Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Justitie
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Persbericht ministerraad
19 mei 2006

Nederland veiliger; accenten op cybercrime, georganiseerde misdaad en fraude

De ministerraad heeft op voorstel van minister Donner van Justitie en minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingestemd met de zevende voortgangsrapportage over het Veiligheidsprogramma. Uit de rapportage blijkt dat er veel voortgang is geboekt bij de bestrijding van criminaliteit, overlast en verloedering. De criminaliteit is sinds 2002 met ongeveer 10 procent gedaald. De aanpak van veelplegers is succesvol en ook met de aanpak van risicojongeren, urgente gebieden en het geweld in de samenleving wordt voortgang geboekt. Voor de komende jaren liggen de accenten op de aanpak van fraude en witwassen, georganiseerde misdaad en cybercrime. De voortgangsrapportage is aangeboden aan de Tweede Kamer.

Over de periode 2002 tot 2005 is een daling van de vermogenscriminaliteit met 9,3 procent en een daling van geweldscriminaliteit met 10,8 procent gerealiseerd. In diezelfde periode is het percentage burgers dat zich wel eens onveilig voelt gedaald van 30,8 procent naar 24 procent.

Nieuwe accenten
In het Veiligheidsprogramma lag de nadruk tot nog toe vooral op de zichtbare criminaliteit en overlast in het publieke domein. Naast de thema's uit het Veiligheidsprogramma zal de komende periode meer nadruk liggen op vormen van criminaliteit die in het huidige Veiligheidsprogramma minder de aandacht hebben verkregen. Het gaat dan om de aanpak van financieel-economische criminaliteit, van de georganiseerde criminaliteit en van criminaliteit op/via het internet (cybercrime).

Het kabinet streeft er naar dat alle betrokken instanties op basis van een op elkaar afgestemde handhavingsagenda en prestatieafspraken deze vaak zware en georganiseerde criminaliteit bestrijden. Het gaat dan om het vroegtijdig betrekken van financieel onderzoek bij de opsporing van delicten, het bestrijden van witwassen en het ontnemen van criminele vermogens.

Samen met alle betrokkenen wordt een handhavingsstrategie opgesteld die de komende jaren als kader zal dien voor de bestrijding van cybercrime. Naast de strafrechtelijke handhaving wordt daarbij ruime aandacht geschonken aan de preventieve kant. Onder de regie van het Nationaal Platform Criminaliteitsbestrijding wordt momenteel gewerkt aan een nationale infrastructuur voor de niet-strafrechtelijke bestrijding van cybercrime.

Technologische ontwikkelingen gaan steeds meer impact hebben. Dit biedt niet alleen veel meer mogelijkheden voor de handhaving maar ook voor personen die daar minder goede bedoelingen mee hebben. Het is dus van cruciaal belang te weten welke dreigingen er op ons afkomen en welke kansen er in het verschiet liggen. Technologie kan de sleutel leveren voor meer (opsporen), sneller (reageren op calamiteiten), beter (communiceren bij rampen) en veiliger (opereren door de veiligheidsorganisaties) met dezelfde mensen. Hiertoe komt er een nationaal onderzoeksprogramma.

Specifiek aandacht voor verloedering Burgers geven aan dat vooral de overlast en verloedering van invloed is op hun welbevinden en het gevoel van onveiligheid. De aanpak van overlast en verloedering moet daarom systematischer worden aangepakt dan nu reeds het geval is. Het gaat dan bijvoorbeeld om onder meer overlast door hangjongeren, geluidsoverlast en hufterig gedrag in het verkeer. Nog voor het einde van 2006 zal het kabinet een plan van aanpak presenteren voor de aanpak van overlast en verloedering.

Nieuwe veiligheidsmonitor
In het kader van het Veiligheidsprogramma is ook een nieuwe, verbeterde, monitor tot stand gebracht. Deze monitor, de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR) wordt uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De Veiligheidsmonitor (VMR) 2006 geeft zowel op landelijk als op regionaal niveau een beeld over slachtofferschap van criminaliteit, ervaren buurtproblemen (overlast en verloedering), onveiligheidsgevoelens van burgers en meningen over het functioneren van de politie. Rapportages hierover vonden tot op heden hun grondslag in onderdelen van verschillende metingen, te weten het Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS), de Politiemonitor Bevolking (PMB) en de rijksrelevante delen van de Enquêtes Leefbaarheid en Veiligheid (L&V). Het naast elkaar bestaan van verschillende meetinstrumenten op het terrein van (on)veiligheid werd, mede uit efficiencyoogpunt, niet langer wenselijk geacht. Reden waarom dit kabinet heeft besloten tot het ontwikkelen van één Veiligheidsmonitor. De VMR is een verbeterde meetmethode ten opzichte van de tot dusver gehanteerde methoden. De VMR komt tot duidelijk hogere aantallen delicten dan uit de POLS-onderzoeken 2004 mocht worden aangenomen: POLS2004: 4,7 miljoen; VMR2005: 6,2 miljoen; VMR2006: 5,6 miljoen. De VMR laat evenwel, net als de oude meetmethoden, eenzelfde daling zien van de gemeten criminaliteit. De realisatie van de nog resterende doelstelling van het Veiligheidsprogramma, een verdere reductie van criminaliteit en overlast met ongeveer 10 procent tot 15 procent in de periode tot 2008/2010, zal met de nieuwe VMR worden gemeten.

De consequenties van de gewijzigde meetmethodiek voor de nog één jaar doorlopende contracten met de politie worden nader bezien. Vanzelfsprekend zullen de korpsen op geen enkele wijze de dupe worden van de tussentijds gewijzigde meetmethodiek.

RVD, 19.05.2006