrie 10 12 13 15 16 17# 19
Bouwnijverheid 17 20 26 27 28 31 39
Commerciële dienstverlening 20 23 30 28 29 29 35
w.v. Handel 16 20 21 21 24 25 27
Horeca 24 26 50 41 41 31# 46
Vervoer en communicatie 14 13 19 18 19 20# 24
Financiële instellingen 24 23 30 32 27 30 44
Zakelijke dienstverlening 24 29 38 36 36 37# 44
Niet-commerciële dienstverlening 12 13 15 16 14 16 18
w.v. Openbaar bestuur 10 15 13 15 10 16# 16
Onderwijs 7 6 7 13 12 11 11
Gezondheids- en welzijnszorg 13 13 15 15 14 16 18
Cultuur en overige dienstverlening 24 20 32 27 25 24 30
1) Openstaande vacatures per duizend banen
* Voorlopige cijfers
#) Deze cijfers zijn bijgesteld, achtergrondinformatie hierover staat onderaan in de technische toelichting.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB06-56 pagina 6 van 6
---- --
Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht
PB06-057
19 mei 2006 Nederlanders voelen zich iets veiliger
9.30 uur Begin 2006 voelden minder inwoners van Nederland zich onveilig dan een
jaar eerder. Inwoners van Zeeland voelden zich het minst onveilig. Ook het
aantal ondervonden delicten is van 2005 op 2006 afgenomen, maar het
percentage slachtoffers van veel voorkomende criminaliteit bleef min of meer
stabiel. Het percentage slachtoffers was het hoogst in de politieregio
Amsterdam-Amstelland. Dit blijkt uit de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR), een
nieuw onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de ministeries
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Justitie.
De start van een nieuwe reeks
De VMR komt in de plaats van eerdere afzonderlijke onderzoeken over
onveiligheid en slachtofferschap in Nederland. Het onderzoek kan worden
gekwalificeerd als een verbeterde meetmethode ten opzichte van de tot
dusver gehanteerde methoden. Hierdoor zijn de cijfers van de VMR niet direct
vergelijkbaar met de uitkomsten van de eerdere onderzoeken. Bij de overgang
van POLS en PMB naar de VMR is in het overgrote deel van de gevallen een
duidelijke breuk in de cijferreeks zichtbaar.
Een kwart voelt zich wel eens onveilig
Begin 2006 voelde 24 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder zich wel
eens onveilig. Dit is iets minder dan begin 2005, toen 27 procent zich wel eens
onveilig voelde. Vaak onveilig voelde zich 3 procent van de inwoners. Ook dit
is iets minder dan in 2005.
Inwoners Zeeland voelen zich het veiligst
Er zijn grote regionale verschillen in onveiligheidsgevoelens. In de politieregio
ln.... politieregio's was dit percentage ook relatief laag. Daarentegen voelden in de
Zeeland was dit het laagst: 15 procent van de inwoners in deze regio voelde
zich wel eens onveilig. In Zaanstreek-Waterland en in de noordoostelijke
sbc....
politieregio's Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond meer dan dertig procent
van de inwoners zich wel eens onveilig. Ook in de politieregio Limburg-Zuid
waren dat meer inwoners dan gemiddeld in Nederland.
w Ondervonden delicten gedaald; slachtofferschap redelijk stabiel
w Het aantal delicten waarmee de bevolking binnen 12 maanden werd
geconfronteerd is begin 2006 gedaald: van 47,2 per 100 inwoners volgens het
w
CBS Persbericht PB06-057 pagina 1 van 4
onderzoek in 2005 tot 42,7 een jaar later. Het geschatte totale aantal delicten
nam daarmee af van bijna 6,2 miljoen naar ruim 5,6 miljoen.
Begin 2006 gaf 27 procent van de inwoners aan dat zij in de voorgaande
twaalf maanden slachtoffer zijn geweest van veel voorkomende criminaliteit.
Dit is vrijwel even veel als een jaar eerder. Vermogensdelicten, zoals inbraak,
fietsdiefstal, zakkenrollen, diefstal uit auto kwamen het meest voor. Hiermee
werd bijna 14 procent van de bevolking één keer of meer geconfronteerd.
Daarna volgt met 12 procent vandalisme: beschadiging van de auto en
overige vernielingen. Ruim 5 procent van de bevolking was slachtoffer van
één of meer geweldsdelicten, zoals mishandeling en bedreiging. Deze
percentages zijn ook vrijwel hetzelfde als begin 2005.
Meeste slachtoffers in Amsterdam-Amstelland
Het aandeel inwoners dat slachtoffer werd van een of meer delicten was begin
2006 met 37 procent het hoogst in de regio Amsterdam-Amstelland. Ook in de
politieregio's Haaglanden, Utrecht en Flevoland lag dit aandeel met ruim 30
procent boven het landelijke gemiddelde. In de politieregio Zeeland was het
aandeel slachtoffers met 15 procent het laagst. Ook in de politieregio's
Drenthe, Twente, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Midden en
Zaanstreek-Waterland werden minder mensen slachtoffer dan gemiddeld.
Technische toelichting
De Veiligheidsmonitor Rijk (VMR) is een nieuw onderzoek van het Centraal
Bureau voor de Statistiek en de ministeries van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) en Justitie. Dit onderzoek komt in de plaats van
eerdere afzonderlijke onderzoeken over onveiligheid en slachtofferschap in
Nederland, namelijk de POLS-module Recht van het CBS, de Politiemonitor
Bevolking (PMB) en de relevante delen van de enquête Leefbaarheid en
Veiligheid in de G-30 gemeenten. Vanwege de behoefte aan een grotere
eenduidigheid van cijfers, aan vermindering van de enquêtedruk op burgers
en aan een grotere efficiëncy hebben de betrokken partijen besloten tot
samenwerking in één gemeenschappelijk nieuw onderzoek.
Eerdere onderzoeken
Het CBS voerde van 1997 tot en met 2004 de module Recht uit als onderdeel
van het Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS). Alle respondenten
werden persoonlijk en verspreid over de maanden van het jaar geïnterviewd.
De Politiemonitor Bevolking (PMB) is uitgevoerd in opdracht van de
ministeries van BZK en Justitie. Deze verscheen van 1993 tot en met 2001 in
de oneven jaren en sinds 2002 jaarlijks. De vraaggesprekken voor de PMB
werden telefonisch afgenomen in de eerste drie maanden van het jaar.
De enquête Leefbaarheid en Veiligheid werd in de G-30 gemeenten
uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. De vraaggesprekken werden schriftelijk of telefonisch
afgenomen, met een per gemeente variërende periodiciteit en
interviewperiode.
Nieuw onderzoek
De VMR is een onderzoek onder de bevolking van 15 jaar en ouder. De
vragen gingen over onveiligheidsgevoelens, buurtproblemen, slachtofferschap
van veel voorkomende criminaliteit, en de betekenis van de politie hierbij.
CBS Persbericht PB06-057 pagina 2 van 4
Deze vragen zijn in de eerste drie maanden van 2006 gesteld aan bijna 21
duizend respondenten. Dit komt neer op ruim 800 personen per politieregio.
Aan bezitters van een vaste telefoon zijn de vragen telefonisch gesteld,
anderen zijn persoonlijk benaderd. In 2005 is de VMR op kleinere schaal
uitgevoerd en alleen voor Nederland als geheel. Toen zijn ruim 5200
respondenten ondervraagd. Gegeven de kleinere schaal van het onderzoek in
2005 is het niet mogelijk om op basis van de VMR op regioniveau uitspraken
te doen over de ontwikkelingen tussen 2005 en 2006.
Steekproef
Omdat de VMR een steekproefonderzoek is, hebben de gepresenteerde
percentages onnauwkeurigheidsmarges. Personen die in instellingen en
tehuizen wonen, zijn in de VMR niet opgenomen.
CBS Persbericht PB06-057 pagina 3 van 4
Tabel 1: Onveiligheidsgevoelens en veel voorkomende criminaliteit
Onveiligheids-
gevoelens Veel voorkomende criminaliteit
voelt voelt Totaal1) w.o. van
zich wel zich gewelds- vermo- vanda-
eens vaak delicten gens- lisme
onveilig onveilig delicten
ondervonden delicten per 100 inwoners
VMR 2005 47,2 10,0 17,1 18,4
VMR 2006 42,7 8,3 16,0 16,6
ondervonden delicten x 1000
VMR 2005 6178 1302 2233 2410
VMR 2006 5609 1096 2107 2185
% % slachtoffer
VMR 2005 27,0 4,1 28,8 5,8 14,4 13,0
VMR 2006 23,7 3,0 27,2 5,1 13,7 12,0
VMR 2006 naar politieregio
Groningen 19,7 1,7 26,6 4,9 14,2 10,9
Fryslân 18,7 1,2 23,8 4,2 11,5 10,4
Drenthe 15,5 1,1 23,3 4,6 13,0 8,5
IJsselland 18,6 2,3 28,1 4,4 14,7 12,3
Twente 16,3 1,2 22,8 4,9 10,7 9,6
Flevoland 22,4 2,3 30,7 6,0 13,9 14,2
Noord- en Oost-Gelderland 18,7 1,7 22,8 3,4 10,6 10,3
Gelderland-Midden 22,9 2,4 23,5 4,8 10,4 10,5
Gelderland-Zuid 23,4 1,4 27,2 5,4 14,4 11,4
Utrecht 26,5 3,6 31,0 5,7 17,1 13,6
Noord-Holland Noord 23,2 3,3 28,7 5,5 16,1 11,6
Zaanstreek-Waterland 17,7 1,4 22,9 4,1 9,9 10,6
Kennemerland 25,7 3,6 26,2 4,4 11,9 12,8
Amsterdam-Amstelland 26,2 3,9 36,7 7,5 20,2 14,9
Gooi en Vechtstreek 23,1 2,2 25,7 5,6 11,1 11,7
Haaglanden 31,8 4,3 31,6 7,4 14,5 14,5
Hollands Midden 24,3 2,1 25,0 5,5 11,8 12,0
Rotterdam-Rijnmond 31,0 6,2 29,6 5,7 14,9 13,1
Zuid-Holland-Zuid 21,6 2,4 26,0 4,8 12,3 12,2
Zeeland 15,1 0,9 19,1 3,0 6,7 11,2
Midden- en West-Brabant 25,2 4,6 28,1 4,9 14,9 13,1
Brabant-Noord 22,5 1,6 25,8 3,5 13,0 12,7
Brabant-Zuid-Oost 25,0 3,5 25,3 4,3 14,3 9,4
Limburg-Noord 23,1 2,8 24,5 3,3 13,0 12,3
Limburg-Zuid 27,4 4,5 27,9 6,0 13,1 10,9
1) Exclusief overige, niet nader gespecificeerde delicten
Bron: CBS, Veiligheidsmonitor Rijk
CBS Persbericht PB06-057 pagina 4 van 4
---- --
Centraal Bureau voor de Statistiek