RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
P/06/71
Brussel, 19 mei 2006
9637/06 (Presse 147)
Verklaring van het Voorzitterschap namens de Europese Unie betreffende
de recente arrestaties in Syrië
De Europese Unie memoreert de verklaring van het Voorzitterschap van
19 januari en betreurt dat geen vervolg is gegeven aan de positieve
stappen die Syrië in januari 2006 ten aanzien van de
mensenrechtensituatie heeft genomen. Integendeel, de situatie is
ernstig verslechterd. De EU spreekt haar diepe verontrusting uit over
de recente wijdverbreide intimidatie van mensenrechtenverdedigers, hun
gezinnen en vreedzame politieke activisten, met name in de vorm van
willekeurige arrestaties en herhaald vasthouden zonder contact met de
buitenwereld. De Europese Unie doet een beroep op de Syrische regering
om volledig recht te doen aan de vrijheid van meningsuiting en
vergadering zoals vastgelegd in de Syrische grondwet en het door Syrië
in 1969 geratificeerde Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en
politieke rechten, dat onverkort van kracht zou moeten zijn nu de wet
inzake de noodtoestand sinds kort nog slechts in voege is voor
aangelegenheden die strikt verband houden met de staatsveiligheid.
De Europese Unie dringt er bij de Syrische autoriteiten op aan alle
gevallen van politieke gevangenen te heroverwegen en alle
gewetensgevangenen onverwijld vrij te laten.
De toetredende landen Bulgarije en Roemenië, de kandidaat-lidstaten
Turkije, Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië*, de landen van het stabilisatie- en associatieproces en
mogelijke kandidaat-lidstaten Albanië, Bosnië en Herzegovina,
Servië en Montenegro, en de EVA-landen IJsland en Noorwegen die lid
zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede Oekraïne en de
Republiek Moldavië, sluiten zich bij deze verklaring aan.
* Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven
deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.
European Union