Ministerie van Buitenlandse Zaken

HGIS jaarverslag 2005

Inhoudsopgave

Voorwoord


1. HGIS op hoofdlijnen: belangrijkste resultaten en uitgaven A. HGIS-non-ODA
B. HGIS-ODA

2. Toelichting op resultaten en realisaties per beleidsthema


Bijlagen:


1. HGIS per begroting

2. ODA-uitgaven naar beleidsthema

3. ODA-prestatie 2005

4. ODA-uitgaven partnerlanden 2005

5. Uitgaven natuur, milieu en water

6. Uitgaven HIV/AIDS, Malaria en Tuberculose
7. Uitgaven basisonderwijs

8. Non-ODA-uitgaven naar beleidsthema

Voorwoord

Voor u ligt het HGIS-jaarverslag 2005. Dit verslag geeft, in aanvulling op de departementale jaarverslagen, een integraal overzicht van de besteding van de middelen voor Internationale Samenwerking in 2005.

De Nederlandse uitgaven voor Internationale Samenwerking, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). De HGIS schept daarmee kansen voor interdepartementale samenwerking en ontschot beleid. Verschillende HGIS-programma's worden gezamenlijk door meerdere ministeries ingevuld. De HGIS is daarmee een belangrijk instrument voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid. Aansprekende voorbeelden daarvan zijn de programma's op de thema's Vrede en Veiligheid - "Stabiliteitsfonds" - , Beschermd en Verbeterd Milieu - "Partners voor Water" - en Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland - "Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed".

In het hoofdstuk 'HGIS op hoofdlijnen' worden de realisaties per thema op hoofdlijnen toegelicht. Vervolgens worden per beleidsthema een aantal belangrijke resultaten toegelicht en de realisaties gepresenteerd. Meer gedetailleerde toelichtingen op behaalde resultaten en financiële realisaties kunt u vinden in de departementale verantwoordingen.

Tot slot bevat het jaarverslag een aantal bijlagen, waarin alle HGIS-uitgaven en -ontvangsten en dwarsdoorsneden daarvan worden gepresenteerd. Het HGIS-jaarverslag geeft daarmee als enige document een integraal overzicht van alle uitgaven voor Internationale Samenwerking. HGIS op hoofdlijnen: Belangrijkste resultaten en uitgaven

Binnen de HGIS is een globale tweedeling te maken tussen de uitgaven aan Official Development Assistance (ODA) met een jaarlijkse omvang van 0,8% van het BNP en de overige uitgaven aan internationale samenwerking, vaak kortweg aangeduid met 'non-ODA'. De totale realisatie voor de HGIS bedroeg in 2005 EUR 5,5 miljard. Voor de twee hoofdonderdelen van de HGIS, het ODA- en het non-ODA-gedeelte, volgen hieronder de belangrijkste resultaten en uitgavenrealisaties.

HGIS/non-ODA

De uitgaven voor non-ODA begrotingsposten in de HGIS bedroegen in 2005 EUR 1,30 miljard. Dit is een daling ten opzichte van het uitgavenniveau van 2004 (1,43 miljard).

Hoewel voor het beleidsthema versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten meer uitgaven waren geraamd dan in 2004, werd uiteindelijk minder uitgegeven. Dit houdt onder meer verband met de vertraging in de nieuwbouw voor Europol, waardoor middelen werden verschoven naar latere jaren. Daarnaast is er vertraging opgetreden bij de nieuwbouw van het Vredespaleis en waren er minder uitgaven dan geraamd voor de tijdelijke huisvesting van het Internationaal Strafhof.

Voor het beleidsthema vrede, veiligheid en conflictbeheersing werd meer uitgegeven dan geraamd. Zo werd meer uitgegeven voor Nederlandse deelname aan crisisbeheersingsoperaties en voor regionale stabiliteit en crisisbeheersing en goed bestuursprogramma's.

De uitgaven voor versterkte Europese samenwerking zijn lager dan voorzien in de begroting. Dit heeft voornamelijk te maken met een lagere toerekening van de begroting van de Europese Commissie aan de HGIS. Ten opzichte van 2004 laat dit beleidsthema een daling zien omdat in 2004 de kosten voor het Nederlandse EU-voorzitterschap onder dit beleidsthema vielen.

Voor het beleidsthema meer welvaart en minder armoede werd minder uitgegeven dan geraamd. Dit heeft onder meer te maken met een betaling aan de FMO die in plaats van in 2005 al in 2004 werd voldaan. Daarnaast trad onderbesteding op in enkele programma's voor handels- en investeringsbevordering, zoals Handels- en financieel systeem en Ontwikkeling innovatie in de markt.

De non-ODA uitgaven binnen het beleidsthema toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling zijn gestegen ten opzichte van 2004, maar vielen wel lager uit dan verwacht. Dit heeft ondermeer te maken met de vertraging die is opgetreden in de uitvoering van het beleidskader mediapluriformiteit in Iran. Uiteindelijk kon in 2005 slechts EUR 3,8 miljoen worden uitgegeven van de beschikbare EUR 15 miljoen. Deze uitgaven zullen wel in 2006 en 2007 tot betaling komen.

Binnen het beleidsthema beter beschermd en verbeterd milieu stegen de uitgaven ten opzichte van 2004. Dit heeft ondermeer te maken met een voorziene stijging in uitgaven voor de CO2-reductieprogramma's Joint Implementation en het Clean Development Mechanism.

Voor het beleidsthema welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer stegen de uitgaven ten opzichte van het jaar ervoor. Dit heeft vooral te maken met de uitgaven voor het Nieuw Visum Informatiesysteem (NVIS) en voor de inzet van het rampenidentificatieteam na de tsunami. Het NVIS-project heeft als doel het verbeteren en borgen van de kwaliteit en continuïteit van het totale visumverleningsproces. Het ontwikkelt hiertoe een nieuw systeem dat, anders dan het bestaande, voldoet aan strengere internationale normen.

De kosten voor versterkt cultureel profiel, positieve beeldvorming in en buiten Nederland lieten een minder sterke stijging zien dan voorzien. Dit had onder meer te maken met de programma's voor Internationaal Cultuurbeleid. Uitgaven voor deze programma's stegen, maar een aantal voorziene activiteiten liep vertraging op. Onder dit beleidsartikel vallen ook de uitgaven voor het referendum over de Europese Grondwet. Daaraan werd minder uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd. Voor het Europafonds werd meer uitgegeven. Op onderdelen van het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid is vertraging opgetreden.

HGIS/ODA

De ODA-uitgaven aan de beleidsthema's in de HGIS bedroegen EUR 4,23 miljard in 2005 en waren hiermee EUR 290 miljoen hoger dan in 2004. De uitgaven over 2005 zijn ook EUR 180 miljoen hoger dan begroot. Deze stijging was mogelijk dankzij een hoger ODA-budget als gevolg van de herberekening van het Bruto Nationaal Product (BNP). De ODA-prestatie komt in 2005 uit op 0,82%. Dit percentage is hoger dan de gebruikelijke 0,8%. In 2004 kwam de ODA-prestatie namelijk uit op 0,73% vanwege de terugbetaling van schulden door India. Dit lagere percentage zou in de jaren 2005-2007 worden gecompenseerd zodat de gemiddelde ODA-prestatie over periode 2004-2007 0,8% BNP zal zijn.

In 2005 werd verder uitvoering gegeven aan de voornemens uit 'Aan Elkaar Verplicht'. De vijf prioritaire thema's onderwijs, hiv/aids, reproductieve gezondheid, milieu en water bleven ook in 2005 centraal staan. Deze vallen onder de beleidsartikelen Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling en Beter beschermd en verbeterd milieu. Het HGIS-jaarverslag bevat zoals gebruikelijk een apart realisatie-overzicht voor de prioriteiten basisonderwijs , hiv/aids, tuberculose en malaria, en natuur, milieu en water (zie bijlage 5, 6 en 7).

In 2005 werden aanzienlijk meer middelen (ruim EUR 409 miljoen) besteed aan basisonderwijs dan in 2004 (ca. EUR 339 miljoen). Daarmee wordt gestalte gegeven aan de noodzakelijke intensivering om de motie Hessing (15% van het ontwikkelingsbudget besteden aan basisonderwijs) te realiseren in 2007. Ook voor milieu en water vond een intensivering plaats. In 2005 werd EUR 501,5 miljoen uitgegeven, EUR 53,5 miljoen meer dan in 2004. Daarmee werd de doelstelling om 0,1% BNP aan natuur en milieu (ODA) te besteden gehaald. Er is onder andere meer uitgegeven aan de doelstelling om 50 miljoen mensen te voorzien van schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen.

Voor de beleidsprioriteit hiv/aids, malaria en tuberculose is EUR 346,6 miljoen uitgegeven om uitvoering te geven aan de motie Terpstra/Koenders (een verdubbeling van de uitgaven aan de bestrijding van hiv/aids, TB en malaria). De uitgaven voor reproductieve gezondheid zijn gelijk gebleven ten opzichte van 2004, maar zijn aanzienlijk gestegen (ca. EUR 32 miljoen) in vergelijking met de begrote uitgaven.

Nederland verleende aanzienlijke noodhulp en wederopbouwhulp aan Sri Lanka en Atjeh. Dankzij deze hulp konden delen van de zwaarst getroffen groepen van de bevolking weer een nieuw begin maken. De uitgaven voor het beleidsthema Vrede, Veiligheid en Conflictbeheersing zijn hierdoor gestegen ten opzichte van 2004. Extra middelen zijn ook uitgetrokken voor de wederopbouw van Sudan en een extra bijdrage aan de UNRWA voor noodhulp aan de Palestijnse gebieden. Het structurele budget voor noodhulp is met EUR 30 miljoen verhoogd tot EUR 130 miljoen per jaar. Verder vonden incidentele verhogingen plaats voor de voedselcrises in Afrika, noodhulp voor Pakistan na de aardbeving en voor Midden-Amerika in verband met de schade die is aangericht door de orkaan Stan.

De uitgaven aan het beleidsthema Versterkte Europese Samenwerking zijn ook hoger dan geraamd. Dit komt met name door een stijging van de uitgaven aan het Europees Ontwikkelingsfonds. Dit fonds werkt na hervormingen aanzienlijk beter dan voorheen. Daarnaast werd een groter deel van de EU-begroting toegerekend aan Ontwikkelingssamenwerking.

Binnen het beleidsthema Meer welvaart en minder armoede is de EKI-toerekening over 2005, inclusief de kwijtschelding voor Nigeria, aanzienlijk lager uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd, omdat minder schulden zijn kwijtgescholden dan verwacht. Een aantal betalingen aan de Internationale Financiële Instellingen is vervroegd gedaan. De uitgaven voor het versterken van het ondernemingsklimaat zijn toegenomen met EUR 30 miljoen ten opzichte van 2004.

De verlaging voor de uitgaven ten behoeve van de eerstejaarsopvang van asielzoekers (beleidsthema Welzijn en veiligheid van Nederlandse in het buitenland en regulering van het personenverkeer) wordt veroorzaakt door een lagere dan verwachte instroom van asielzoekers in 2005.

Toelichting op resultaten en realisaties per beleidsthema

In dit hoofdstuk worden per beleidsthema een aantal belangrijke resultaten toegelicht en de realisaties gepresenteerd. Daarbij is steeds aangegeven welk deel van de uitgaven als officiële ontwikkelingssamenwerking (ODA) kwalificeert. Voor overige informatie wordt verwezen naar de jaarverslagen 2005 van de bij de HGIS betrokken ministeries.

Beleidsthema 1: Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Een sterke en goed functionerende internationale rechtsorde is een middel om te komen tot een meer rechtvaardige, vreedzame en welvarende wereld. Nederland zet zich hiervoor in. Niet alleen het vastleggen van normen is belangrijk, maar ook de naleving ervan. Rechtstoegang en rechtspraak zijn daarbij onmisbare instrumenten.

Internationaal Strafhof (ICC)

Het ICC is vrijwel geheel operationeel en concentreert zich vooralsnog op een aantal Afrikaanse zaken. Actieve steun van de verdragspartijen, bijvoorbeeld aan de uitvoering van arrestaties, is cruciaal. Bevordering van de universaliteit en de verdediging van de integriteit van het ICC blijven de aandacht vereisen.

Nederland heeft zich zowel in bilateraal, EU- als multilateraal verband actief ingezet voor de promotie van het ICC en voor het voorkomen van aantasting van de integriteit van het Statuut van Rome en van de effectiviteit en onafhankelijkheid van het ICC. Internationale steun voor het ICC neemt gestaag toe; Mexico zorgde voor de 100e ratificatie van het Statuut. Inschakeling van het ICC door de VN Veiligheidsraad voor de Darfur-zaak geeft extra legitimiteit aan het Strafhof.

De uit de HGIS gefinancierde bouw van rechtszalen bij de tijdelijke huisvesting is, met vertraging, in 2005 afgerond.

Mensenrechten

Nederland heeft zich er in 2005 sterk voor gemaakt dat bij de VN-hervormingen ook de mensenrechtenaspecten aandacht zouden krijgen. In het bijzonder heeft Nederland ervoor gepleit de huidige Mensenrechtencommissie te vervangen door een Mensenrechtenraad die in staat is om urgente mensenrechtensituaties effectief te behandelen. Tijdens de VN-top in september 2005 werd in principe overeenstemming bereikt over de oprichting van deze raad. Binnen de EU heeft Nederland vooral ingezet op verdere verbetering van de bescherming van mensenrechtenactivisten. Nederland produceerde hiertoe een handboek voor EU-missies. Ook bilateraal voerde Nederland mensenrechtenbeleid, onder andere door bezoeken van de mensenrechtenambassadeur aan China, Turkmenistan, Turkije, Jemen, Pakistan, Afghanistan en Washington. Dit beleid werd versterkt door de inzet van middelen uit de Faciliteit Strategische Mensenrechtenactiviteiten in 35 landen. In 2005 werd tenslotte veel aandacht besteed aan integratie van mensenrechten in het Nederlandse OS-beleid. Voor de ambassades werd terzake een handleiding gemaakt. Beleidsthema 2: Vrede, veiligheid en conflictbeheersing

Veiligheidsvraagstukken hebben een centrale plaats in het buitenlandbeleid. Voor Nederland zijn nieuwe en minder voorspelbare dreigingen ontstaan, onder andere door de opkomst van internationaal terrorisme en de verspreiding van massavernietigingswapens.

Humanitaire hulp

In 2005 was de humanitaire hulp, evenals in voorgaande jaren, voor een belangrijk deel gericht op een aantal chronische crises in Sudan, de Democratische Republiek Congo en Uganda. Een programma in Colombia werd opgestart. Voor de leniging van de noden in de door de tsunami getroffen gebieden werden extra middelen ter beschikking gesteld. Dit gebeurde eveneens voor de bestrijding van voedselcrises in Afrika, voor noodhulp aan Pakistan na de aardbeving en voor Midden-Amerika in verband met de schade die werd aangericht door de orkaan Stan. Ook zijn extra uitgaven gedaan voor noodhulp aan vluchtelingen in Noord-Uganda en is een bijdrage geleverd aan de Radio 3FM actie ten behoeve van de Democratische Republiek Congo.

Nederland vindt het belangrijk dat de samenwerking op het gebied van noodhulp verbetert. In het kader van het Good Humanitarian Donorship-proces werd in 2005 grote voortgang geboekt in de uitvoering van twee pilots op het gebied van pooled funding in respectievelijk Sudan en de Democratische Republiek Congo. Een aantal gelijkgezinde donoren hebben besloten hun financiële middelen in 2006 niet langer aan afzonderlijke VN-agencies te geven, maar in een Trust Fund te storten dat de humanitaire coördinatoren ter plekke in staat stelt in een vroeg stadium humanitaire prioriteiten te financieren.

Crisisbeheersingsoperaties

Nederland was in 2005 op een groot aantal plaatsen actief in het kader van internationale crisisbeheersingsoperaties. Nederland heeft hierbij in totaal aan 25 verschillende operaties en missies bijgedragen. De belangrijkste daarvan waren:
- de Nederlandse deelname tot april 2005 aan de Stabilisation Force Iraq (SFIR). De doelstelling van deze operatie was het assisteren bij de stabilisatie van Irak door het creëren van een veilige en stabiele omgeving en het handhaven van de openbare orde.
- de Nederlandse bijdrage aan de International Security Assistance Force (ISAF). Deze omvat onder andere de ontplooiing van een Provinciaal Reconstruction Team (PRT) in Afghanistan en de inzet van drie F-16's met als hoofdtaak bescherming bieden aan de ISAF-grondtroepen. Daarnaast werd een Nederlands bataljon, dat op dat moment onderdeel uitmaakte van de Strategic Reserve Force (SRF) van de NAVO, ingezet bij de ondersteuning van de parlementsverkiezingen in Afghanistan. In februari heeft het Kabinet besloten dat een taakgroep bestaande uit special forces en een helikopterdetachement ter beschikking werden gesteld aan de operatie Enduring Freedom. Tenslotte heeft het Kabinet in juni 2005 besloten om de Nederlandse militaire deelname aan de EU-geleide troepenmacht EUFOR met 1 jaar te verlengen. De EU-missie 'Operatie Althea' is de opvolger van de NAVO-operatie SFOR in Bosnië-Herzegovina. Beleidsthema 3: Versterkte Europese samenwerking

Nederland wil constructief bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de Europese Unie, zoals die zijn vastgelegd in de Europese verdragen. Optimale behartiging van de belangen van Nederland, de Nederlanders en de Unie staat centraal. Nederland beoogt een verdere verdieping van de Europese integratie en een nauwere samenwerking tussen de Europese Unie en de Raad van Europa.

Matra

Het Matra-programma heeft als algemene doelstelling de landen in Midden- en Oost-Europa te ondersteunen bij de overgang naar een democratische, plurale samenleving. Het programma is opgebouwd uit twee deelprogramma's, te weten Matra voor Europese Samenwerking en Matra voor Goed Bestuur. Deze uitgaven staan verantwoord onder "ondersteuning bij pré- en postaccessie" en onder beleidsthema 2, Vrede, veiligheid en conflictbeheersing.

Op het terrein van Europese samenwerking zijn in 2005 de banden tussen Nederland en de nieuwe EU-lidstaten en tussen Nederland en de kandidaat-lidstaten versterkt. In 2005 waren 18 pre-accesieprojecten in de kandidaatlidstaten in uitvoering en werden er 13 ontwikkeld. Alle Nederlandse vakdepartementen bouwden met het instrument Matra-flex aan hun netwerk in één of meer van de nieuwe en kandidaatlidstaten. Vierhonderd ambtenaren uit nieuwe en kandidaatlidstaten volgden een korte cursus in Nederland en 66 getalenteerde jonge afgestudeerden volgden een mastersopleiding in Nederland. Het Nationaal Contactpunt Twinning, onderdeel van Matra voor Europese Samenwerking, steunde de vakdepartementen bij de inschrijving op 76 door de EU gefinancierde Twinning-projecten. Nederland werd voor 37 van deze projecten geselecteerd. Nederland was in 2005 al betrokken bij de uitvoering van 73 EU-Twinningprojecten.

In het kader van Matra voor Goed Bestuur, waar het zwaartepunt bij de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld ligt zijn in 2005 16 nieuwe projecten geselecteerd voor bijna EUR 7,5 miljoen. Het gaat dan om projecten in de kandidaat-lidstaten, bij de Oosterburen en in Servië en Montenegro. In 2005 is aan VNG internationale subsidie verleend voor Logo East, voor gemeentelijke twinningprojecten in Roemenië, Bulgarije, Oekraïne, Servië en Montenegro en Turkije. De ondersteuning van Nederlandse kleinschalige initiatieven voor Oost-Europa via Matra Kleine Plaatselijke Activiteiten (KPA) is in 2005 wederom succesvol gebleken. Lokale initiatieven zijn ondersteund via Kleine Ambassadeprojecten (KAP). In totaal is voor ruim EUR 6 miljoen aan KPA en KAP uitgegeven in 2005. Politieke partijen zijn ondersteund met het Matra Politieke Partijenprogramma voor EUR 1,7 miljoen via zeven Nederlandse politieke partijen. Beleidsthema 4: Meer welvaart en minder armoede

Nederland streeft naar duurzame vergroting van welvaart en vermindering van armoede. Mondialisering biedt kansen voor welvaartsgroei in Nederland en de Europese Unie en voor armoedebestrijding in ontwikkelingslanden. Om die kansen te realiseren streeft Nederland ernaar de internationale economische rechtsorde te versterken om zo bij te dragen aan het verbeteren van de internationale marktwerking.

Internationaal ondernemen

Een belangrijk resultaat in 2005 betrof de versterking van de relaties met Azië, in het bijzonder met India en China. Voor India is door de, uit de HGIS ondersteunde, Dutch Trade Board (DTB) een actieplan geschreven waaraan zowel de publieke als private partners uit de DTB zich hebben gecommitteerd. Een grote bedrijvenmissie onder leiding van de minister van Economische Zaken, de organisatie van de bedrijfsleven- component van het "Bollywood"- festival, alsmede het besluit om de banden met technologisch en innovatief India aan te halen vormden opvallende punten van de versterkte relatie met India. De banden met China hebben zich verder verbreed tot een relatie waarin handelsbetrekkingen, maar ook wederzijdse investeringen, technologische samenwerking en bescherming van intellectueel eigendom een prominente plaats krijgen. Dit heeft zijn weerslag gekregen in een verdere versterking van het economisch buitenlandnetwerk in China.

De inzet en het gebruik van het financiële instrumentarium ter ondersteuning van internationaal ondernemen heeft bijgedragen aan de consolidatie van de positie van het Nederlandse bedrijfsleven als belangrijke exporteurs en investeerders op wereldschaal (Nederland behoort voor beiden tot de wereldtop 10). Ook in 2005 is weer aandacht besteed aan de verbetering van het instrumentarium. De evaluatie van de MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen) toets voor het buitenlandinstrumentarium is afgerond en PSOM EZ en BZ zijn geïntegreerd. Het PSOM is opengesteld voor alle OS-partnerlanden.

Een belangrijk resultaat uit 2005 is ook de inwerkingtreding van het Crash team Oneerlijke Concurrentie, hét loket voor meldingen over oneerlijke concurrentie door buitenlandse overheden. In de periode september - december zijn al ruim 30 meldingen ontvangen over uiteenlopende knelpunten zoals discriminatie bij tenderprocedures, staatssteun en handelspolitieke geschillen.

Ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden

Ter bevordering van het ondernemingsklimaat zijn in ruim de helft van de OS-partnerlanden op basis van een scan van het ondernemingsklimaat meerjarige actieplannen geformuleerd voor Nederlandse ondersteuning. Een belangrijk onderdeel van het beleid zijn publiek-private partnerschappen. Daarvan waren er 41 in uitvoering, waaronder de in 2005 gestarte partnerschappen NFX (Nederlands Financieringsplatform) en Agri ProFocus. Deze hebben als doel te komen tot een betere en meer effectieve samenwerking voor ondersteuning van respectievelijk de financiële sector en producentenorganisaties in ontwikkelinglanden. Voorts zijn er partnerschappen aangegaan met het IFDC (International Centre for Soil Fertility and Agricultural Development) en met Womens' World Banking. Om knelpunten van bedrijven op het gebied van kennis en toegang tot financiering op te heffen zijn specifieke instrumenten aangepast en geïntensiveerd. Mede dankzij de aanpassingen van de ORET-regeling zijn er meer projectaanvragen binnengekomen (55 ten opzichte van 27 in 2004) en ook het fonds voor Minst Ontwikkelde Landen (MOL) is het afgelopen jaar sterk gegroeid. Mede dankzij Nederlandse inspanningen is in het slotdocument van de VN-top van september 2005 een passage opgenomen over het belang van vergroting van toegang tot financiële diensten, inclusief microfinanciering. Tijdens de sluitingsbijeenkomst ontving het Nederlandse Microfinancierings Platform een plaquette plus oorkonde voor de inspanningen gedurende het VN-jaar.

Internationale financiële instellingen

Een belangrijk in 2005 behaald resultaat is het multilaterale schuldkwijtscheldingsinitiatief MDRI, waarbij landen met een hoge schuldenlast en (in IMF-kader) nog enkele andere zeer arme landen 100% schuldverlichting krijgen van het IMF, de International Development Association (onderdeel van de Wereldbank) en het Afrikaans Ontwikkelingsfonds. Nederland heeft bij de ontwikkeling van dit initiatief een belangrijke rol gespeeld. Mede door de Nederlandse inzet zijn er onder andere financieringsgaranties afgegeven door de G8 en andere donoren om de kosten van de kwijtschelding voor de instellingen te dekken. Daardoor gaat de schuldkwijtschelding niet ten koste van de financiële soliditeit van deze instellingen. Ook is er afgesproken dat alle lage-inkomenslanden profiteren van het initiatief. De aanvullende middelen die donoren beschikbaar stellen ter compensatie van de gederfde inkomsten uit rente en aflossing zullen herverdeeld worden over alle lage-inkomenslanden. Ten slotte wordt er getoetst of landen die de kwijtschelding krijgen ook daadwerkelijk in staat zijn om de vrijkomende middelen te gebruiken voor armoedebestrijding. Beleidsthema 5: Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling

Ontwikkeling kan alleen duurzaam zijn als naast economische groei (beleidsthema 4) ook aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van mens en maatschappij en aan het milieu (beleidsthema 6).

Partnerschap WHO

Het partnerschap van het ministerie van VWS met de World Health Organization (WHO) is formeel van kracht gegaan met de ondertekening van de overeenkomst op 13 mei 2005 door minister Hoogervorst en Directeur-Generaal Jong Wook Lee. Het partnerschap heeft enerzijds ten doel om de WHO in staat te stellen algemene (en dus ook Nederlandse) gezondheidsbelangen te dienen door effectief op mondiale gezondheidsdreigingen te reageren. Anderzijds heeft het partnerschap ten doel het profiel van WHO als hét neutrale mondiale gezondheidsexpertisecentrum bij Nederlandse instellingen breder bekend te stellen. In 2005 bevond het programma zich nog in een opbouwfase, maar zijn er al een paar belangrijke bijdragen gerealiseerd. Het global assessment en outbreak response team van de WHO heeft door bijdragen van het partnerschap, effectief kunnen optreden bij vogelgriep uitbraken in Zuidoost-Azië en Oost-Europa. Onderzoek naar anti-microbiële resistentie heeft een aanvang genomen. Het RIVM en het NVI (Nederlands Vaccin Instituut) leveren bijdragen aan het polio-eradicatie programma. Een detachering op het terrein van medicinale cannabis heeft dit programma bij de WHO op de rails gezet. Een andere korte detachering heeft geresulteerd in een publicatie voor het wereldrapport over letselpreventie bij kinderen. KNCV (Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging tot bestrijding der Tuberculose) en het Trimbos instituut ten slotte zijn samenwerking gestart met WHO Europa ter bestrijding van de Hiv/aids/TB co-infectie.

Reproductieve gezondheid en - rechten en hiv/aids

De bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid en - rechten en de bestrijding van hiv/aids zijn prioritaire thema's binnen het OS-beleid. In 2005 zijn de activiteiten op deze terreinen geïntensiveerd. De wijze waarop dit gebeurt is afhankelijk van de lokale context en de Nederlandse meerwaarde. In Zuid-Afrika, bijvoorbeeld, heeft Nederland zich ingezet om lokale en regionale instanties te ondersteunen bij de integratie van hiv/aids in dienstverlening, bij capaciteitsontwikkeling van vrijwilligersorganisaties, de opvang van wezen en kwetsbare kinderen en de ondersteuning van huishoudens die door kinderen worden geleid. Ondersteuning van lokale sociale structuren is fundamenteel, omdat deze in Zuid-Afrika door de aids-epidemie dreigen te eroderen. Nederland heeft zich ook ingespannen om aandacht voor hiv/aids te integreren in onderwijsprogramma's. In een land als Guatemala komt hiv/aids minder vaak voor, maar is wel een hoge moedersterfte. De inzet is daar vooral gericht op kennisvergroting van gezondheidswerkers, vroedvrouwen en voorlichters op het gebied van veilige zwangerschap en seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's) waaronder hiv/aids. De beschikbaarheid van voorbehoedmiddelen en kraampakketten is verbeterd. Vrouwen, mannen en gemeenschappen worden hierbij actief betrokken. Dit heeft geleid tot een groeiend besef dat betere gezinsplanning en de aanpak van SOA's en moedersterfte een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van mannen en vrouwen, waardoor het risico op moedersterfte afneemt.

Basisonderwijs

In 2005 heeft er verdere intensivering plaatsgevonden in de uitgaven voor basisonderwijs (inclusief voorschools onderwijs, alfabetisering en lager beroepsonderwijs). Dit is in lijn met de motie Hessing om in 2007 15% van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan dit doel te besteden. Naast basisonderwijs is in 2005 verbreding bewerkstelligd naar andere subsectoren van onderwijs, zoals non-formeel onderwijs, beroepsonderwijs, voorschools onderwijs, volwassenenonderwijs en lager voortgezet onderwijs. Daarnaast zijn er eerste stappen gezet binnen het Fast Track Initiative (FTI) proces om internationaal te garanderen dat ontwikkelingslanden niet alleen het komende jaar maar ook op de langere termijn zekerheid krijgen over de financiële steun voor hun beleid. Beleidsthema 6: Beschermd en verbeterd milieu

Duurzame ontwikkeling impliceert dat toekomstige generaties minstens zoveel kans op ontplooiing en ontwikkeling hebben als wijzelf. Duurzaamheid vergt naast aandacht voor economische groei (beleidsthema 4) en menselijke ontplooiing (beleidsthema 5) óók aandacht voor natuur en milieu. Het betekent ook relaties leggen tussen ons handelen 'hier' en de gevolgen daarvan elders in de wereld.

Partners voor water

Partners voor Water II (PvWII) heeft als doelstelling "het bundelen van krachten om de internationale positie van de Nederlandse watersector te versterken". Het programma beoogt door versterkte samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en NGO's te bevorderen dat de Nederlandse expertise, (bijvoorbeeld op het gebied van integraal waterbeheer), optimaal wordt ingezet in het buitenland ten behoeve van duurzame oplossingen voor de wereld waterproblematiek en ter versterking van de exportpositie van de watersector.

Partners voor Water heeft in 2005 de overgang van de eerste naar de tweede fase vrijwel volledig afgerond. In het kader van de stimuleringscomponent is twee keer een tender uitgeschreven, met een 40-tal voorstellen als resultaat. Deze voorstellen komen uit alle geledingen van de watersector en raken aan alle thema's van het programma.

CO2-reductie

Het Protocol van Kyoto is op 16 februari 2005 in werking getreden nadat Rusland eind 2004 heeft geratificeerd. Het doel waar Nederland voor heeft getekend - om in de periode 2008 - 2012 de emissies van broeikasgassen met gemiddeld 6 procent per jaar te reduceren ten opzichte van 1990 - is hiermee bindend geworden. De reductieverplichting van 6% betekent voor Nederland een te behalen reductie van gemiddeld 40 Mton CO2-equivalenten per jaar over de periode 2008-2012. De helft van de verplichte emissiereductie wordt gerealiseerd door middel van binnenlandse maatregelen. De andere helft wordt gerealiseerd met behulp van de in het Kyoto protocol gedefinieerde 'flexibele mechanismen': reductie wordt in het buitenland gerealiseerd via de instrumenten Clean Development Mechanism (CDM) en Joint Implementation (JI). Ze maken het mogelijk dat emissies worden teruggedrongen in die landen waar dat tegen de laagste kosten kan. Emissiereducties die via deze mechanismen in het buitenland worden behaald tellen mee in de nationale reductieverplichting. Aangezien sinds de inwerkingtreding van het Kyoto Protocol op 16 februari 2005 en de start van Europese emissiehandel begin 2005 de concurrentie op de JI- en CDM- markt flink is toegenomen, zijn deze hoeveelheden nog niet geheel in koopcontracten vastgelegd. De verwachting is dat van de hiervoor genoemde hoeveelheden eind 2006 voor 80 - 90% in koopcontracten zal zijn vastgelegd.

Duurzame ontwikkeling

Duurzame ontwikkeling is een belangrijk leidend principe voor alle activiteiten in het buitenlandbeleid. Het Char Development and Settlement Project is een voorbeeld van een succesvolle bijdrage die Nederland op dit terrein kan leveren. In Bangladesh ondersteunde Nederland het Char Development and Settlement Project (CDSP) dat nieuw aangewonnen gebied langs de kust geschikt maakt voor bebouwing en bewoning, waarbij landlozen eigenaar worden van de grond. Het verschaffen van eigendomsrechten aan landlozen voor land dat op natuurlijke wijze is aangewonnen, is in Bangladesh in de wet verankerd. CDSP poldert nieuw aangewonnen gebied in en maakt het middels deugdelijk waterbeheer geschikt voor bebouwing. De armen die zich in het gebied vestigen worden ondersteund bij het verkrijgen van eigendomsrechten, de constructie van noodzakelijke waterinfrastructuur en de ontwikkeling van landbouw en visserij. Poldercomités, bestaande uit vertegenwoordigers van de lokale bevolking, beslissen over de planning en uitvoering van activiteiten. Het programma richt zich op zowel sociale, economische als ecologische aspecten en levert een belangrijke bijdrage aan duurzame ontwikkeling in de kustgebieden van Bangladesh. Vijf verschillende lijnministeries, geassisteerd door vijf locale NGO's, zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van dit programma.

Beleidsthema 7: Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer

Nederland wil de belangen van Nederlanders in het buitenland beschermen, en het personenverkeer naar Nederland in goede banen leiden. Met de toegenomen mobiliteit van mensen, door Europese integratie, het wegvallen van grenzen binnen Europa en de globalisering, neemt de vraag naar consulaire diensten toe. Ook de regulering van het personenverkeer, waaronder het organiseren van visumuitgifte en het asielbeleid, vraagt meer aandacht.

Consulaire werkzaamheden

Het beroep op consulaire dienstverlening nam in 2005 opnieuw toe. Dit was ondermeer het gevolg van het toegenomen aantal Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen, een aantal ernstige crises waarbij Nederlanders waren betrokken (Tsunami in Azië, orkanen in VS) en het feit dat steeds meer Nederlanders naar het buitenland reizen of er zich vestigen (paspoortaanvragen). Er is nieuw beleid geformuleerd met betrekking tot legalisatie en verificatie. Het zogenaamde probleemlandenbeleid werd afgeschaft. In plaats daarvan dient nu voor alle te legaliseren en apostilleren buitenlandse brondocumenten die bij een Nederlandse vertegenwoordiging worden aangeboden een vragenformulier te worden ingevuld. Dit ter ondersteuning van de beslissende uitvoerende instantie in Nederland bij de beoordeling of het brondocument wel of niet kan worden geaccepteerd in het Nederlandse rechtsverkeer. De relatie tussen migratie en armoedebestrijding en het belang hiervan voor het behalen van de millennium ontwikkelingsdoelen wordt in toenemende mate onderkend. Zo werden in Kenia en Ghana projecten ondersteund gericht op capaciteitsopbouw voor migratiemanagement en is Nederland betrokken bij de voorbereiding van een EU pilot met een Regionaal Beschermingsprogramma in Tanzania. Beleidsthema 8: Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland

Nederland streeft naar een versterkt internationaal profiel. Internationale culturele samenwerking draagt bij aan de ontwikkeling van de Nederlandse cultuur en beïnvloedt ook de bredere politieke, sociale en economische betrekkingen met andere landen.

Publieksvoorlichting

Het debat naar aanleiding van het referendum over het Europese Grondwettelijk Verdrag heeft eraan bijgedragen dat de burger zich meer bewust is geworden van de Europese Samenwerking. Hoewel dit slechts voor een deel is terug te voeren op specifieke activiteiten van de overheid - er namen immers veel meer actoren deel aan het debat - is een groter bewustzijn met betrekking tot Europa wel het netto resultaat geweest. Verder is uit diverse onderzoeken gebleken dat het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking hoog is gebleven. In 2005 richtte de 'Wijs op reis'-campagne zich met name op de vraag wat de burger op het gebied van consulaire dienstverlening van de overheid kan verwachten. Tevens hebben publiciteitscampagnes plaatsgevonden gericht op het ontmoedigen van drugssmokkel.

Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed

Het behoud van gemeenschappelijk cultureel erfgoed is een van de doelstellingen van het internationaal cultuurbeleid. Dit beleid komt tot stand in overleg tussen de ministeries van OCW en BZ en in samenwerking met instellingen in Nederland en in de landen waar dit erfgoed zich bevindt. Met behulp van de zogenaamde HGIS-cultuurmiddelen zijn in 2005 diverse projecten gestart en uitgevoerd. Een voorbeeld is het project 'Onbekend Nederland in Russische archieven en bibliotheken' dat in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen wordt uitgevoerd. Binnen het project worden archieven ontsloten en bestudeerd, maar is ook een tentoonstelling bij het Russisch Staatsarchief over de 17e eeuwse betrekkingen tussen Nederland en Rusland voorzien.

Daarnaast is gewerkt aan het afsluiten van Memoranda of Understanding (MoU) met landen waarmee Nederland op structurele basis aan het behoud van gemeenschappelijk cultureel erfgoed wil werken, te weten Indonesië, India en Rusland. Ondertekening van deze MoU's is voorzien voor 2006. De betrekkingen met Indonesië hebben een impuls gekregen rondom de viering van 60 jaar onafhankelijkheid. Met HGIS middelen is een Wajang voorstelling georganiseerd waarbij de originele poppen uit Rotterdam zijn overgedragen aan een museum in Jakarta, inclusief de daarvoor benodigde geconditioneerde vitrinekasten en bijbehorende kennis. Beleidsthema 9: Overige uitgaven

Onder het thema 'overige uitgaven' zijn de uitgaven gegroepeerd die niet binnen één van de inhoudelijke beleidsthema's kunnen worden ondergebracht. De uitgaven betreffen met name de apparaatsuitgaven van Buitenlandse Zaken en de middelen voor attachés.


Bijlage 1
HGIS PER BEGROTING


Bijlage 1
HGIS PER BEGROTING (vervolg)


Bijlage 1
HGIS PER BEGROTING (vervolg)


Bijlage 1
HGIS PER BEGROTING (vervolg)

BIJLAGE 2
ODA UITGAVEN NAAR BELEIDSTHEMA
(Bedragen x EUR 1000)

BIJLAGE 3
ODA-prestatie

BIJLAGE 5
HGIS-UITGAVEN NATUUR, MILIEU EN WATER

BIJLAGE 5 (vervolg)

HGIS-UITGAVEN NATUUR, MILIEU EN WATER

BIJLAGE 6
UITGAVEN HIV/AIDS, MALARIA EN TUBERCULOSE

BIJLAGE 7
UITGAVEN BASISONDERWIJS

BIJLAGE 8
NON-ODA UITGAVEN NAAR BELEIDSTHEMA
(bedragen x EUR 1.000)

BIJLAGE 8
NON-ODA UITGAVEN NAAR BELEIDSTHEMA (vervolg)


-----------------------
In de term 'basisonderwijs' zijn in het gehele HGIS-jaarverslag eveneens begrepen voorschools onderwijs, alfabetisering en lager beroepsonderwijs.


---- --