Den Haag, 19 mei 2006
Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over jeugdwerkloosheid
1) Bent u bekend met de cijfers waaruit blijkt dat de jeugdwerkloosheid onder laagopgeleide meisjes hoger is dan onder jongens (21 versus 15,5%)?
2) Wat is uw oordeel over het feit dat met name laag opgeleide niet-westerse allochtone meisjes relatief het vaakst werkloos zijn (36,3 %)? Staat dit niet haaks op de emancipatiedoelstellingen van het kabinet?
3) Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat laag opgeleide niet-westerse allochtone meisjes niet profiteren van de aantrekkende arbeidsmarkt?
4) Bent u bereid nader onderzoek te doen naar de achtergronden van deze gegevens en de wijze waarop het beleid beter kan aansluiten bij de behoefte van meisjes?
5) Is bekend in hoeverre de activiteiten van de Taskforce Jeugdwerkloosheid de groep laagopgeleide meisjes bereiken en zij van de activiteiten profiteren en hoe dit wellicht geoptimaliseerd kan worden?
Met vriendelijke groet,
Chantal Linnemann
Secretaresse Voorlichting
Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid
Plein 2
K 104
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Tel: 070 318 2694
Fax: 070 318 2800
c.linnemann@tweedekamer.nl
Equality Factsheet Jeugdwerkloosheid, 18 mei 2006
Partij van de Arbeid