WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : TRJCZ/2006/1527
datum : 19-05-2006
onderwerp : Dierenwelzijn in voorstel voor een Wet dieren en dierlijke
producten(TRCDEP/2006/2383)
bijlagen : 2
Geachte Voorzitter,
Bij bovenvermelde brief heeft uw vaste commissie voor Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit mij verzocht om uitgebreide informatie te geven
over mijn voornemens met betrekking tot de wetgeving over
dierenwelzijn en diergezondheid en over de Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren. Ook is verzocht in te gaan op de brief van 19 april 2006
van de Coalitie 'Red de Dierenwelzijnswet (GWWD)'. Naar aanleiding
daarvan bericht ik u als volgt.
In mijn nota 'Kiezen voor Landbouw' (Kamerstukken II 2004/05, 30 252,
nr. 1, par. 5.4) heb ik het voornemen tot modernisering van de
wetgevingsstelsels op het vlak van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit aangekondigd. Dit in vervolg op de eerder in gang
gezette acties in het kader van het meerjarenprogramma Grote
Vereenvoudiging van Regelgeving (Kamerstukken II 2003/04, 29 515, nr.
2) en de beleidsnota Vitaal en Samen (Kamerstukken II 2003/04, 29 200
XIV, nr. 2), om te komen tot minder en betere regels, een verlaging
van de lasten voor bedrijven en burgers en een publieksvriendelijker
overheidsoptreden.
Ik wil op het terrein van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit toe
naar een wetgevingsstelsel met een beperkt aantal wetten, waarbij elke
wet zoveel mogelijk een integraal kader biedt voor de regelgeving met
betrekking tot een bepaald onderwerp. Bij de keuze voor de indeling
van deze nieuwe structuur wordt gekeken naar de samenhang tussen
onderwerpen, de doelgroepen, de te beschermen belangen en het
benodigde instrumentarium. Het opzetten en uitwerken van de nieuwe
uitvoeringsregelgeving op basis van de nieuwe wetten is bij uitstek de
gelegenheid om, waar dat mogelijk en gewenst is, in de regels ruimte
te maken voor burgers en ondernemers om zelf invulling te geven aan
hun verantwoordelijkheden.
Ten aanzien van de wetgeving over het houden van dieren in het
algemeen, over de dierlijke productie en over de productie en het
verhandelen van dierlijke producten, kan een belangrijke slag worden
geslagen. Op dat vlak gelden thans verschillende, met elkaar
samenhangende wetten. Naast de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
zijn dit de Kaderwet diervoeders, de Diergeneesmiddelenwet, de Wet op
de uitoefening van de diergeneeskunde 1990, en de
Landbouwkwaliteitswet, voor zover het om dierlijke producten gaat.
Andere aanverwante onderwerpen zijn de regels over destructie en
dierlijke bijproducten, over vleeskeuring en over groeibevorderaars.
Al deze regels zullen worden ondergebracht in een voorstel voor een
Wet dieren en dierlijke producten.
Hoe de verdere clustering binnen het wetgevingscomplex van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit eruit gaat zien staat nog niet vast, hoewel
het in de lijn der verwachtingen ligt om de regelgeving op plantaardig
gebied te integreren (Wet planten en plantaardige producten). Een
derde pijler van het nieuwe wetgevingscomplex zou betrekking kunnen
hebben op het gebied van de natuurlijke omgeving en de landinrichting
(Natuurbeschermingswet 1998, Boswet, Flora- en faunawet en de
inrichtingswetgeving).
Het ontwerpen van wetsvoorstellen en van de uitvoeringsregelgeving
staat in het teken van vereenvoudiging en verbetering van regelgeving,
binnen de grenzen die de regelgeving van de Europese Unie stelt, en
met respect voor de vaststaande inhoudelijke nationale uitgangspunten
van beleid en regelgeving. Gekeken wordt onder meer naar de
toegankelijkheid van regelgeving, de onderlinge aansluiting, de
uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid. Ook zullen nieuwe
beleidsontwikkelingen op specifieke gebieden worden meegenomen in het
wetsvoorstel, waar dit anders bij separate wetsvoorstellen zou zijn
gebeurd. Dit geldt voor de uitwerking van het nieuwe destructiebestel
(Kamerstukken II 2005/06, 27 495, nr. 32), en mogelijk de wijziging
van de regels over tuchtrechtspraak voor dierenartsen en de regels met
betrekking tot de distributie van diergeneesmiddelen in relatie tot de
verplichting om bepaalde diergeneesmiddelen alleen op recept af te
leveren.
De inzet is erop gericht het voorstel voor een Wet dieren en dierlijke
producten nog gedurende deze kabinetsperiode bij het parlement
aanhangig te maken, voor de verkiezingen in mei 2007. Bij het
ontwerpen van het wetsvoorstel wil ik organisaties en geĂŻnteresseerden
de ruimte geven om betrokken te zijn bij de totstandkoming ervan. Bij
brief van 29 maart 2006, kenmerk TRCJZ/2006/995 (bijlage 1), is vanuit
mijn departement een informatiedocument - een zogenoemde 'vragen- en
antwoordenlijst' - verzonden aan circa 80 organisaties en personen,
waarin een en ander wordt toegelicht en de mogelijkheid wordt geboden
contact op te nemen met de betrokken ambtenaren. Hierop zijn veel
enthousiaste reacties ontvangen.
Vanuit dierenbeschermingsorganisaties is daarentegen met bezorgdheid
gereageerd op mijn voornemen. Deze bezorgdheid is vooral, zo blijkt
ook uit de brief van de coalitie 'Red de Dierenwelzijnswet (GWWD)',
terug te voeren op de veronderstelling dat het voorstel voor een Wet
dieren en dierlijke producten, anders dan de huidige Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren, alleen zou zijn gericht op commercie en
productie, en dat alle beginselen en regels die het dierenwelzijn
moeten beschermen zouden worden afgeschaft of in elk geval op een
lagere rangorde zouden worden geplaatst. Daarbij gaat het vooral om de
intrinsieke waarde van het dier, en het daarop gebaseerde zogenoemde
'nee-tenzij'-beginsel.
Ik wil benadrukken dat de welzijnsregelgeving niet wordt afgeschaft.
Ook in het voorstel voor een Wet dieren en dierlijke producten zal de
intrinsieke waarde van het dier als uitgangspunt dienen. Dit beginsel
is een breed in de samenleving gedragen waarde, die in deze tijd
minstens even sterk leeft als ten tijde van de totstandkoming van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Er is voor mij geen enkele
reden of aanleiding om daar aan te tornen.
Bij het opstellen van het nieuwe wetsvoorstel staat het huidige niveau
van bescherming van dierenwelzijn niet ter discussie. Wel zal, zoals
hiervoor opgemerkt, worden bezien op welke punten de regelgeving kan
worden verbeterd en vereenvoudigd, zonder afbreuk te doen aan de
doelstellingen. Juist daarom is het van belang dat ook de
dierenbeschermingsorganisaties bij de totstandkoming van het
wetsvoorstel en de uitvoeringsregelgeving betrokken zijn. De hiervoor
aangehaalde brief van 29 maart 2006 is dan ook mede naar een aantal
van deze organisaties gezonden, met het verzoek om de brief door te
zenden naar andere bij hen bekende organisaties. De in de brief
vervatte uitnodiging om betrokken te zijn bij het wetsvoorstel geldt
dan ook nog steeds voor de bij de coalitie aangesloten organisaties.
De reactie op de brief van 19 april 2006 van de coalitie treft u
bijgaand aan (bijlage 2).
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Bijlagen
* Bijlage 1. Informatie over wetsvoorstel dieren en dierlijke
producten
* Bijlage 2. Brief aan Coalitie 'Red de Dierenwelzijnswet (Gwwd)'
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit