Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

WOB-verzoeken

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : VD. 2006/1489
datum : 22-05-2006
onderwerp : Retributiestelsel VWA
bijlagen :

Geachte Voorzitter,

Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 15 maart jl. informeer ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), over de stand van zaken met betrekking tot het Voedsel en Waren Autoriteit (VWA)-retributiestelsel. Ook laat ik u weten hoe ik wil omgaan met het verminderen van de relatieve verschillen in retributies tussen grote en kleine bedrijven, zonder de beginselen van de kostentoerekening aan te tasten.

Stand van zaken
Over de uitgangspunten en achtergronden van het nieuwe stelsel heb ik u al geïnformeerd in mijn brief van 23 februari jl. (TK 30300 XIV, nr. 77). Deze uitgangspunten zijn vertaald in drie ministeriële regelingen. De conceptregeling Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden II en de conceptwijziging van de Regeling diervoeders zijn op 29 maart jl. ter consultatie aangeboden aan vertegenwoordigers van het bedrijfsleven.
De tarieven die betrekking hebben op het VWS-beleid zijn op 20 februari jl. besproken in het Regulier Overleg Warenwet en beschreven in de Warenwetregeling wijziging van tarieven en retributies in de levensmiddelensector. De reacties en de manier waarop deze al dan niet verwerkt zijn, worden zoals gebruikelijk beschreven in de toelichtingen op de regeling. Behoudens uw goedkeuring in de voorhangprocedure ten aanzien van de wijziging van de Regeling diervoeders, kunnen de regelingen en toelichtingen binnenkort gepubliceerd worden en per 1 juni aanstaande van kracht worden.

Tijdens het Algemeen Overleg van 15 maart jl. heb ik aangegeven in gesprek te zijn met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Deze gesprekken en de reacties in de consultatieronde zijn voor mij aanleiding geweest om de conceptregelingen op onderdelen aan te passen. Een aantal aanpassingen levert direct een kostenverlaging op, resulterend in een lager factuurbedrag. Van het bedrijfsleven verwacht ik dat het echter ook zijn verantwoordelijkheid neemt, zodat kostenverlaging daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. In het onderstaande treft u een nadere uiteenzetting aan.

Aanpassingen in de Tarievenregeling
Tijdens het Algemeen Overleg van 15 maart jl. heeft een aantal leden van uw Kamer (Waalkens, Snijder en Van den Brink) zorg geuit over de gevolgen van de nieuwe tarieven voor kleine en ambachtelijke bedrijven en de exporterende bedrijven van levend vee. Ik heb aangegeven te overwegen of en zo ja, hoe de relatieve verschillen tussen grote en kleine bedrijven verminderd kunnen worden zonder de beginselen van de kostentoerekening aan te tasten.

Het is mij gelukt een aantal aanpassingen door te voeren. Deze gelden voor alle bedrijven, maar kunnen vooral voor de kleinere bedrijven tot lagere kosten leiden. De tarieven zoals ter commentaar aan de sector voorgelegd, worden gehandhaafd. Het gaat hier om uitvoeringstechnische maatregelen die voor bepaalde ondernemingen tot kostenverlaging kunnen leiden.

Zo is het mogelijk dat de VWA slechts éénmaal het starttarief in rekening brengt bij een bedrijf waar op één dag meerdere soorten werkzaamheden worden verricht. Uiteraard zal dit alleen kostenbesparend werken als het bedrijf de bezoekende VWA-medewerker de mogelijkheid biedt om deze werkzaamheden op een efficiënte wijze uit te voeren.

Ook is het mogelijk om keuringsaanvragen te bundelen. Ingeval een aantal bedrijven gezamenlijk een VWA-medewerker inschakelt voor de werkzaamheden op hun afzonderlijke bedrijven, zal de VWA-medewerker in een aaneengesloten periode (bijvoorbeeld een ochtend, een middag of een dag) de betrokken bedrijven achtereenvolgens bezoeken. Dit kan voor bijvoorbeeld boerderijkeuringen voorafgaand aan de export van levend vee een uitkomst bieden. Eén bedrijf wordt aangemerkt als aanvrager van de werkzaamheden. Dit bedrijf wordt slechts één aanvraagtarief en één starttarief in rekening gebracht. De bedrijven moeten onderling afstemmen of en op welke wijze deze kosten onderling worden verdeeld. Afhankelijk van het aantal bedrijven dat meedoet, kan een dergelijke constructie de kosten behoorlijk verlagen.

Zoals in mijn brief van 23 februari jl. verwoord, bestaat de mogelijkheid om bij de VWA één aanvraag voor VWA-aanwezigheid in te dienen voor een langere periode (maximaal één jaar). Dit heeft als voordeel dat bijvoorbeeld kleine slagers de inzet van de VWA op een vaste slachtdag kunnen aanvragen en voor deze aanvraag slechts éénmaal per jaar hoeven te betalen. Nu wordt vaak elke keer opnieuw een keuringsaanvraag ingediend, waarvoor elke keer betaald moet worden. Dat is verleden tijd voor bedrijven die hun werkzaamheden goed kunnen plannen.

Daarnaast heeft de aanvrager van een keuring in de nieuwe regeling de mogelijkheid te kiezen tussen een keuring op afspraak of een keuring waarvoor een variabele aankomsttijd geldt. Kiest de aanvrager voor een variabele aankomsttijd voor keuringswerkzaamheden, dan kiest hij voor een lager tarief. Een variabele aankomsttijd betekent dat de VWA-medewerker niet op een afgesproken tijdstip arriveert, maar een marge hanteert van anderhalf uur voor en anderhalf uur na een onderling overeengekomen tijdstip.

Door de geboden tijdsmarges kan de VWA beter en efficiënter de uitvoering van verschillende werkzaamheden plannen, waardoor de kosten lager zijn. Kiest de aanvrager echter voor meer service en wil hij er zeker van zijn dat de VWA-medewerker op het afgesproken tijdstip aanwezig is, dan geldt een hoger tarief.

Met al deze maatregelen beoog ik de lasten voor het bedrijfsleven in lijn met de werkelijke kosten te houden, maar houd ik tevens rekening met bedrijven met geringe capaciteit. Bij de evaluatie van het nieuwe kostprijssysteem (medio 2007/begin 2008), zal worden beoordeeld of deze maatregelen het beoogde effect hebben.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman