Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Buitenlandse Zaken
Persbericht ministerraad
19 mei 2006

KABINET STUURT BRIEF AAN KAMER OVER BEZINNINGSPERIODE

Een Europa dat werkt. Dat is de inzet van het kabinet in de bezinningsperiode over de toekomst van Europa. De ministerraad heeft op voorstel van minister Bot en staatssecretaris Nicolaï van Buitenlandse Zaken ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een brief over dit onderwerp. Het kabinet is van mening dat nu geen discussies over institutionele veranderingen moeten worden gevoerd, maar dat geconcentreerd moet worden op het boeken van concrete resultaten op terreinen waar de burger die verwacht, zoals groei en werkgelegenheid, veiligheid en energie. Ook is er een fundamenteel debat nodig over de verdere uitbreiding van de Europese Unie (EU). In het afgelopen jaar is daarmee een fors begin gemaakt, zoals met het akkoord over de meerjarenbegroting. Dit moet krachtig worden voortgezet.
Daarnaast zet het kabinet in op een scherpere toetsing van de vraag wie doet wat in Europa: nationaal doen als het kan, Europees als het moet. Ook het parlement speelt hierin een belangrijke rol. Het kabinet doet ook concrete voorstellen voor grotere openbaarheid van de Brusselse besluitvorming.
In de brief zet het kabinet de activiteiten uiteen die zijn ontplooid tijdens de bezinningsperiode na het 'nee' bij referenda in Frankrijk en Nederland vorig jaar. Daarnaast geeft zij een aanzet voor de Nederlandse inzet bij de verdere discussie over de toekomst van Europa. Het afgelopen jaar is een serie adviezen verschenen over Nederland en de EU, onder meer van de Raad van State en de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Na het 'nee' tegen de Europese Grondwet heeft het kabinet via internetonderzoek www.nederlandineuropa.nl aan de Nederlanders gevraagd wat men wel wil met Europa. Bijna 100.000 mensen vulden de enquête in. Het onderzoek, dat is uitgevoerd door het onafhankelijke bureau Anker Solutions, geeft een beeld van kritisch-positieve burgers die zich zorgen maken over hun eigen toekomst en de rol van de Europese samenwerking daarin. Maar zij zijn bereid mee te denken over de toekomst van Nederland in Europa. Er bestaat nog steeds grote steun voor het Nederlands lidmaatschap van de EU, maar die steun is niet onvoorwaardelijk. Men is kritisch over verdere uitbreiding van de EU, maar die houding wordt genuanceerder als strikt wordt vastgehouden aan de voorwaarden voor toetreding. Men vindt het tempo van de integratie te hoog, wel wil men meer samenwerking op terreinen als asielbeleid, terreurbestrijding, milieu en energie. Het kabinet beschouwt het onderzoek, evenals de adviezen, als belangrijke bouwsteen voor de inzet voor de verdere discussie over de toekomst van Europa.
De toekomst van Nederland is voor het kabinet onlosmakelijk verbonden met de EU. Dat was zo en dat is na het referendum van vorig jaar nog steeds zo. Het kabinet zal de Europese Grondwet niet opnieuw ter goedkeuring voorleggen. Wel dient de bezinningsperiode te worden verlengd om het debat met de burger voort te zetten en om de prestaties van de EU te verbeteren. De EU is nodig om tal van problemen op te lossen, maar dat betekent niet dat de Europese integratie zonder onzekerheden, zorgen of investeringen is. Pas als Nederland daar uit is, is het wenselijk om verder te praten over nieuwe Verdragswijzigingen. Voor een beter presterende, functionerende en communicerende EU zal het kabinet zich in de komende tijd sterk maken.

RVD, 19.05.2006