Foto
Publicaties TNS NIPO onderzoek
20 mei 2006
Voordeeltjes voor bestuurlijke elite
Mensen met belangrijke maatschappelijke posities worden soms
voorgetrokken in het medische circuit. Dat blijkt uit een enquête van
TNS NIPO in opdracht van de Volkskrant onder vierhonderd leden van de
'bestuurlijke elite', onder wie bestuurders, senatoren en
topondernemers. Gevraagd naar de voordelen die hun positie met zich
meebrengt, erkent zeven procent van de 277 respondenten voorrang te
krijgen bij dokter, specialist, of in het ziekenhuis. Volgens
onderzoeker Peter Kanne van TNS NIPO mag aangenomen worden dat het
werkelijke percentage hoger ligt, omdat dit een gevoelige kwestie is
die deze leden van de bestuurlijke elite niet snel naar voren zullen
brengen.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg vindt het voorrang geven aan
'belangrijke mensen' onjuist. 'Het is moreel verwerpelijk. De medische
indicatie mag het enige criterium zijn', aldus een woordvoerder. De
Inspectie kan verder weinig doen. 'Er wordt voortdurend geschoven met
wachtlijsten. Misbruik is dus heel moeilijk aan te tonen. Daar hebben
we geen tijd en geld voor.'
Het op andere dan medische gronden voorrang geven aan mensen, wordt
niet verboden in de gedragsregels van artsen. De Orde van Medisch
Specialisten ziet geen reden dat te veranderen. 'Wachtlijsten zijn een
minder groot probleem dan een paar jaar geleden. En er zijn ook geen
klachten', zegt een woordvoerder. Overigens zeggen twee respondenten,
onder wie Erica Terpstra, dat ze juist géén voorrang krijgen in het
medische circuit. 'Ik merk dat men zo beducht is voor beschuldigingen
van voorrang, dat men je juist achterop de lijst lijkt te zetten',
aldus de NOC*NSF-voorzitter.
De elite krijgt nog meer voordeeltjes aangeboden, en accepteert ze
ook. Zes op de tien laten in de enquête weten vrijkaartjes voor
concerten en theater, uitnodigingen voor premières en
sportevenementen, en betere plekken in restaurants te krijgen. Slechts
vijf procent maakt er nooit gebruik van, de anderen soms (72 procent)
of geregeld (23 procent) wel.
Ruim tweederde van de respondenten in het bedrijfsleven heeft
voordeeltjes, maar ook de overheid (57 procent) en semi-overheid (56
procent) wordt gefêteerd. Bij de overheid weigert tien procent, bij de
semi-overheid zeven procent. Rijksambtenaren mogen tot 50 euro
geschenken accepteren, als ze het maar melden aan hun baas. Een
woordvoerder van het ministerie van Binnenlandse Zaken voegt daar
echter aan toe dat giften - hoe klein ook - sowieso nooit aangenomen
mogen worden in ruil voor een wederdienst. Zelfs de schijn van
belangenverstrengeling moet vermeden worden.
Overigens maakt de partijkleur in deze niet uit. Zowel leden van CDA,
PvdA, VVD als D66 krijgen de voordeeltjes in ruime mate aangeboden, en
maken er gebruik van.
Hieronder vindt u het integrale Volkskrant-artikel van zaterdag 20 mei
2006.
'Dat er iets met het Concertgebouw moest gebeuren, werd iedereen
duidelijk toen tijdens een concert begin jaren tachtig een stuk
pleisterwerk uit het plafond op het hoofd van Stork-baas Feyo
Sickinghe viel', zegt Willem Stevens, oud-CDA-senator, senior counsel
bij Baker & McKenzie en vice-voorzitter van Het Concertgebouw Fonds.
Het trotse muziekpaleis, in 1888 gebouwd door de gegoede Amsterdamse
burgerij, was er slecht aan toe: de programmering was beroerd, de
accommodatie verouderd en het gebouw zakte van ellende in elkaar - zo
stonden de kelders geregeld blank. De in 1982 begonnen directeur
Martijn Sanders stond voor een zware taak.
Bij de plannen het Concertgebouw in oude glorie te laten herrijzen,
namen naast Sanders - die 1 juni afscheid neemt - vooral prominenten
uit het bedrijfsleven het voortouw. Eerst Gerrit Wagner van Shell,
later bestuursvoorzitter Floris Maljers van Unilever, econoom Victor
Halberstadt en jonkheer Aarnout Loudon van Akzo. Het was vooral een
kwestie van netwerken. Zo herinnert Maljers zich een etentje in 1987
bij Sanders thuis, waarbij ook Wagner, Halberstadt en Loudon aanwezig
waren. 'Wagner was toen al in de zeventig. Hij zei dat wij de zaak
maar op onze schouders moesten nemen. En dat hebben we gedaan.' Met
succes.
Tegenwoordig staat het Concertgebouw er spic en span bij, geldt de
programmering internationaal als eersteklas en trekt het met 850
duizend bezoekers per jaar meer publiek dan welke andere muziekzaal
ter wereld ook. Bovendien is het gebouw uitgegroeid tot de favoriete
locatie van de bestuurlijke elite. 'Het is de plek waar je moet zijn,
waar je bij wilt horen', aldus Stevens. Dat blijkt al uit de illustere
namen in de raad van commissarissen, zoals Alexander Rinnooy Kan
(ex-ING, straks SER-voorzitter), Jan Kalff (ex-ABN Amro-baas) en
Aarnout Loudon.
Groot netwerk
Sanders realiseerde de omslag mede dankzij zijn grote netwerk in het
bedrijfsleven. Zo werd nog onder leiding van Wagner 45 miljoen gulden
ingezameld voor de renovatie, waarmee onder meer de glazen foyer van
Pi de Bruijn werd gerealiseerd. En de toenmalige raad van
commissarissen richtte in 1987 de Stichting Comité voor het
Concertgebouw op, die voortaan eigen concertprogramma's ging
organiseren. Daarmee werd de basisexploitatie van het gebouw
gegarandeerd. De Stichting organiseert nu vierhonderd concerten per
jaar. Dit succes is mede te danken aan het sponsorbeleid waarmee
Sanders pionierde.
Het is inmiddels een vertrouwde formule: bedrijven drukken de prijzen
van kaarten en abonnementen, en krijgen in ruil naamsvermelding plus
een paar honderd van de beste plaatsen om hun relaties stijlvol te
fêteren, compleet met hapjes en champagne, bij voorkeur in de achter
de Grote Zaal gelegen Spiegelzaal. Dat werkt, blijkt ook uit de TNS
NIPO-enquête in opdracht van de Volkskrant onder de bestuurlijke
elite: zes op de tien zeggen voordeeltjes te ontlenen aan hun positie.
Vrijkaartjes voor concerten en voorstellingen staan daarbij bovenaan.
Vandaar al die concerten in de jaarbrochure met vermelding van ING,
MeesPierson, of Houthoff Buruma. En niet te vergeten de Robeco
Zomerconcerten. Sanders haalt de sponsors vaak persoonlijk binnen.
'Het beste moment is de receptie na een gesponsord concert. Dan staat
de baas tevreden te kijken tussen zijn relaties. Goh, zeg je tegen een
van die mensen, niks voor jou? En dan nodig je ze uit langs te komen
voor een kijkje achter de schermen. Je moet het een beetje verkopen,
natuurlijk.'
Het gaat sponsors niet alleen om status, zegt Sanders. 'Bijna alle
bestuursvoorzitters zijn cultureel zeer geïnteresseerd. De top van het
bedrijfsleven is niet plat.' Veel sponsors hebben volgens hem ook een
behoorlijke kennis van klassieke muziek. 'Ik was laatst op een
concours hippique waar iedereen in de sponsorloge met de kont naar de
paarden stond. Dat gebeurt hier niet. Die klachten over luidruchtig
sponsorpubliek dat op de verkeerde momenten klapt, kloppen niet.'
Volgens critici hebben sponsors het echter te zeggen gekregen in het
gebouw. 'Onzin', zegt Sanders. 'Driekwart van de tweeduizend zijn
goede plaatsen. Daarvan zijn er bij de abonnementsconcerten hooguit
driehonderd voor de sponsor. Wil hij meer, dan moet hij de hele zaal
maar afhuren. We willen niet dat sponsors de sfeer bepalen.' Sterker,
eigenlijk worden gewone bezoekers gesponsord: 'Kaartjes voor Cecilia
Bartoli laatst kostten 125 euro. Zonder MeesPierson was dat ruim 200
euro geweest.' En waarom doet MeesPierson dat? Omdat het Concertgebouw
in Nederland dé plek is om je verantwoord 'onder ons' te verpozen. Het
is de huiskamer van de elite. 'Ik had een grote cliënt', zegt Stevens,
'een directeur van een Canadees bedrijf dat een dochter in Nederland
wilde vestigen. Die man, dol op muziek, vond het prachtig dat iedereen
die er in Nederland toe doet, hier komt. Nederland, zei hij, dat ís
het Concertgebouw.' Sanders koketteert graag met die gedachte.
'Iedereen komt hier: het koningshuis, de top van het bedrijfsleven, de
overheid. Het is net als met Ajax en Amsterdam Arena, waar ik
overigens ook een functie heb: een combinatie van kwaliteit, locatie,
goede organisatie en faciliteiten, en internationale uitstraling. Zo'n
Bartoli, die staat er!'
Dat wil niet zeggen dat Sanders zichzelf grote invloed toedicht. 'Zou
u dat ook vragen als ik een restaurant had waar de elite veel kwam?
Nee, ik organiseer de markt, ik heb geen kraampje. Ik mag Gerard
zeggen tegen Kleisterlee, we komen wel eens bij elkaar thuis, maar heb
ik invloed op het beleid van Philips? Nee. Ik mag Jeroen zeggen tegen
Van der Veer, en Antony tegen Burgmans. Maar het zijn vrindjes van me,
geen vrienden. En dat is een groot verschil.' Het Concertgebouw is
niet alleen de huiskamer van de elite, relativeert Stevens: 'Corporate
Nederland komt er, en de oude Amsterdamse families, zeker op de
exclusieve donderdagavond, met die abonnementen die van generatie op
generatie overgaan en waarvoor dus lange wachtlijsten bestaan. Maar de
doorsnee bezoeker is een muziekliefhebber, vaak in spijkerbroek. Ik
denk wel eens: is dit nu de top van Nederland?'
Ander milieu
Politici zijn in elk geval schaars, habitués als burgemeester Cohen en
oud-premier Kok uitgezonderd. Sanders: 'De politiek heeft weinig
culturele belangstelling en mengt zich niet in deze circuits. Ook
mensen als Erik de Vlieger zie je hier niet, of mensen die in Zuid met
zes kogels worden omgelegd. Dat is toch een ander milieu.'
Dat rond de concerten grote zaken worden beklonken, is onzin, zegt
oud-Heineken-topman Karel Vuursteen, voorzitter van Het Concertgebouw
Fonds. 'Zo werkt het niet. Zaken doen op de golfbaan, daar geloof ik
ook geen bal van. Je kunt er bij een overname als smeerolie eens een
etentje en een concert tegenaan gooien, en dan is het Concertgebouw
een uitstekende gelegenheid. Maar je doet er geen deals: het is er
altijd druk, iedereen klampt iedereen aan. En ik sluit geen deals in
drie minuten.' Maljers beaamt dit. 'U denkt toch niet dat mensen
tussen Beethoven en Mahler in even een bedrijf kopen? Het
Concertgebouw is een plek waar je mensen aanschiet om te vragen of je
ze kunt bellen.' En zo kun je natuurlijk wel grote zaken in gang
zetten. Dat maakt het 'CG' volgens een consultant tot 'een ideaal
jachtveld waar dure advocaten en adviseurs met hun visitekaartjes
zwaaien'. Wat overigens geldt als not done.
Jongste loot in de hechte relatie tussen Concertgebouw en elite is de
fondsenwerving onder rijke particulieren door Het Concertgebouw Fonds,
waar Vuursteen de scepter zwaait. In het bestuur zitten onder anderen
Stevens, die als Europees fondsenwerver voor de Harvard Law School
alle kneepjes leerde van de Amerikaanse benadering van mecenaat,
Volkert Doeksen (Alpinvest) en Martine van Loon-Labouchere,
grootmeesteres van het Koninklijk Huis. Het fonds richt zich op de
renovatie van het gebouw en op educatieve projecten, waarmee elk jaar
25 duizend kinderen een ochtend over de drempel van de muziektempel
worden geholpen. Volgens Vuursteen is inmiddels voor 15 miljoen aan
toezeggingen binnen. Centraal daarbij staan drie exclusieve clubs van
begunstigers, de Gustav Mahler Kring, de Johannes Brahms Kring en de
Dolf van Gendt Kring. Welgestelde particulieren worden persoonlijk
benaderd en mogen lid worden als ze de vereiste donatie doen:
twintig-, vijftig- of honderdduizend euro, voor respectievelijk Van
Gendt, Brahms en Mahler. Ze krijgen een vip-behandeling, met een
jaarlijks diner en een gouden of zilveren naambordje op het
'eretableau' bij de ingang van de Spiegelzaal, al wil niet iedereen
ermee te koop lopen. 'Dat is onze calvinistische bescheidenheid',
aldus Stevens.
Grote bedragen
Je moet zelf het goede voorbeeld geven, anders werkt het niet. 'We
zouden als bestuur dus allemaal een redelijk bedrag op tafel leggen,
zonder dat we van elkaar wisten hoeveel', herinnert Floris Maljers
zich. 'Uiteindelijk vonden we het meer aanmoediging voor anderen als
gevers met name werden genoemd. Grote bedragen? Ach, dit zijn geen
arme mensen. In de VS geeft men dezelfde bedragen, maar met een nul
erachter. Dat zie ik in Nederland niet gauw gebeuren.'
Bestuursleden benaderen potentiële donateurs in hun netwerk, op hun
eigen manier. 'In de fondsenwerving ben ik schaamteloos', zegt
Vuursteen. 'Ik geef ze geen kans nee te zeggen. Zo heb ik Charlene de
Carvalho-Heineken er in 2002 van overtuigd om twee miljoen euro te
geven voor de nieuwe stoelen in de Grote en Kleine Zaal.' Stevens: 'Ik
zeg altijd: voel je niet verplicht, dan voelen ze zich juist
verplicht. Wat ook werkt: al je vrindjes zitten in Brahms, jij nog
niet. En ik wijs ze erop dat het Concertgebouw door onze voorouders is
neergezet, en dat wij nu de dure plicht hebben om dat cultureel
erfgoed in stand te houden.' Schenken kan bovendien
fiscaal-vriendelijk, via legaten en lijfrenteconstructies - volgens
Stevens een 'populair statussymbool'. Dit wordt bevestigd door de TNS
NIPO-enquête: 47 procent van de elite doneert zo aan goede doelen, bij
het bedrijfsleven 57 procent.
Ook aan de 'jongeren' is gedacht. Veelbelovende veertigers, bankiers
en professionals, worden benaderd voor 'Van Gendt'. 'Dat begint een
heel leuk netwerkje te worden', aldus Stevens. 'Ze moeten instappen
met twintigduizend euro, dan voed ik ze op tot vijftigduizend', lacht
Vuursteen, die hen laat weten 'dat ze met hun inkomen die Porsche best
volgend jaar kunnen kopen'. Eisen al die gulle gevers weleens een
wederdienst? Sanders: 'U bedoelt topmannen die bij een uitverkocht
concert om kaartjes bedelen? Ik houd altijd wat plaatsen vrij voor
sponsors, maar ik kan toch niet iemand van rij 16 halen, omdat een
belangrijke sponsor erin wil? Nee, men heeft er begrip voor dat we dat
niet kunnen doen. En áls er al eens om kaartjes wordt gebedeld, is het
met het schaamrood op de kaken. Nederland is een hele platte
maatschappij.'
E3289 | Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van De Volkskrant. Het
veldwerk vond plaats in de maanden februari en maart 2006. Het
onderzoek is schriftelijk en via een online enquête uitgezet onder 400
personen. Hiervan werkten 277 personen mee.
Bij publicatie of verspreiding graag de bron TNS NIPO/De Volkskrant
vermelden. Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met Peter
Kanne (tel: 020 522 59 24).
TNS NIPO