Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Hoog THC-gehalte in cannabis

Kamerstuk, 22-5-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP/ADT 2674747

22 mei 2006

Hierbij doe ik u het RIVM-rapport over het onderzoek naar de gezondheidseffecten van cannabis met een hoog THC-gehalte toekomen.

In de interdepartementale beleidsbrief cannabis (TK vergaderingen 2003-2004, 24077, nr 125) van 23 april 2004, heb ik u geïnformeerd over mijn Actieplan Ontmoediging Cannabis. In deze beleidsbrief werd gesteld dat "indien uit onderzoek zou blijken dat gebruik van cannabis met een hoog THC-gehalte tot ernstige gezondheidsrisico's leidt, het kabinet zich zou bezinnen op de consequenties voor het bestuurlijk en strafrechtelijk beleid. In het uiterste geval zou, indien de risico's vergelijkbaar zijn met die van harddrugs, plaatsing van cannabissoorten met een zeer hoog THC-gehalte op Lijst I van de Opiumwet het gevolg kunnen zijn".
Tot nu toe was er alleen onderzoek bekend naar de effecten van lage THC-gehaltes (ca 5%) in cannabis. Over de veel sterkere nederwiet, die de laatste jaren populair is bij Nederlandse cannabisgebruikers, ontbrak informatie over het verloop van de dosis-effect relatie. Dit aspect moet echter eerst onderzocht worden om uitspraken te kunnen doen over eventuele gezondheidsrisico's. Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum van het RIVM heb ik opdracht gegeven deze vraag te onderzoeken. Ik zal de studie eerst kort samenvatten en vervolgens ingaan op de consequenties die ik uit de resultaten trek.

Opzet van het onderzoek
In deze studie stonden de volgende vragen centraal. 1. Leidt een hoger THC-gehalte in cannabis (de uitwendige dosis) ook tot een hogere concentratie van THC in het bloed (de inwendige blootstelling)? Dit is een belangrijke voorwaarde voor de verdere risico-evaluatie van gebruik van cannabis met hogere THC-gehaltes. 2. Leidt een hogere inwendige dosis vervolgens ook tot een toename van (nadelige) effecten? Hierbij gaat het om de aard en ernst van lichamelijke effecten (zoals een versnelde hartslag, en een verlaagde bloeddruk) en/of van psychosociale effecten (zoals aandacht- en concentratiestoornissen).
Het onderzoek is uitgevoerd bij 24 mannen, die elk in een laboratoriumsetting marihuana te roken kregen met een THC concentratie van 0% (placebo), 9,75%, 16,38% en 23,12%.

Deze laatste drie concentraties zijn vergelijkbaar met die van nederwiet die in coffeeshops te koop is.

Onderzoeksresultaten
Uit de metingen blijkt, dat er bij het roken van cannabis inderdaad sprake is van een dosisgerelateerde toename van lichamelijke effecten. Het gaat in het bijzonder om verhoging van de hartslag, verlaging van de bloeddruk, en het optreden van slaperigheid. De bloeddruk nam gemiddeld toe tot ca. 130 slagen per minuut, in enkele gevallen tot boven de 170 slagen/min. Gezonde individuen kunnen een versnelling van de hartslag tot ca. 200 slagen per minuut goed verdragen. Voor personen met hartklachten, zoals hartritmestoornissen, kan een aanzienlijke versnelling van de hartslag risicovol zijn. Op groepsniveau vonden nagenoeg geen effecten op de bloeddruk plaats, wel op een enkel individueel niveau. Het optreden van een forse bloeddrukverlaging kan er toe leiden dat de gebruiker buiten bewustzijn raakt of ten val komt. Door de persoon in een achteroverliggende positie te leggen, kan de bloeddruk zich snel herstellen.
Naarmate sterkere cannabis gebruikt wordt, worden ook de hersenfuncties sterker beïnvloed. Men reageert trager, de concentratie vermindert, men maakt meer fouten en heeft minder controle over de spierfuncties. Door herhaald gebruik meermaals per dag kan stapeling van effecten optreden.
Afhankelijk van de situatie waarin deze verschijnselen optreden, bijvoorbeeld tijdens deelname aan het verkeer, kan zich ernstiger letsel voordoen.

Het onderzoek geeft alleen inzicht in de acute effecten die kunnen optreden bij het gebruik van marihuana met diverse THC-concentraties. Over de consequenties van het gebruik van cannabis met hogere THC-gehaltes op de langere termijn, bijvoorbeeld of mensen eerder of ernstiger verslaafd raken, of vaker klachten krijgen van psychische aard, kunnen op basis van dit onderzoek geen uitspraken worden gedaan.

Van belang is te vermelden, dat de opzet van het onderzoek in een aantal opzichten verschilt van een naturalistische situatie. Zo dienden de proefpersonen elke dosis, hoog of laag, in een zelfde korte tijdspanne te consumeren om de effecten daarvan verantwoord te kunnen vergelijken. In de praktijk nemen gebruikers doorgaans meer tijd voor het roken van een joint, en verlengen die tijd naarmate zij een sterkere joint roken. In dat geval bereiken de effecten minder extreme waarden. Alle proefpersonen verklaarden dat zij normaal gesproken eerder gestopt zouden zijn met roken en de gehele joint niet in een keer opgerookt zouden hebben.

Consequenties van de onderzoeksresultaten
Ook bij veel hogere THC-concentraties dan tot voor kort is onderzocht, blijkt sprake van een dosis-effect relatie met betrekking tot de lichamelijke en psycho-motore effecten. Dat betekent, dat wat al bekend was over de effecten van blowen in verhevigde mate geldt voor de sterke nederwiet die bij Nederlandse cannabisgebruikers populair is.

Deze aspecten zal ik bij de voorlichting- en preventieactiviteiten aan (potentiële) gebruikers die in mijn opdracht plaatsvinden, scherper in beeld laten brengen. Doordat de sterkte van in coffeeshops aangeboden cannabis sterk kan variëren, moeten gebruikers voorzichtig zijn met doseren. Bij het project "Voorlichting in de Coffeeshop", dat voor de zomer zal starten, en de nieuwe massamediale cannabiscampagne, die in november van dit jaar is gepland zal aandacht worden besteed aan de sterkte van cannabis. Beide projecten worden uitgevoerd door het Trimbos-instituut.

De effecten op de gezondheid die uit dit RIVM-onderzoek naar voren komen acht ik vooralsnog niet dermate ernstig dat ze tot een ander wettelijk regime voor cannabis nopen, vergelijkbaar met dat voor harddrugs.
Ook informatie uit andere bronnen geeft daar weinig aanleiding toe. Ik verwijs daarbij naar het jaarbericht 2005 van de Nationale Drug Monitor, dat u onlangs is toegezonden, waarin de laatste stand van zaken over het gebruik van cannabis en daarmee samenhangende problemen cijfermatig is weergegeven. Acute gezondheidsproblemen die aanleiding vormen voor een behandeling bij de spoedeisende hulp van een ziekenhuis of een klinische opname stijgen weliswaar licht, maar komen relatief - bijvoorbeeld in vergelijking met alcoholgebruik- weinig voor. Sterfgevallen als direct gevolg van cannabisgebruik hebben zich de afgelopen twintig jaar in Nederland in het geheel niet voorgedaan. Een duidelijk stijgende trend is wel waarneembaar bij het aantal hulpvragers in de ambulante verslavingszorg: het aantal cannabiscliënten is daar in de laatste vijf jaar fors toegenomen. Of en in welke mate het op de markt zijn van cannabis met een hoger THC-gehalte hieraan heeft bijgedragen, is moeilijk vast te stellen. Ook andere factoren kunnen een rol spelen, zoals meer aandacht voor cannabisproblemen via media en voorlichtingscampagnes, en verbetering van het hulpaanbod door de verslavingszorg.
De ontwikkeling in het THC-gehalte blijft daarom mijn aandacht houden. De monitor van het Trimbos-instituut zal ik de komende jaren continueren en de trends in THC in nederwiet nauwlettend blijven volgen. Overigens bleek bij de laatste metingen in 2004/2005 en 2005/2006 het gemiddelde THC-gehalte in nederwiet respectievelijk 17,7% en 17,5%, iets lager maar niet significant verschillend van het in 2003 gemeten gemiddelde van 20%.

In het nieuwe onderzoeksprogramma "Risicogedrag en Afhankelijkheid" waartoe ik ZonMw opdracht heb gegeven en dat binnenkort van start gaat, zal cannabis één van de speerpunten zijn. Ik verwacht dat daarbinnen ook nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de gevolgen van de ontwikkelingen in THC-gehalte op de langere termijn.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst

Documenten


* RIVM-rapport effecten van cannabis (nieuw venster) Kamerstuk | 22-5-2006 (pdf, 53 pag., 661 kB)