De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Uw brief SZW0600171
Ons kenmerk W&B/SFI/06/34903
Faxnummer Datum 23 mei 2006
Onderwerp Brief van Leeuwarden over verdeelmodel WWB
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij gevraagd te reageren
op een brief van de gemeente Leeuwarden over de verdeelsystematiek van de Wet werk en
bijstand (WWB). Dat doe ik graag. Tevens bied ik u met deze brief het advies aan van de Raad
voor de financiële verhoudingen (Rfv) over het W-deel van de verdeelsystematiek. Voordat ik
in ga op de brief van de gemeente Leeuwarden en het advies van de Rfv, hecht ik er aan een
korte schets te geven van het zogeheten onderhoudstraject voor de verdeelsystematiek.
Het onderhoudstraject voor de verdeelmodellen WWB
In 2004 is de WWB van kracht geworden. De financieringssystematiek is een van de
kenmerkende onderdelen van deze wet. Uw Kamer heeft aan dit onderdeel van de wet daarom
ook veel aandacht besteed. Het objectief verdeelmodel, kern van de financieringssystematiek,
is gefaseerd ingevoerd. Daarbij is voortgebouwd op de modellen die vanaf 2001 in het kader
van de Wet financiering Abw c.s. (Wfa) zijn toegepast. Iedere stap is gebaseerd op zorgvuldig
uitgevoerd onderzoek en uitgebreid overleg met uw Kamer. Daarbij werden de wens om tot
een objectieve verdeling te komen afgewogen tegen de risico's die dit voor gemeenten mee
kon brengen.
Uw en mijn benadering was dat er sprake moest zijn van een evenwichtige en aanvaardbare
risicoverdeling. Daarom wordt ook jaarlijks een onderhoudstraject uitgevoerd. Doel van het
onderhoud is de kwaliteit van de verdeelmodellen WWB te waarborgen en (zo mogelijk) te
verbeteren. Het onderhoudstraject biedt gemeenten en parlement de garantie dat extreme
uitkomsten van de verdeelmodellen onderzocht en bekeken worden, en dat de uitkomsten voor
gemeenten herkenbaar zijn.
In dat kader plaats ik ook de motie dat het lid Mosterd c.a. indiende bij de
begrotingsbehandeling (Kamerstukken II, 2005-2006, 30 300 XV, Motie 54 van het lid
Mosterd, v.d. Sande, Koser Kaya, Noorman-den Uyl). De motie roept op bij nadeelgemeenten
te onderzoeken of de uitkomsten van het verdeelmodel voor die gemeenten het gevolg zijn van
factoren en parameters die relevant zijn voor de bepaling van de hoogte van het
bijstandsbudget in het algemeen en voor de betreffende gemeenten in het bijzonder.
Ons kenmerk W&B/SFI/06/34903
De heer Mosterd heeft bij de beraadslaging over zijn motie in de Kamer laten blijken het
verdeelmodel niet opnieuw ter discussie te willen stellen. Daarnaast heb ik aangegeven dat in
het onderhoudstraject van de verdeelmodellen in feite alles wordt gedaan waar de heer
Mosterd in zijn motie om vraagt. Daarom paste die motie naar mijn mening uitstekend bij het
onderhoudstraject voor de verdeelmodellen. De rapportages daarover heb ik op 27 april jl. aan
uw Kamer aangeboden.
Brief Leeuwarden
Volgens de gemeente Leeuwarden had in het onderhoudstraject specifiek de nadruk moeten
liggen op nadeelgemeenten. Daardoor is nu, volgens de gemeente, in het model geen rekening
gehouden met de specifieke omstandigheden van Leeuwarden. In de brief noemt de gemeente
twee specifieke omstandigheden. De eerste is de verdringing op de lokale arbeidsmarkt. Die
zou het gevolg zijn van de extreem hoge pendel en de aanwezigheid van studenten aan
onderwijsinstellingen. De andere is de aanwezigheid van bijzondere voorzieningen zoals een
gevangenis en voorzieningen voor verslavingszorg.
Ik heb mijzelf drie vragen gesteld naar aanleiding van de brief:
1. is in het onderhoudstraject naar specifieke omstandigheden van nadeelgemeenten gekeken?
2. kunnen genoemde specifieke omstandigheden in het verdeelmodel worden betrokken?
3. houdt de financieringssystematiek WWB ten onrechte onvoldoende rekening met
specifieke omstandigheden?
Het antwoord op de eerste vraag is onomwonden: ja. Een verkenning bij `uitschieters' was een
specifiek onderdeel van het onderhoudstraject. Leeuwarden is een van de gemeenten die door
de onderzoekers van APE afzonderlijk is bezocht. De onderzoekers rapporteren hierover op
pagina 142 en verder van het Technisch Verslag (bijlage bij Kamerstukken II 2005/06, 30545,
nr. 1). De gemeenten die zijn bezocht hebben uitvoerig de kans gehad om specifieke
omstandigheden aan te dragen. Mogelijke onvolkomenheden in de verdeelsystematiek zijn met
hen doorgenomen.
De tweede vraag is of die omstandigheden in het model opgenomen kunnen of moeten
worden. Een voorstel kan voor een individuele gemeente een verbetering van de verdeling
betekenen (in de zin van een betere aansluiting op de uitgaven), maar kan voor alle gemeenten
tezamen een verslechtering van de voorspellende waarde betekenen. Daarom wordt elk
verbetervoorstel aan de hand van een reeks criteria beoordeeld (zie bijv. p. 6 van het Technisch
Verslag). De onderzoekers hebben van drie variabelen vastgesteld dat deze mogelijk een
aanvulling kunnen zijn op het huidige verdeelmodel (p. 30 van het onderzoeksrapport,
Kamerstukken II 2005/06, 30545, nr. 1): - de aanwezigheid van een grote studentpopulatie;
- krimp van het inwonertal;
- industrieel verleden.
---
Ons kenmerk W&B/SFI/06/34903
De onderzoekers bevelen aan om deze suggesties in de volgende ronde van het
onderhoudstraject op hun praktische bruikbaarheid te toetsen. Ik heb deze aanbeveling
overgenomen in mijn brief van 27 april.
De derde vraag is of met de huidige financieringssystematiek onvoldoende rekening wordt
gehouden met specifieke omstandigheden van nadeelgemeenten zoals Leeuwarden. Naar mijn
mening is dat gezien het vorenstaande niet het geval. Ook uit de kwantitatieve informatie
die mij over Leeuwarden bekend is, leid ik af dat er geen reden is om dat aan te nemen.
Leeuwarden had in 2004 nog een overschot van 2,4 miljoen euro op het I-deel. In 2005 kwam
men 1,8 miljoen tekort. Van het W-deel werd in 2004 5,8 miljoen niet uitgegeven. In 2005
was het niet uitgegeven bedrag opgelopen tot 12,5 miljoen. De financieringssystematiek van
de WWB (de combinatie van I- en W-deel) zit zodanig in elkaar dat gemeenten met een
nadelige bijstandsontwikkeling in staat worden gesteld dit via reïntegratie-inspanningen om te
buigen. In Leeuwarden is dat helaas nog niet gelukt: het verloop van het aantal
bijstandsontvangers in de periode 2001 2005 was ongunstiger dan in de rest van het land.
Tot slot van de brief vraagt de gemeente naar de omvang van het eigen risico. Dat is bij de
behandeling van de invoering van de WWB op tien procent van het toegekende budget gesteld.
De gemeente pleit voor een vast bedrag per inwoner. Zij stelt dat dit in het algemeen beter
aansluit bij het weerstandsvermogen van gemeenten. In de eerdergenoemde Wfa was het eigen
risico begrensd op een bedrag per inwoner óf een percentage van het budget. Omwille van de
eenduidigheid is bij de invoering van de WWB gekozen voor één norm (Kamerstukken II,
vergaderjaar 2002-2003, 28 870, nr. 13, bijlage 7 reactie op RWI-advies over de WWB). Met
uw Kamer is hierover ook van gedachten gewisseld (Kamerstukken II, vergaderjaar 2002-
2003, 28 870, nr.'s 48 en 93), maar uiteindelijk heeft een parlementaire meerderheid
ingestemd met deze norm. Mijn redenering is dat wie veel uitgeeft ook meer mogelijkheden
heeft om te kosten terug te dringen. Een risicobeperking die gerelateerd is aan een bedrag per
inwoner komt in gemeenten met relatief veel bijstandsuitgaven te dicht in de buurt van een
declaratiestelsel. Ik zie geen reden om in plaats van een percentage nu een vast bedrag per
inwoner of per huishouden te hanteren.
Advies Rfv
Bij brief van 27 april 2006 (Tweede Kamer, vergaderjaar 20052006, 30 545, nr. 1) heb ik uw
Kamer geïnformeerd over de het onderhoudstraject voor de verdeelmodellen Wet Werk en
Bijstand. Hierbij heb ik u tevens geïnformeerd over het advies van de Raad voor de Financiële
Verhoudingen over het verdeelmodel voor het inkomensbudget. Het advies voor het werkdeel
was nog niet gereed. Wel heb ik u in mijn brief al geïnformeerd over mijn voornemen om het
verdeelmodel voor het werkbudget niet te wijzigen. Inmiddels heb ik het advies van de Rfv
voor de verdeling van het werkdeel ontvangen. Bijgevoegd vind u het advies.
---
Ons kenmerk W&B/SFI/06/34903
Ik heb met interesse van het advies kennisgenomen. Ik concludeer dat het advies van de Raad
mijn voornemen om het verdeelmodel voor het werkdeel niet aan te passen ondersteunt.
De Raad ziet geen aanleiding het huidige vrij eenvoudige verdeelmodel voor de
reïntegratiemiddelen te herzien. De veronderstelling, dat de grote van de groep
uitkeringsontvangers een goede indicator is, acht de Raad nog steeds plausibel. Bovendien
wordt via de arbeidsmarktkenmerken gecompenseerd voor de zwaarte van de noodzakelijke
trajecten. Het verdeelmodel doet volgens de Raad recht aan de gemeentelijke beleidsvrijheid
en ondersteunt de prikkelwerking van de WWB. Bovendien zouden bij een aanpassing van het
model, volgens de Raad, forse herverdeeleffecten ten opzichte van de huidige verdeling
ontstaan waarvoor een goede inhoudelijke verklaring ontbreekt.
De Raad verwacht dat de besteding van reïntegratiemiddelen zich nog zal ontwikkelen. De
Raad concludeert dat daarom te zijner tijd een nieuwe behoeftemeting zou kunnen worden
gehouden. Mijns inziens kan dit te zijner tijd prima in het onderhoudstraject voor het
verdeelmodel worden opgenomen.
Slot
Ik vind het van belang dat gemeenten zich herkennen in de verdeelsystematiek. Ik heb daarom
met de VNG afgesproken dat wij met elkaar zullen zoeken naar een goede norm voor de
uitvoering, waaraan de kwaliteit van het verdeelmodel getoetst kan worden. Ik berichtte u daar
al over in mijn brief van 27 april. Aan de hand van een dergelijke norm valt dan ook beter vast
te stellen of een overschot of tekort aan specifieke omstandigheden toe te schrijven is.
In het onderhoudstraject is naar de specifieke situatie van nadeelgemeenten gekeken. Dat
levert enkele suggesties op voor een volgende ronde van het onderhoudstraject. Op dit moment
is er geen aanleiding om de financieringssystematiek aan te passen op de wijze die
Leeuwarden voorstelt.
Het advies van de Rfv ondersteunt mijn voorstel om het verdeelmodel voor het werkdeel niet
aan te passen.
Ik hoop dat deze brief uw Kamer voldoende aanvullende informatie geeft om een gedegen en
voorspoedige behandeling van mijn voorstellen mogelijk te maken.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid