Vereniging van Effectenbezitters


Teleurstellende Ahold-straffen: 9 maanden voorwaardelijk

Ondanks veroordelend vonnis

Wat een teleurstelling! Ruim twee uur lang leek rechter Frans Bauduin af te stevenen op een stevige straf voor de hoofdverdachten in de Ahold-strafzaak: voormalig Ahold-topman Cees van der Hoeven en financieel bestuurder Michiel Meurs. Toen kwam de anti-climax: de strafmaat. Terwijl onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van veertien maanden waren geëist, besloot de rechtbank voorwaardelijke straffen op te leggen plus boetes. De opgelegde straffen zijn buitengewoon (eigenlijk onbegrijpelijk) mild.

Het grootste deel van de aanklacht van het Openbaar Ministerie werd door de rechtbank wettig en overtuigend bewezen geacht. Zo is wettig en overtuigend bewezen dat de voormalig Ahold-bestuurders welbewust side letters hadden opgesteld en getekend die haaks stonden op de control letters, die het mogelijk maakten om Ahold-deelnemingen in de (Amerikaanse) cijfers op te nemen. Ook valsheid in geschrifte, het misleiden van beleggers (via de roadshows), het verstrekken van valse letters of representation en het misleiden van de accountant, werden bewezen geacht.

Enkele gronden haalden het niet, zoals het onderbouwen van de strafbaarheid in Guatamala, de mogelijkheid om onder Nederlandse grondslagen te consolideren (Dutch Gaap) en de onterechte consolidatie van JMR, die echter financieel van ondergeschikt belang was. Grosso modo werd meer dan 80 procent van het ten laste gelegde door de rechtbank ondersteund. Toen kwam de strafmaat. De Zweedse commissaris Roland Fahlin kreeg - niet helemaal onverwacht - vrijspraak. Zijn opstelling was volgens de rechtbank onbegrijpelijk en het niet lezen van de management letter kwalificeerde zelfs als 'onbehoorlijk bestuur', maar strafbaar was het niet.

Bij Van der Hoeven en Meurs bleef van de eis van het OM (twintig maanden celstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk) weinig over. Beiden krijgen een celstraf van negen maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Dat betekent dat zij niet de cel in hoeven tenzij ze zich in de komende twee jaar aan een - vergelijkbaar - delict schuldig maken. Die kans is bijna nihil. De kans dat zij bij een groot of beursgenoteerd bedrijf nog een bestuursfunctie krijgen is immers al verwaarloosbaar. Bovendien krijgen Van der Hoeven en Meurs een 'boete' van 225.000 euro. Voor Van der Hoeven, wiens vermogen op 43 miljoen euro wordt geschat, is dat een schijntje: 0,52 procent van zijn vermogen. Minder dan de helft van de vermogensrendementsheffing (1,2 procent). Bestuurder Jan Andreae kreeg - als verwacht - een mildere straf: vier maanden voorwaardelijk en een boete van 120.000 euro.

Hoe de rechtbank tot deze milde straffen heeft kunnen besluiten is een raadsel. In de overwegingen die aan de straffen ten grondslag liggen, noemde rechter Bauduin dat Van der Hoeven, Meurs en in mindere mate Andreae het vertrouwen van werknemers, klanten, aandeelhouders, raad van commissarissen en accountant ernstig hebben beschaamd. Bovendien hebben de voormalig Ahold-bestuurders Ahold en het bedrijfsleven in het algemeen in diskrediet gebracht. Bauduin sloot af met de stelling dat in de voorwaardelijke celstraf de ernst van de zaak voldoende tot uitdrukking komt.

Dat zijn wij (VEB) natuurlijk niet met hem eens. Maatschappelijk is het niet te verkopen dat topmensen uit het bedrijfsleven - wanneer zij ernstige delicten plegen - met zulke milde straffen wegkomen. Ook voor aandeelhouders die - ondanks de compensatieregeling - met grote verliezen achterblijven, is dit moeilijk verteerbaar. En wat te denken van de externe effecten. Dit vonnis vormt een signaal naar bestuurders dat - wat zij ook doen - het risico van zware straffen gering is. En ook het buitenland zal zich verwonderen over de milde straffen. In de Verenigde Staten zou eenzelfde inhoudelijke beoordeling waarschijnlijk tot vele (meer dan tien) jaren gevangenisstraf hebben geleid. We hebben ons weer eens van onze Hollandse kant laten zien: maar dan wel Holland op zijn smalst.

Peter Paul de Vries

(c) 2006 Vereniging van Effectenbezitters