Rechtbank Amsterdam


Gerechtshof Amsterdam wil onderzoek naar aankoop aandelen door Dexia

Amsterdam, 19 mei 2006 - Op 16, 17, 18 en 19 mei 2006 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het verzoek tot verbindendverklaring van de overeenkomst die Dexia Bank Nederland B.V. (âDexiaâ) op 23 juni 2005 met een aantal belangenorganisaties (de Stichting Leaseverlies, de Stichting Eegalease, de Consumentenbond en de Vereniging van Effectenbezitters) is aangegaan tot uitvoering van de zgh. âDuisenberg-regelingâ. Deze regeling betreft een minnelijke schikking van geschillen verband houdend met effectenleaseproducten die door (rechtsvoorgangers van) Dexia in Nederland op de markt zijn gebracht.

Dexia en de betrokken belangenorganisaties hebben aan het gerechtshof te Amsterdam â volgens de wet de enige bevoegde rechter â gevraagd om hun overeenkomst verbindend te verklaren, zodat deze ook individuele afnemers van leaseproducten zal binden (behoudens de wettelijke mogelijkheid van laatstgenoemden om, binnen een door het hof te bepalen termijn, kenbaar te maken dat zij niet onder de regeling willen vallen). Tijdens de mondelinge behandeling is het verzoek toegelicht, zijn individuele beleggers die dat wilden door het hof gehoord, en is door verschillende advocaten optredend namens individuele beleggers en namens organisaties van beleggers die de âDuisenberg-regelingâ onvoldoende achten, bezwaar gemaakt tegen het verzoek tot verbindendverklaring.

Eén van de bezwaren die in dit verband zijn aangevoerd, is dat Dexia de aandelen waarop de door haar aangeboden effectenleaseproducten betrekking hebben en die zij aan individuele beleggers heeft âgeleasdâ, nooit daadwerkelijk zelf heeft gekocht. Volgens deze redenering heeft Dexia op de aankoop van die aandelen derhalve ook geen verlies geleden en zouden afnemers van leaseproducten niet hoeven op te draaien voor verliezen door koersdalingen.

Tegenover dit verweer heeft Dexia aan het gerechtshof gedetailleerde overzichten overgelegd, waarop de aandelen zijn vermeld die zij zou hebben aangekocht en behouden tot nakoming van haar verplichtingen krachtens de hierboven bedoelde leaseproducten.

Aan het slot van de mondelinge behandeling op 19 mei 2006 heeft het gerechtshof te kennen gegeven dat het naar aanleiding van het hierboven beschreven bezwaar, een onderzoek door een onafhankelijke deskundige wil naar de vraag of Dexia de door haar opgegeven aandelen ook inderdaad heeft verworven. Het antwoord op deze vraag is namelijk van belang voor de beoordeling van het verzoek tot verbindendverklaring, in het bijzonder met het oog op de toetsing van de redelijkheid van de vergoedingen die in de overeenkomst tussen Dexia en de betrokken belangenorganisaties aan afnemers van leaseproducten worden toegekend.

Dat het hof een deskundigenonderzoek wil, houdt geen oordeel in over het door tegenstanders van de âDuisenberg-regelingâ gemaakte bezwaar. Zoân onderzoek strekt uitsluitend ter voorlichting van het hof en is op zichzelf niet ongebruikelijk. De wet voorziet uitdrukkelijk in de mogelijkheid van een deskundigenonderzoek bij een verzoek tot verbindendverklaring zoals thans aan de orde.

Het gerechtshof zal op 2 juni 2006 een beschikking geven waarin de te geven opdracht aan de deskundige wordt uitgewerkt. Dan zal naar verwachting ook de naam van de deskundige worden genoemd. Een beslissing over het verzoek tot verbindendverklaring zal pas na afronding van het deskundigenonderzoek worden genomen. Het hof zal de hand houden aan een voortvarende afwikkeling van de beoordeling, maar de beslissing op het verzoek zal naar verwachting niet vóór 1 augustus 2006 tegemoet kunnen worden zien.

Bron: Gerechtshof Amsterdam Datum actualiteit: 19 mei 2006 Naar boven