Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen van het lid Van Bommel over Economic Partnership Agreements (EPA's)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Duurzame Economische Ontwikkeling Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |23 mei 2006                         |Behand|M. Geusebroek        |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DDE-0303a/2006                      |Telefo|070 3486442          |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/5                                 |Fax   |070 3485956          |
|Bijlag|1                                   |dde@minbuza.nl               |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid Van|                             |
|t     |Bommel over Economic Partnership    |                             |
|      |Agreements (EPA's)                  |                             |
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over Economic Partnership Agreements (EPA's). Deze vragen werden ingezonden op 21 april 2006 met kenmerk 2050612130.

De Minister De Minister
voor Ontwikkelingssamenwerking, van Economische Zaken,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven Mr. L.J. Brinkhorst

De Staatssecretaris
Van Economische Zaken

Mevr. ir. C.E.G. van Gennip MBA
Antwoorden van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, en de heer Brinkhorst, minister van Economische Zaken en mevrouw Van Gennip, staatssecretaris van Economische zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over Economic Partnership Agreements (EPA).

Vraag 1
Heeft de Europese Commissie in 2001 geld toegezegd voor een aantal impactstudies op het gebied van de Economic Partnership Agreements? 1)

Antwoord
Ja. De Europese Commissie heeft een Sustainability Impact Assessment naar de EPAs laten uitvoeren. Een team van PricewaterhouseCoopers (PwC), Sustainable Business Solutions, GREDI (Groupe de Recherche en Économie et Développement International), Forum for Africa en GRET heeft hiertoe een opdracht gekregen. Eerste resultaten zijn reeds in 2003 opgeleverd en in 2005 is het eindrapport van de tweede fase verschenen. In die tweede fase is naar een beperkt aantal sectoren gekeken in een aantal regio's. De studie naar West-Afrika heeft zich geconcentreerd op fruit en groente, granen, vlees en katoen. De Caribische studie richt zich op toerisme en de studie naar de landen in de Stille Oceaan op vis en visproducten met speciale aandacht voor tonijn.

Daarnaast heeft de Europese Commissie 20 miljoen euro beschikbaar gesteld via de Project Management Unit, waar ACS-landen zelf een aanvraag kunnen indienen voor de financiering van impact assessments. Verschillende landen hebben dit inderdaad gedaan.

Vraag 2
Heeft de Nederlandse regering deze studies ontvangen? Zo neen, wat is hier de oorzaak van? Zo ja, wat zijn de conclusies van deze studies?

Antwoord
De Nederlandse regering is bekend met de uitkomsten van de Sustainability Impact Assessment. Voor West-Afrika stelt de studie een aantal voorwaarden waaronder een EPA een positieve bijdrage kan leveren aan de economische en sociale ontwikkeling van de regio. Een eerste prioriteit is het adresseren van zaken op het gebied van markttoegang. Het rapport stelt dat een asymmetrische liberalisatie waarbij de West-Afrikaanse regio specifieke, voor hen belangrijke producten, tenminste op de korte en middellange termijn kan beschermen, belangrijk is. Daarnaast zal het klimaat voor Foreign Direct Investment (FDI) in de regio verbeterd moeten worden, is meer aandacht nodig voor handelsfacilitatie en zal capaciteit moeten worden opgebouwd om er voor te zorgen dat de producten uit de regio voldoen aan de technische en (phyto-)sanitaire eisen die gelden bij toegang tot de EU-markt.

De studie naar de Caribische regio concentreert zich op toerisme, een voor deze regio belangrijke dienst. De conclusies zijn dat een EPA kan bijdragen aan het verwijderen van restricties voor FDI, waardoor extra werkgelegenheid gecreëerd kan worden. Daarnaast zijn er kansen voor de regio als personen die in de toeristensector werkzaam zijn meer ruimte wordt geboden om ervaring en training op te doen in toeristenbestemmingen in Europa of om nieuwe markten te exploreren, bijvoorbeeld in de tien nieuwe lidstaten.

De studie naar de landen in de Stille Oceaan concentreert zich op vis en visproducten. Meer dan de helft van alle wereldwijde tonijn bevindt zich in de Exclusieve Economische Zones (EEZ) van deze landen. De studie concludeert dat tarief- en quotavrije toegang van visproducten tot de EU-markt van groot belang is voor de regio. Daarnaast zou de EU ervoor moeten zorgen dat er geen negatieve effecten optreden door de reciprociteit van de handelsverdragen. Ten derde zou de regio ondersteund moeten worden bij het opbouwen van capaciteit om de lokale toegevoegde waarde voor visproducten te vergroten.

De regering heeft de resultaten van de studies die ACS-landen zelf hebben laten uitvoeren niet ontvangen. Dit ligt ook niet in de rede.

Vraag 3
Deelt u de mening dat deze studies ter beschikking gesteld moeten worden aan de regeringen van en maatschappelijke organisaties in ACS-landen (landen in Afrika, Caribisch gebied en de Stille Oceaan)? Zo neen, wat gaat u ondernemen om deze studies alsnog in het publieke domein te krijgen?

Antwoord
Ik deel de mening dat impact studies aan de ACS-landen ter beschikking moeten worden gesteld. De uitkomsten van de Sustainability Impact Assessment zijn ook voor iedereen toegankelijk (zie http://www.sia-acp.org/). De studies die de ACS-landen zelf hebben laten uitvoeren, zijn vanzelfsprekend voor henzelf beschikbaar.

Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van wat, op basis van de impactstudies, de voordelen zijn op het gebied van armoedebestrijding voor de Minst Ontwikkelde Landen die een EPA ondertekenen? Kunt u zich in uw antwoord baseren op feitelijke gegevens (bijvoorbeeld statistieken of groeicijfers), bijvoorkeur uit de bovengenoemde studies?

Antwoord
Voor de Minst Ontwikkelde Landen (MOL's) liggen de voordelen van een EPA voornamelijk op het vlak van regionale integratie en handelsliberalisatie onderling. Op basis van de Sustainability Impact Assessment kunnen de effecten van een EPA voor de MOLs niet met cijfers worden onderbouwd. Wel heeft de United Nations Economic Commission for Africa (UNECA) in maart 2005 een studie gedaan, getiteld "Economic and Welfare Impacts of the EU-Africa Economic Partnership Agreements" waarin meer gegevens zijn te vinden. Voor veel landen in Afrika zijn er echter geen of onvoldoende data beschikbaar om een gedegen statistische analyse uit te voeren. Uit de UNECA studie blijkt evenwel dat diepe regionale integratie, gevolgd door handelsliberalisatie tussen EU en Sub-Sahara Afrika (SSA) - met volledig vrije markttoegang tot de EU en een lange overgangstermijn voor SSA - , positieve resultaten oplevert voor SSA.


1) http://agricta1.cta.int/en/topics/epa_negotiations


---- --