Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties


- Antwoorden op kamervragen over agenten die op ongevalcursus moeten.

Antwoorden op kamervragen over agenten die op ongevalcursus moeten.

18 mei 2006

Antwoorden op kamervragen van het lid Externe link Algra (CDA) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over agenten die op ongevalcursus moeten. (Ingezonden 4 april 2006)

---

Vraag 1
Kent u het bekend het bericht "Agent op ongevalcursus"? 1)

Antwoord 1
Ja

Vragen 2, 3 en 4: Is het waar dat in de toekomst niet alle agenten meer hulp mogen verlenen bij verkeersongevallen met gewonde of dodelijke slachtoffers?

Wat moet een agent doen in een geval dat hij niet gecertificeerd is maar als eerste ter plaatse is bij een ernstig verkeersongeval met letsel?

Deelt u de mening dat het nooit zo mag zijn dat politieagenten mensen met letsel niet mogen helpen omdat zij niet gecertificeerd zijn?

Antwoorden 2, 3 en 4: Het artikel `Agent moet op ongevalscursus' in de Telegraaf is gebaseerd op een foute vooronderstelling. Het wekt onterecht de indruk dat de Aanwijzing artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 van het College van Procureurs-Generaal voorschriften bevat omtrent de hulpverleningstaak van `gewone' agenten. Dit misverstand wil ik graag bij u wegnemen.

De Aanwijzing artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 van het College van Procureurs-Generaal heeft betrekking op opsporing en vervolging en bevat geen voorschriften omtrent de hulpverleningstaak van de politie. De bijlage van de aanwijzing artikel 6 heeft betrekking op de kwaliteit van opsporingsonderzoeken verricht door specialisten van de verkeersongevallendiensten van de politie. De aanwijzing leidt niet tot veranderingen in de hulpverleningstaak van `gewone' agenten. Beveiliging en hulpverlening aan slachtoffers is en blijft een taak en zaak van alle agenten.

Het opsporingsonderzoek verricht door, in de aanwijzing artikel 6 genoemde, gecertificeerde specialisten, start nadat de noodzakelijke hulp is verleend. Er ligt geen relatie tussen hulpverlening aan slachtoffers en de certificatie als gevolg van de Aanwijzing artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 van het College van Procureurs-Generaal.

Vraag 5
Welk percentage van de agenten is straks gecertificeerd en wat betekent dat voor de aanrijtijden bij ernstige verkeersongevallen met gewonden en doden?

Antwoord 5
De bijlage van de aanwijzing artikel 6 heeft betrekking op de kwaliteit van opsporingsonderzoeken verricht door de verkeersongevallendiensten van de politie. De certificeringseis heeft geen invloed op het aantal medewerkers (thans ongeveer 250) dat werkzaam is bij deze diensten. Aanrijtijden zijn tot op heden niet afhankelijk van de inzet van verkeersongevallendiensten, maar van de algemene surveillancedienst, die als eerste naar de plaats van een ongeval wordt gedirigeerd. Hierin komt als gevolg van de Aanwijzing geen verandering. De Aanwijzing heeft daarmee dus géén invloed op de aanrijtijd.

Vraag 6
Waarom maakt de bedoelde 2) certificering geen deel uit van de opleiding tot politieagent?

Antwoord 6
De certificering is onderdeel van de Leergang politieel verkeersspecialist, met als afstudeerrichting onderzoek verkeersongevallen. Deze maakt deel uit van het zogenaamde postinitiële opleidingstraject voor gespecialiseerde agenten, i.c. van de verkeersongevallendienst en maakt daarom geen deel uit van de basisopleiding tot politieagent.

Aangezien er geen relatie is tussen de hulpverleningstaak en de bedoelde certificering, is er ook geen noodzaak dat de certificering deel uit maakt van de basisopleiding.

Vraag 7
Wat zouden de kosten van een dergelijke toevoeging aan de opleiding zijn?

Antwoord 7
Aangezien noodzaak en wenselijkheid om deze opleiding aan de initiële opleiding tot agent van politie toe te voegen ontbreekt, acht ik een kostenberekening niet relevant. Bovendien zal naar verwachting de daarvoor benodigde opleidingscapaciteit niet in verhouding zijn met de gevraagde inzet van agenten in de Basis Politie Zorg.

Vraag 8
Hoeveel extra capaciteit betekent de invoering van deze certificering, rekeninghoudend met opleiding, onderhoud en extra politie-inzet bij ongevallen met 'mogelijk' letsel?

Antwoord 8
Vanaf 1 april 2004 is een overgangstermijn van kracht om politiemensen voor de bedoelde certificering te kunnen opleiden.

Voor nieuwe specialisten werkzaam bij verkeersongevallendiensten geldt dat de certificering is geïntegreerd in de leergang politieel verkeersspecialist, met als afstudeerrichting onderzoek verkeersongevallen. Politiemedewerkers die zich thans reeds bezighouden met het onderzoeken van verkeersongevallen worden middels applicaties in de gelegenheid gesteld zich de vereiste competenties eigen te maken. Alhoewel deze aanvullende opleiding enige extra capaciteit vergt, blijft dit beperkt tot de ongeveer 250 medewerkers die thans bij de verkeersongevallendiensten werkzaam zijn.

Vraag 9
Hoe zal de extra capaciteit worden gecompenseerd?

Antwoord 9
Als gevolg van de duur van de overgangstermijn zal de spreiding van de aanvullende opleiding zodanig zijn dat niet verwacht mag worden dat de extra capaciteit gecompenseerd dient te worden.


1) De Telegraaf 31 maart 2006.


2) zie noot 1