De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk UB/K/2006/40307
Datum 19 mei 2006
Onderwerp Misstanden bij verhoor van fraudeverdachten.
Bij brief van 30 september 2005 (17 050, nr. 308) heb ik gereageerd op het rapport van
mevrouw Van Gent (GroenLinks) inzake een inventarisatie van klachten over de sociale
recherche.
Tijdens het Algemeen Overleg van 16 november 2005 (17 050, nr. 318) heb ik desgevraagd
toegezegd de problematiek van misstanden bij verhoor van verdachten van sociale
zekerheidsfraude in samenwerking met de minister van Justitie nader in kaart te brengen,
waarbij mogelijke oplossingen om excessen uit te sluiten zullen worden onderzocht en
aandacht te besteden aan experimenten met video-opname van verhoren.
Gegeven het feit dat het verhoren van verdachten van een strafbaar feit onder de
verantwoordelijkheid van het ministerie van Justitie valt, geef ik onderstaande reactie mede
namens de minister van Justitie.
Zoals ik de Kamer in mijn brief van 30 september 2005 heb gemeld, is er uit de praktijk geen
structurele tendens van misstanden bij het verhoor van verdachten van sociale
zekerheidsfraude te destilleren. De minister van Justitie is eveneens niet bekend met signalen
die in die richting wijzen.
De minister van Justitie heeft bij brief van 11 november 2005 het "Programma Versterking
Opsporing en Vervolging" aan uw Kamer aangeboden. Dit programma vloeit voort uit het
evaluatieonderzoek naar aanleiding van de Schiedammer parkmoord. In het kader hiervan
wordt door het College van Procureurs-Generaal een aanwijzing inzake het auditief en
audiovisueel registreren van verhoren voorbereid. In deze aanwijzing wordt voorgeschreven
wanneer verhoren auditief dan wel audiovisueel moeten worden vastgelegd en wanneer dit
facultatief is. De inzet van deze middelen, vooral voor audiovisuele registratie, is beperkt en
met name bedoeld voor zware en bijzondere zaken. Hiervoor is gekozen omdat registratie niet
in alle gevallen zinvol is en alleen moet worden gebruikt daar waar het strikt noodzakelijk is.
In dat licht ziet de minister van Justitie dan ook geen noodzaak om te experimenteren met
video-opname van verhoren in het kader van sociale zekerheidsfraude.
Ons kenmerk UB/K/2006/40307
Het verhoren van verdachten is mensenwerk en het is daarom nooit geheel uit te sluiten dat er
onvolkomenheden plaatsvinden. Ik heb echter in mijn voornoemde reactie aan de Kamer op
het rapport van mevrouw Van Gent reeds aangegeven met welke voorwaarden voor
zorgvuldigheid het proces rond het verhoren van verdachten van sociale zekerheidsfraude is
omgeven en welke mogelijkheden voorhanden zijn om klachten over opsporingsambtenaren
kenbaar te maken.
Mogelijkheden tot voorkomen van excessen moeten dan ook worden gezocht in het
bewustwordingsproces van de opsporingsambtenaren van sociale zekerheidsfraude. Dat vindt
voortdurend plaats door enerzijds bijvoorbeeld het hanteren van gedragscodes en anderzijds
door de maatschappelijke en politieke aandacht.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid