WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : DN.2006/1356
datum : 19-05-2006
onderwerp : Kamervragen Van Lith (CDA) over Groot Meer
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u mede namens de staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Lith (CDA)
over het artikel 'Voortbestaan Groot Meer staat op het
spel1(ingezonden 14 april 2006).
1. Welke afspraken zijn in het verleden met provincies, waterschappen
en gemeenten gemaakt over de aanpak van de verdrogingsproblematiek?
Voor de verdrogingsproblematiek is een landelijk doelstelling
geformuleerd van 40% vermindering van verdroogde natuur in 2010 en op
termijn het verwezenlijken van de benodigde hydrologische condities
voor de Ecologische Hoofdstructuur. De regie voor de uitvoering
hiervan ligt bij provincies in samenwerking met waterschappen,
gemeenten en andere betrokken partijen (zoals terreinbeheerders en
waterleidingbedrijven) met ondersteuning van rijksmiddelen en
-instrumenten. Afspraken hierover worden onder andere gemaakt in het
kader van de uitvoeringscontracten tussen Rijk en provincies voor de
gebiedsgerichte inrichting (tot en met 2006 Subsidieregeling
Gebiedsgericht Beleid, per 2007 Investeringsbudget Landelijk Gebied).
In de Decembernota 2005 van Verkeer en Waterstaat en in het
Meerjarenplan Vitaal Platteland 2007-2013 is aangekondigd dat de
landelijke verdrogingsdoelstelling in 2006 wordt herijkt, mede om deze
af te stemmen op de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Natura 2000. De
doelstelling wordt daarbij geoperationaliseerd in een concrete lijst
verdroogde gebieden, waarvoor in de planperiode maatregelen zullen
worden genomen. Hierbij speelt ook de afstemming van ambities en
middelen een belangrijke rol. Ik heb de provincies gevraagd met
voorstellen voor de genoemde lijst te komen. Afspraken over de lijst
worden ingepast in de uitvoeringsovereenkomsten inzake het ILG
(2007-2013) en in de stroomgebiedbeheersplannen voor implementatie van
de KRW. Ze geven mede richting aan de opstelling van het gewenste
grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) door waterschappen.
2. Wat betekenen deze afspraken voor het Groot Meer in Vessem? Welke
rol heeft het waterleidingbedrijf Brabant Water in deze?
Rijk en provincies hebben geen afzonderlijke afspraken gemaakt over
Groot Meer.
Wel maakt Groot Meer deel uit van het gebied Groot en Klein Meer, dat
is aangewezen als beschermd natuurmonument op grond van de
Natuurbeschermingswet. Het behoort ook tot de Brabantse zogenaamde
natte natuurparels, waarvoor in het goedgekeurde Reconstructieplan
beschermingszones zijn voorzien met planologische doorwerking naar
gemeentelijke bestemmingsplannen. In deze zones is het beleid gericht
op het voorkomen van verdere achteruitgang van de waterhuishoudkundige
situatie.
Verder maakt Groot Meer deel uit van het Habitatrichtlijn (HR) gebied
Kempenland-West. De consequenties daarvan voor het ven zelf zijn
afhankelijk van de instandhoudingsdoelen voor het HR-gebied, die nog
niet definitief zijn vastgesteld. In het door de provincie op te
stellen beheersplan (uiterlijk 2010) zullen de voorwaarden voor
gebruiksfuncties en de te nemen maatregelen worden uitgewerkt,
gerelateerd aan de instandhoudingsdoelen. Dit omvat ook de
waterwinning door het waterleidingbedrijf Brabant Water.
In de huidige situatie wordt de voor instandhouding van het ven
benodigde watervoorziening gereguleerd via watersuppletie door Brabant
Water, conform de door de provincie Noord-Brabant afgegeven
grondwaterwetvergunning.
3. Hoe kan worden voorkomen dat het eeuwenoude heideven verdwijnt en
ligt hier nu juist niet een regionale opgave in het kader van de
Kaderrichtlijn Water?
Gezien de waarde van het gebied, zoals uit de kwalificaties bij 2.
blijkt, zal Groot Meer naar verwachting worden opgenomen op de bij 1.
genoemde lijst verdroogde gebieden.
Voor behoud van het ven kunnen meerdere bron- en effectgerichte
maatregelen worden overwogen. Op korte termijn zal bestuurlijk overleg
worden gevoerd tussen provincie, waterschap, gemeente en
waterleidingbedrijf over oplossingen op korte en lange termijn.
Een kortetermijnoplossing voor het weer watervoerend maken van het ven
is te verwezenlijken binnen de afgegeven grondwaterwetvergunning.
Een langetermijnoplossing zal in het kader van de
instandhoudingsdoelen worden uitgewerkt in het op te stellen
beheersplan voor het HR-gebied. Zo'n oplossing zal ook moeten passen
bij een duurzaam functionerend watersysteem volgens de beginselen van
de KRW: duurzaam gebruik van grondwater en bescherming en ontwikkeling
van waterafhankelijke terrestrische ecosystemen. Hierbij dient
overigens rekening te worden gehouden met de landschappelijke waarde
en recreatieve functie van het gebied.
Het voortouw voor uitwerking ligt bij de provincie. Ik wil daar nu
niet op vooruitlopen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
1 Het Eindhovens Dagblad, 11 april 2006
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit